De vertaler vertelt: Bernadette Custers over 'Ey, luister es!' van Gulraiz Sharif
Ey, luister es!
Gulraiz Sharif
De zomervakantie is aangebroken en de 15-jarige Mahmoud brengt de meeste tijd door op het bankje voor zijn flat in Oslo. De meeste klasgenoten zijn met vakantie, maar zijn familie heeft niet genoeg geld. Toch is er wel een lichtpuntje: oom Ji komt over uit Pakistan en Mahmoud mag hem rondleiden in de stad. Oom Ji vindt Noorwegen geweldig, maar hij maakt zich wel zorgen over Ali, Mahmouds broertje, die met poppen speelt en zich niet bepaald gedraagt zoals Ji van Pakistaanse jongetjes gewend is. Terwijl Mahmoud zijn oom met Oslo kennis laat maken, beseft hij algauw dat hij deze zomer flink op de proef wordt gesteld, zowel als broer en als lid van een Pakistaanse familie.
Laveren tussen vloeien en vloeken
Door Bernadette Custers
Waarom dompelt een vertaler zich keer op keer vrijwillig onder in vreemdtalige verhalen? Vertalen is monnikenwerk met al z’n worstelingen, eindeloos wikken en wegen, en als die laatste punt eindelijk gezet is... na een en andere redactieronde wederom puntjes op i’tjes? Omdat het, zo ervaar ik, uitdagend en spannend blijft: steeds opnieuw in volkomen andere werelden vertoeven. Misschien ook omdat het makkelijker, overzichtelijker is om je in andermens’ fictief leven in te leven dan real life?
Meestal althans. Mooi niet in de YA-roman Hør Her’a! van de Noorse schrijver Gulraiz Sharif. Het leven van zijn vijftienjarige hoofdpersoon Mahmoud staat zo ver van mijn beschermde jeugd en huidige leven af als maar kan. Hij groeit op met zijn hardwerkende Pakistaanse ouders (pa taxichauffeur, ma schoonmaakster op de Oslose Universiteit) en broertje Ali van tien, in een multicultiwijk in Oslo-oost.
De inhoud in vogelvlucht: Mahmoud heeft geen ander plan dan heel de zomervakantie voor z’n flat te chillen met zijn beste vriend, eenogige Arif. Het pakt totaal anders uit. Zijn oom komt op een visum voor twee maanden bij de kleinbehuisde familie bivakkeren en Mahmoud mag oom ji* door 'zijn' Oslo gidsen – het Oslo waar Mahmoud zich supersenang voelt. Dat levert allerlei cultuurshocks en komische commentaren op.
[* tussen haakjes: 'Nee, hij heet niet Ji, ji is teken van respect, man!' – terloops tussen de regels door ingevoegde uitleg, een manoeuvre die ik meermaals maakte, meestal bij Pakistaanse termen.]
'Een origineel, krachtig en luidruchtig debuut, dit tragikomisch verhaal dat bolstaat van gevoelens.'
Tijdens de Oslose gayparade blijkt Ali gek op glitter en biecht later aan Mahmoud op zich van jongsaf aan al meisje te voelen. Mahmoud drukt hem op het hart: hou dit geheim, papa is een 'mannenman'. Mama neemt ’t laconieker op en vertelt het haar man, die slaat op tilt, crisis! Sharif heeft deze serieuze thematiek – niet-westers gezin dat totaal van slag raakt door transseksuele Ali(a) – in een even geestig als meeslepend verhaal verpakt.
Een origineel, krachtig en luidruchtig debuut, dit tragikomisch verhaal dat bolstaat van gevoelens en terloops thema’s aansnijdt als milieu, politiek en structurele ongelijkheid tussen oost en west, arm en rijk. Het verhaal laat afwisselend Mahmouds gedachtestroom en het echte leven zien – met daardoorheen continu geestige, relativerende commentaren en staaltjes humor, à la stand-upcomedy.
De grootste vertaaluitdaging vormde de stijl, het taalgebruik van ik-verteller Mahmoud: een bonte mix van het eigen taaltje van Noorse Paki’s, inclusief verEngelste Noorse woorden, en 'kebabnorsk' alias straattaal (in grammatica en woordgebruik); gekruid met Pakistaanse woorden als 'ashko' ('seksen'), 'lota' ('waterkan om je kont te wassen') 'chotu' ('broertje') en Noorse realia – bijvoorbeeld de (liberale) FrP, Fremskrittspartiet (Vooruitgangspartij), omgedoopt tot FuturistenPartij, afgekort ook mooi FrP! Die bonte mix is doorspekt met inversie, de omkering van de gebruikelijke volgorde van onderwerp-gezegde en weglating van het voegwoord, getuige onderstaand voorbeeld:
Greia med butikken vår er man må sjappe seg på morran hvis man skal ha tak i kneipp og loff! Man må holde begge øynene åpne, bortsett fra Arif, da. Du må være en blanding av Lynet Mcqueen og Flash hvis du skal ha tak i riktig ferskt brød til mora di. Ellers hun læpser deg så hardt, du aner ikke. Ikke norsk ørefik, nei, dette er ekte utenlandsk power, brur. Hun kaller deg uekte sønn av en hund og blæster deg for et jævla brød. Alle DNA-tester viser at du er ungen hennes, men likevel hun kaller deg uekte sønn, jeg skjønner ikke hvorfor? Jeg klarer ikke telle hvor mange ganger jeg har fått whopp på grunn av billig kneipp, mann!
