De Vrienden van Hebban #15: Guy Doms
‘Wat een aangename verrassing, ik werd genomineerd door Rita Leyman! Ik ben Guy Doms, een jonge zestiger; woon met mijn vriendin in het Gentse. Een bijzonder trotse vader van een dynamische en prachtige dochter. Het lot is me niet altijd gunstig gezind geweest. Zo verloor ik plots mijn boeiende baan. Een donderslag bij heldere hemel; meteen het einde van mijn loopbaan. Sindsdien pluk ik werkelijk elke dag, die ik invul met lezen, recenseren, leesclubs begeleiden, fietsen, wandelen, reizen, wat huishoudelijk werk, potje koken… Blij dat Hebban bestaat, vanaf het allereerste uur was ik present. Voorheen ook actief bij voorloper Crimezone. Ik lees vooral literatuur en thrillers; andere genres kunnen me eveneens bekoren. Mijn ultieme droom? Zelf een boek schrijven (zonder commerciële doeleinden), ooit. Dromen zijn bedrog, maar toch…’
Voor mij is het beste boek allertijden:
‘Drama! Kies ik meteen voor een aartsmoeilijke vraag. Wat doe ik mezelf toch aan? Ik weet echt niet hoeveel boeken ik heb gelezen. De twijfel slaat toe; ik moet echter kleur gaan bekennen en één boek uitkiezen: De ontdekking van de hemel, met mijn eeuwige dank aan Harry Mulisch. Het summum van een psychologische, filosofische en een tijdroman, waarin zelfs plaats is voor avontuur en een intrigerend mysteriespel. Niet een, twee, of drie keer; vier keer heb ik deze dikke pil gelezen.
“Hij dacht na. Het was natuurlijk onzin om te zeggen dat hij gelukkig was, maar hield dat in dat hij het niet was? Logisch misschien, maar psychologisch? De laatste maanden was hij misschien echt ongelukkig geweest, althans hopeloos verstrikt in de fuik, die hij zelf had geknoopt.”
Telkens weer nieuwe dingen ontdekken; De ontdekking van de hemel is een grandioos meesterwerk.’
Ik zou de volgende auteur weleens willen ontmoeten:
‘Ik leg mezelf het vuur aan de schenen, nogmaals. Kom op, Guy! Ik heb reeds het geluk gehad om heel wat auteurs te mogen ontmoeten. De Zuid-Afrikaanse meesterverteller en thrillerauteur Deon Meyer staat wel heel erg hoog op mijn “Wil ik ontmoeten”-lijstje. Graag zou ik met hem uren praten, boven op de Tafelberg, bij Kaapstad. Praten over zijn boeken en protagonisten, over het wondermooie Zuid-Afrika, motorrijden, fotografie, over zijn plannen. Ik ga hem dan tegelijk in de boeien slaan - of gijzelen – en hem dwingen, mij als een personage op te voeren in zijn volgende boek. Bij voorkeur als een slechterik, misdadiger.
Ik voel me echt schuldig nu, tegenover mijn andere favoriete auteurs die ik nog niet heb ontmoet: A.F.Th. van der Heijden (van hem wil ik echt alles lezen), Marcel Proust (zaliger), Herman Koch, Judith Visser (respect voor haar openhartigheid in haar nieuwe roman Zondagskind!), Haruki Murakami, Jo Nesbø, Karl Ove Knausgård, Carlos Ruiz Zafón, Han Kang, Mo Yan… Ik houd er beter mee op; volgende vraag!’
Zo ziet mijn ideale leesdag eruit:
‘Waarom bestaat de ideale leesdag niet voor me? Omdat ik anders 24 uur onophoudelijk zou blijven lezen. Is dit een herkenbaar fenomeen voor andere fanatieke lezers? Dan zouden andere favoriete activiteiten terugvallen tot onder het nulpunt. Ben geen voorstander van eentonigheid en probeer volop te gaan voor wat variatie in mijn leventje. Zo is een van mijn persoonlijke gouden regels, dat ik dagelijks minimum een of twee uur naar buiten ga om te bewegen; fietsen of wandelen. Recensies schrijven: ben er helemaal dol op, nog steeds. Het houdt mijn geest fris en jong. Als ik dan ook nog eens (nieuwe) lezers enthousiast kan maken met mijn schrijfsels, is mijn dag helemaal goed. Leesclubs live en online begeleiden: voor geen geld wil ik die missen. Reizen: heb - vooral met dank aan de ontelbare dienstreizen tijdens mijn carrière - een flink stuk van de wereld gezien. Toch valt er nog zo veel te ontdekken…’
Naar dit boek kijk ik enorm uit:
‘Wat mij betreft kan de nieuwe thriller Groen licht van Corine Hartman niet snel genoeg verschijnen. De cover belooft alvast een snoeihard en spannend verhaal: “Een moordmysterie in de Achterhoek”. Deze Nederlandse schrijfster weet me steeds weer van mijn stoel te blazen. De thrillerkoningin van de Lage Landen doet dit al vanaf het allereerste boek dat ik van haar las, zo’n vijf jaar geleden. Hartman is een alleskunner: minutieus researchwerk, sterke verhaallijnen uittekenen, sublieme plots componeren, spanning opvoeren en aanhouden, originele of actuele thema’s uitwerken, karakters uitdiepen. Tevens hanteert Corine Hartman een taal om van te smullen; voor fijnproevers. Nog steeds begrijp ik niet waarom zij de hoofdvogel nog niet heeft mogen afschieten: het winnen van De Gouden Strop (belangrijkste bekroning in ons taalgebied voor de beste oorspronkelijk Nederlandstalige spannende roman).’
