De vertaler vertelt: Jenny de Jonge over 'Hallo nu'
Een boek dat je niet lijkt te liggen
Als uitgever zocht ik graag naar mooie kinder- en jeugdboeken voor Nederlandse lezers. Het is een ervaring die ik nooit had willen missen. Ook nu ik al twintig jaar fulltime vertaal, wil ik uitgevers nog wel eens tippen als ik mooie titels tegenkom. Maar Jenny Valentine werd mij aangeboden. Deze YA-auteur trok vanaf 2007 veel belangstelling met min of meer verstilde, introverte verhalen. Ik noem er twee: Op zoek naar Violet Park (Finding Violet Park) en Gebroken soep (Broken Soup). Met Door het vuur (Fire Colour One) veranderde ze tien jaar later van koers. Als vertaler moest ik mee onderduiken in de wereld van beeldende kunst en de parallelle wereld van vervalsing en bedrog; de wereld van schildertechnieken, kleurcomposities en pigmentsamenstelling. Daar tussendoor was een prachtig verhaal geweven over Iris die een nieuwe verstandhouding met haar doodzieke vader Ernest opbouwt en bij de begrafenis een vreugdevuur maakt van alle (vervalste) schilderijen. Ook Valentine’s stijl had zich ontwikkeld. Ze was een volwassen literaire schrijver geworden, met rake observaties, zoals:
'Alles wat Ernest werkelijk dacht moet hij hebben platgestampt, verfrommeld als een auto in een pletmachine en het in de snelle blik hebben gepropt waarmee hij haar aankeek, een hele bibliotheek opgeslagen op een speldenknop.'
Dus ik was gewaarschuwd toen haar laatste boek zich aandiende: Hello Now.
In een stijl om van te smullen vertelt Valentine in Hallo nu over een doldwaze, drieste eerste liefde. Over de vreugde ervan en over het grote verdriet als hij verloren gaat. Maar de wereld waarin deze liefde zich afspeelt hing voor mij van onwaarschijnlijkheden aan elkaar. Het lukte me daardoor niet om me met de hoofdpersonages te identificeren, om met ze vertrouwd te raken. Integendeel. Dat bemoeilijkte voor mij het vertaalproces. Ik moest daar eerst een antwoord op vinden, voordat ik mee kon duiken in de hoofden en de wereld van de personages. Wat was de bedoeling?
Hallo nu is voor het overgrote deel Judes verhaal. Deze lekker rebelse tiener laat zich niets wijsmaken, ook liefde en verliefdheid worden met achterdocht bekeken. Maar Jude valt als een baksteen voor Novo:
'Ik had dat gevoel. Het gevoel dat uit je onderbuik komt in plaats vanuit je hoofd, het soort gevoel waarnaar je moet luisteren, omdat je onderbuik weet wat hij weet, en meestal gelijk heeft zonder behoefte aan iets zo ingewikkelds als logica om het te bewijzen.'
Novo is een geval apart. Hij is geen mens, wel mannelijk blijkt later. De paar hoofdstukken waarin hij aan het woord is, meteen aan het begin van de roman en aan het eind, geven niet veel informatie. De eerste zinnen:
'Als het gebeurt, voel ik het niet. Ik voel het nooit. Ik slaap gewoon. (…) Ik vergeet nooit waar ik steeds weer naar zoek ergens in dat zwarte gat van de slaap. Naar degene die me behoedt. Die ik kan behoeden. Mijn anker.'
Wát gebeurt er? Waar heeft hij het over? Ik had een ander oog nodig.
De lezer komt net zo min als Jude – die Novo vragen stelt, zoals: waar kom je vandaan? Wie ben je echt? – te weten wie of wat Novo is. Een engel? Een soort messias? Een illusionist?
Jude leek me de meest gewone van het stel. Degene die ik het best kon volgen. Maar ook dit personage heeft iets ongrijpbaars; nergens maakt de schrijver duidelijk of Jude mannelijk, vrouwelijk of iets anders is. Het is in het verhaal ook geen onderwerp.