Het punt met onze winkel is je moet smorgens shoppen wil je nog kneipp en wittebrood scoren! Je moet allebei je ogen openhouden, afgezien van Arif dan. Je moet een mengeling zijn van Bliksem McQueen en de Flash als je kakelvers brood voor je moeder wilt scoren. Anders ze geeft je keihard bakkas, je hebt geen idee. Geen Noorse draai om je oren, neu, dit is echt buitenlandse power, broer. Ze noemt je bastaardzoon van een hond, en gaat je bossen om één zo’n verdomd brood! Alle DNA-testen wijzen uit dat jij haar kind bent, maar toch ze noemt je bastaardzoon, ik snap niet waarom? Hoeveel keer ik wel niet whopp heb gekregen vanwege goedkope kneipp is niet te tellen, man!
In het vertaalproces werd ik bijgestaan door een jong-volwassen Oslose, met roots in Oslo-oost, die het eerste hoofdstuk punctueel voor me 'corrigeerde' in ABN: Algemeen Beschaafd Noors, zodat ik bevestigd kreeg wat krom en recht was. De inversies en dergelijke bleken knap lastig en totaal tegen mijn vertaal-aard in te druisen. Terwijl normaliter de kunst is om het brontaalverhaal smeuïg te laten klinken in onze taal, om het verhaal 'op eigen poten' te laten staan, moest dat kromme nu juist intact blijven, moest de roman 'vloeken' in plaats van vloeien, en vooral niet geijkt leesbaar worden.
'Het vak van vertalen vraagt – zeker voor perfectionisten – verrekte veel geduld en is tijdverslindend.'
Bij mijn eerste vertaalslag bleek ik het verhaal zelf onbewust toch gladder gestreken te hebben. Oeps. Macht der gewoonte. In de volgende vertaalrondes maakte ik de vertaling weer getrouwer, krommer dus. Wat het Nederlands Letterenfonds bij toekenning van zijn royale projectsubsidie concludeerde: 'de vertaler zal over elke zin moeten nadenken' bleek terecht!
Te hooi en te gras raadpleegde ik daarbij Gulraiz Sharif, en was dan intensief bezig mijn kwesties nauwkeurig in 'svorsk' (mix Zweeds en Noors) te formuleren. Gulraiz nam het minder nauw, gaf me in no time antwoord op z’n smartphone. Zo strooide hij bijvoorbeeld scheutig met straattaalvariaties op het Noorse 'bror, brur' ('broer'): 'bruur', 'brorsan', 'bruh', 'bææruur'. Checkte ik de betekenisnuances, luidde zijn antwoord: 'Alles betekent broer, ja. Sommige versies worden gebruikt door buitenlanders en immigrantenkinderen in Oslo. Wij noemen het kebabnoors. Sociolect, multi-etnolect. Het zijn woorden voor broer, met variaties.' Steevast eindigde z’n mailtjes met: 'Ta vare brur!! Chillern grillern!!' Eigenlijk drukte hij me steeds op ’t hart: relax! Maar tegen de tijd dát mijn hart geruster kon kloppen moest dit project al lang afgerond zijn ...
Na de behaalde eindstreep, met de tong op mijn schoenen, kwamen de redactierondes. De eerste die Mahmoud zorgvuldig onder de loep nam, meldde: 'Voor de leesbaarheid zou ik het aantal inversiefouten een beetje terugschroeven. Het doorbreekt de flow van de tekst naar mijn gevoel.' Ik gaf haar de ruimte om bij te sturen waar het grammaticaal gehussel al te storend werkte. Toen werd er helaas prompt té scheutig bijgestuurd, waardoor ik juist weer drastischer ging terugdraaien.
Heel lastig, opnieuw laveren tussen trouw aan de originele stijl en lieve leesbaarheid. Als vertaler mag je sowieso naar allerlei 'pijpen dansen': van je hoofdpersoon, je auteur, het beoogde lezerspubliek, je redacteuren en uitgevers ... Het vak van vertalen vraagt – zeker voor perfectionisten – verrekte veel geduld en is tijdverslindend. Wat rest is de vurige hoop dat ook lezers hier van hem genieten gaan, dat verdient Mahmoud(s schepper) wel!
Na wat beroepsmatige omzwervingen koos Bernadette Custers ervoor om van haar talenpassie haar beroep te maken. Vertalen vond ze al geweldig, kinder- en jeugdboeken trokken haar het meest! Aangewakkerd door haar liefde voor de dansende taal van Pippi Langkous, koos ze voor een studie Zweeds. Dat wil zeggen voor Scandinavische taal- en letterkunde, dat een heel talenkwartet omvat: Zweeds, de twee Noorse talen Bokmål & Nynorsk en Deens. Na haar afstuderen in 1993 volgde algauw Custers’ vertaaldebuut. Inmiddels is ze zo’n zestig kinder- & jeugdboekvertalingen ouder en wijzer.
Foto: via Letterenfonds