Meer dan 5,9 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×

Terug

Lezen /

De verdwijning van Miss Miller (deel 8)

door Hebban Crew
Anita Larkens debuteerde eind 2013 met de psychologische thriller ‘Schaduwdochter’ (De Crime Compagnie), in e-book uitgave. In januari 2015 volgt de paperback. Deze is nu al vooruit te bestellen bij alle boekhandels. Voor Hebban|Crimezone bewerkte Anita een niet eerder gepubliceerd verhaal, dat ze begin 2011 schreef. ‘De verdwijning van Miss Miller’ beschrijft de mysterieuze verdwijning van detectiveschrijfster Agatha Christie in december 1926. Alle plaatsen (en de gebeurtenissen die aan de verdwijning voorafgingen) zijn waarheidsgetrouw, de invulling van de plot is fictief. Er is een tweede verhaallijn over de verdwijning van de 16-jarige Emma Alice Smith, op basis van feiten die bekend zijn, aangevuld met een mogelijk scenario voor wat heeft plaatsgevonden. Twee verdwijningen, in dezelfde periode, op dezelfde route.

Hoofdstuk 8
DE VERLOREN ECHTGENOOT

Tien dagen was ik nu verbannen tot dit hotel en na het incident van de vorige avond, durfde ik de elfde niet van mijn kamer komen.
Het was dinsdag 14 december 1926. Ik kan in alle eerlijkheid zeggen dat dit de slechtste dag van mijn leven was. Ik verdreef de tijd met het opvouwen van de kleding, die ik in de kleine, duurdere zaakjes van Harrogate had gekocht. Ik stond een hele tijd voor het raam. Op een zeker moment maakte ik een inschatting van de afstand van het raamkozijn tot het gazon. Te weinig om het leven te laten.
Ik kreeg de gekste gedachten. Wat als ik naar de Pump Room ging en zwavelwater uit de bron met een andere stof zou mengen tot een giftige verbinding? Dan zou ik het drinken om er een einde aan te maken. Ik wist dat zwavel in sommige combinaties giftig was, maar niet meer in welke. Ik wist al helemaal niet hoe ik zoiets buiten een laboratorium voor elkaar moest krijgen.
Ten slotte dacht ik aan het pistool. Ik zat voor de mahoniehouten kaptafel en keek naar mezelf in de spiegel. Ik was nog relatief jong, zesendertig jaar. En hoewel ik bleek en vermoeid was, zag ik dat ik een zeldzaam soort schoonheid bezat. Mijn gezicht straalde kracht uit, die ik van binnen niet voelde. Ik zette mijn eigenzinnige mond aan met een dieprode lippenstift. Daarna poederde ik mijn gezicht. Langs mijn oogleden een brede zwarte eyeliner, daarboven een donkergrijze oogschaduw. Mijn wenkbrauwen, die te dik waren voor de huidige mode, liet ik maar zo. Alle nagels kregen een dieprode lak, waarbij ik het halve maantje onderaan en het topje schoon liet. Ik borstelde mijn golvende haar. Deed Chanel No. 5 achter mijn oren.
In pure verwarring deed ik mijn dansjurk weer aan. En nu? Ik ging op de rand van het bed zitten en legde mijn handen in mijn schoot. De jas hing aan een haakje aan de wand. Ik wilde het pistool niet pakken. Het voelde besmet, doordat het op een plaats delict was aangetroffen. Misschien moest ik naar het station gaan, terugreizen naar Londen en daar een tijdje blijven.