Deze overeenkomst heb ik met mijn favoriete boekpersonage:
‘Haha, ik heb wel wat weg van James Bigglesworth (Biggles). Mijn jeugdheld, gevechtspiloot, spion en detective van de afdeling Luchtpolitie van Scotland Yard. Biggles is het geesteskind van de Britse auteur W.E. Johns. Op zevenjarige leeftijd ben ik – aarzelend – begonnen met lezen. Dankzij het ijverige schrijfwerk van deze brave man (heeft 96 spannende verhalen geschreven voor een jeugdig en eveneens wel voor een wat ouder lezerspubliek), alsook door de enorme stimulans van mijn vader. Als kind wilde ik piloot worden (een cliché, ik weet het), of detective. Het avontuurlijke, nieuwsgierige en reislustige karakter van Biggles. Het zit – een halve eeuw later - nog steeds in me.’
Als ik voor een maand naar een onbewoond eiland zou gaan en ik mocht maar één boek meenemen, dan nam ik dit boek mee:
‘Als ik ga (voorwaardelijke wijs!), dan moet dat voor minstens twee maanden zijn. Ik neem mijn persoonlijke “troostbijbel” mee. Niet het Oude of Nieuwe Testament, wel de requiemroman Tonio van A.F.Th. van der Heijden. Je leest het goed, dit boek is mijn troost in bange dagen; vooral wanneer ik droevig ben en denk aan van mijn lieve zoon zaliger. Op dergelijke momenten herlees ik een fragment uit Tonio. Zoals bijvoorbeeld deze passage:
“Ik schrijf het in de eerste plaats voor jou. Nee, niet voor je zielenrust. Ik hoop juist de aandacht van je ziel te trekken. Hij moet verontrust raken. Via hem wil ik je laten weten dat de pijn die jij een half etmaal lang ondergaan hebt, door ons is overgenomen. Levenslang. Niks rust zacht. In die pijn zijn we voortaan verenigd.”
Verder neem ik enkele pennen en 500 vel A4 papier mee, zo niet weiger ik te vertrekken. Geen laptop of tablet in de koffer; kladversies van recensies of teksten schrijf ik steeds nog op de traditionele wijze. Ik tik veel te snel, zodat ik minder voeling houd met mijn tekst. Op dat verlaten eiland schrijf ik dan eindelijk een keer mijn manuscript, zodat ik na mijn terugkeer het boek aan mijn dochter kan schenken.’
Mijn boekenkast is ingedeeld op:
‘Om het in het Vlaams te zeggen: “vandaag zus, morgen zo”. Er zit geen strakke volgorde in, geen vaste lijn. Ik schaam me diep, mijn boekenkasten zijn één grote puinhoop. Toch vind ik elk boek behoorlijk snel terug. Trouwens, de meeste boeken berg ik op in… dozen. Ik ben een bananendozenbarbaar. In mijn belangrijkste boekenkast staan mijn favoriete boeken uitgestald, alsook de meest recent gelezen exemplaren. Ongeacht het genre of de schrijver.’
Het eerste boek dat ik helemaal zelf las was:
‘Ja, hoe kan het ook anders: Biggles in het Verre Oosten. Ik was pas zeven, toen. Twee vliegen in één klap; ik had de lees- en de reismicrobe tegelijk te pakken. Met dit boek ging er een nieuwe, totaal onbekende wereld voor me open. Met alle gevolgen van dien, vooral op latere (rijpere?) leeftijd. Haha.’
Het slechtste boek dat ik ooit las is:
‘Een van de meest bejubelde Amerikaanse romans van de vorige eeuw, blijkbaar: Wintervertelling van Mark Helprin. Een dief, een meisje dat gaat sterven en een mysterieus paard. De dief wordt smoorverliefd op het doodzieke meisje en krijgt de hulp van het witte paard, om de tijd te stoppen. Ik ben toen… gestopt met lezen. Het boek kwam bij me over als uiterst verwarrend, te gecompliceerd, veel te veel karakters die plots verschijnen en dan weer verdwijnen. Totaal nutteloze beschrijvingen, kortom: ik haakte af. Het gebeurt me raar of zelden dat ik een boek niet uitlees. Wellicht ligt de fout ergens bij mezelf; ik had echter geen zin om bepaalde fragmenten nog voor een derde keer te gaan lezen om het te begrijpen. Toch vind ik een fantasyboek best wel eens leuk; houd ik van magisch realisme.’
Zo zorg ik ervoor dat lezen leuk blijft:
‘Dit is nu eens een eenvoudige vraag voor me. Ik hoef er helemaal niet voor te zorgen! Zo eenvoudig is dat, het gaat vanzelf. Vaak wissel ik af tussen literatuur, een biografie, een thriller, reisverhaal of een dystopische vertelling. Deelnemen aan - of coördineren van - een leesclub zorgt voor een extra dimensie: de mening/ervaringen van andere lezers naast die van mezelf leggen. Daar op een open en beleefde manier over discussiëren: helemaal top is dat! Warm aanbevolen.’
Volgende week:
‘Graag wil ik een “leesverslaafde” dame (het zijn haar eigen woorden) op de pijnbank! Is het niet zo, Wendy Struyf? Heb Wendy al heel vaak “ontmoet” in de Hebban leesclubs, waar ze elke keer bijzonder actief aan deelneemt. Ze geeft heel eerlijk haar mening en persoonlijke leeservaringen weer. Ook lees ik haar blog, met veel plezier. Vaak doe ik dat met een brede glimlach zelfs. Benieuwd wat je te vertellen hebt, Wendy!’