Novo kan alles wat gewone mensen niet kunnen: hij kan de lucht blauwer maken, alle mensen vriendelijker laten zijn, ze zelfs op commando laten dansen, hij kan de tijd laten stilstaan of oprekken. Hij zegt tegen Jude zijn/haar mobiele telefoon weg te doen en in het Nu te leven.
Er zijn verschillende Nu’s. Het Nu waar Novo en Jude in leven, is een ander Nu dan waarin Judes moeder leeft. Novo en Jude brengen samen meerdere dagen door terwijl er bij Jude thuis in die tijd niet meer dan enkele momenten verstrijken. Later blijkt dat Novo bepaalde grenzen zijn aangezegd. Blijkbaar heeft hij het aantal Nu’s die hem ter beschikking stonden, overschreden. Jude moet kiezen. Hij/zij heeft zich inmiddels gerealiseerd dat het beperkte aardse leven voor Novo een kwelling zal worden en ook dat er tegenover moeders een verantwoordelijkheid bestaat. Jude neemt afscheid van Novo. Een onmogelijk besluit en het begin van het grote verdriet om het verlies. Een lange periode, tot de dag aanbreekt dat Jude beseft door te willen gaan met zijn/haar leven, volwassener en rijker door de liefde die hij/zij heeft beleefd.
Pas na de eerste versie, na de eerste vertaling, zag ik dat 'de onwerkelijke wereld' eigenlijk wel paste bij die eerste grote verliefdheid. En wat mij onwaarschijnlijk voorkwam, zou dat voor YA-lezers misschien helemaal niet zijn. Zij zullen zich waarschijnlijk juist goed kunnen herkennen in het absolute en paradijselijke van de liefde en in het onoverkomelijke verdriet op het moment van afscheid en zich, net als Jude, die tijd later herinneren als iets gelukzaligs waarin je niets wilde weten van het gewone leven. Jude wist eigenlijk wel dat er een eind aan moest komen, maar wilde het niet zien:
'Liefde is magisch, maar de realiteit is een muur waar je tot je schrik met je slechte remmen op af dreigt te rijden. Je kunt die niet vermijden. Die komt altijd.'
De verliefdheid was een bubbel, een zeepbel die een keer ging knappen. Maar tot die tijd was het paradijselijke, gelukzalige en onwerkelijke voor Jude een feit, net als voor Novo. En dus minder onwaarschijnlijk dan ik eerst dacht, in de zin dat het bestond, dat het iedere generatie opnieuw overkomt, en reële gevolgen heeft.
Toen ik eenmaal op dat pad zat, die draad in het boek zag, begon ik ook het personage van Novo te accepteren als de personificatie van de liefde zelf. Natuurlijk was hij, in de bubbel, voor Jude boven alle kritiek verheven, bijna als een godheid verheven boven de wereld van alledag.
Ik had kunnen weten dat Jenny Valentine voor een 'coming of age' liefdesverhaal een bijzondere, originele vorm zou kiezen. Haar verhaal gaat weliswaar vooral over Jude, maar het eigenlijke onderwerp is de liefde zelf. Door die boven het alledaagse uit te tillen heeft ze hem geïntensiveerd en daarmee eigenlijk een heuse magisch-realistische roman voor de jeugd geschreven. Een roman waarin, om Wikipedia te citeren, 'een poging wordt gedaan de werkelijkheid te verbinden met een andere hogere werkelijkheid waardoor hallucinerende beelden of droomeffecten ontstaan'. Eureka.
Jenny de Jonge (1946) vertaalt sinds 2005 kinder- en jeugdboeken, waaronder romans van John Boyne, Katherine Rundell, Rebecca Stead en Meg Rosoff. In de jaren negentig runde ze haar eigen kinder- en jeugdboekenuitgeverij, die ze in 1998 aan Gottmer verkocht, waar ze tegelijkertijd acquirerend redacteur werd. Eerder werkte ze als docent Nederlands aan het Stedelijk Gymnasium in Haarlem. Ze studeerde Nederlands en Taalwetenschap aan de GU, nu de Universiteit van Amsterdam.
Foto © Frans van der Wiel