Een klop op de deur. Stemmen. Ik sprong op, op hetzelfde moment dat de kamerdeur met een klap tegen de muur vloog. De loper zat er nog in. Tot mijn stomme verbazing stormde Archie woedend binnen, met in zijn kielzog een forse man met een blozend kindergezicht. Commissaris Bill Kenward.
Ik zakte terug op het bed. De politieman keek naar mijn dijen, die onder de optrekkende rok van mijn dansjurk te zien waren. Archie niet. Hij keek mijn kant op, maar naar een plek boven mij, alsof ik een aureool droeg. Ik was zo blij dat ik hem zag, dat ik bijna op mijn knieën voor hem neerviel. ‘Je bent er,’ jammerde ik.
Maar hij tilde me niet in zijn armen. Hij was buiten adem en helemaal zichzelf niet. ‘Ik zei het u toch,’ riep hij verontwaardigd. ‘Hier is ze, in levenden lijve.’
Hij keek me vol minachting aan en in een flits herinnerde ik me dat afschuwelijke moment in Godalming, in de tuin van de familie James.
‘Archie, waar was je?’ Ik schudde aan zijn arm. Hij rukte zich los.
‘Waar was jij? Het hele land heeft naar je gezocht. Wat zeg ik? De halve wereld! Bill hier…’ – hij pakte de geschokte commissaris bij de schouders – ‘… Bill hier dacht dat ik je vermoord had.’
‘Je zou me hier ontmoeten, Archie. We zouden de Charleston dansen.’
Ik klonk pruilerig als een kind en de commissaris keek mij angstig aan.
‘Mrs. Neele,’ riep de receptionist geschrokken vanuit de deuropening. Zijn Schotse accent was nog sterker dan anders, waardoor mijn nieuwe naam klonk als Mrs. Nil. Mevrouw Nul, welja, zo voelde ik me ook.
‘Mrs. Neele.’
Archie’s bijtende sarcasme sneed door mijn hart. Even dacht ik dat hij me ging slaan. Maar hij draaide zich witheet naar die arme Bill Kenward, die zich met de situatie geen raad wist.
‘Rustig maar Mrs. Christie, er wordt een dokter geroepen.’
Een dokter? Ik was niet ziek. Ongelukkig, maar de remedie daarvoor stond tegen me te roepen. Ik wist niet waarom Archie mij op deze openbare, tot op het bot vernederende manier afwees. Hij had gewoon kunnen vertrekken van ‘Styles’, zonder dat rare plan met mij te smeden. Hij wilde mij weg hebben, dat begreep ik nu wel. Met een pak geld naar het Noorden. Tot ik zou beseffen dat hij niet kwam en er vanzelf een einde aan ons huwelijk zou komen. Het was de meest laffe, meest beledigende wijze om je vrouw te verlaten.
Ik struikelde richting het bed. Archie schreeuwde maar door.
‘Ze heeft gedronken, ziet u wel. Ze kan onze breuk niet verkroppen.’
Hij schudde zijn nijdige hoofd. ‘Mijn verloofde had gelijk. Ik had niet moeten komen.’
De handgekerfde pijlers van het hemelbed helden naar mij toe. Het dak stortte op me, ik viel door de bodem van de aarde. Ik tuimelde en tuimelde, tot de commissaris mij terughaalde.
‘Kom mevrouw Christie.’ Bill Kenward legde zijn hand onder mijn arm. ‘We gaan naar beneden.’
Ik gaf mee, en gleed tegen zijn schouder. ‘Wacht,’ fluisterde ik, zacht als een zucht. ‘Mijn jas.’
De commissaris legde de jas liefdevol over mijn slappe schouders. Even leunde ik tegen zijn robuuste lichaam. Zeg me dat ik het fout gehoord heb, zei ik woordeloos. Archie kan niet verloofd zijn met haar. Hij is mijn echtgenoot. Mijn knappe officier, de vader van mijn allerliefste Rosie.
Maar Archie was weg uit de kamer. In de deuropening keek hij nog één keer achterom. ‘Ik ben vrij om te gaan, neem ik aan?’ vroeg hij stijfjes aan Bill Kenward.
Ik liet mijn koude handen in de klepzakken glijden. Archie had me de rug toegekeerd, alsof ik een vreemde was. Mijn echtgenoot liep de gang in, zijn vrijheid tegemoet.

Het schot vulde de ruimte met leven.

                                                                                                                                       ***



Over de auteur

Hebban Crew

2587 volgers
0 boeken
0 favorieten
Hebban Crew


Reacties op: De verdwijning van Miss Miller (deel 8)

 

Gerelateerd

Over

Anita Larkens

Anita Larkens

In 2013 debuteerde ik met de psychologische thriller 'Schaduwdochter'. Mijn twee...