De Vrienden van Hebban #2: Aard Diepeveen
‘Na mijn studie Engelse taal en letterkunde aan de UvA was ik 40 jaar docent, in Amsterdam (tien jaar) en in de Achterhoek (dertig jaar). Hier woon ik nu nog in een klein maar fijn dorpje. Ik ben ruim 58 jaar getrouwd, heb drie getrouwde zoons (werkzaam in het onderwijs, genen?) en zes kleinkinderen, die geleidelijk hun plek in de maatschappij aan het innemen zijn.
De twintig jaar pensioen zijn besteed aan mijn passie voor tuinieren (zaaien/stekken/ kweken), het volgen van de sportprestaties van mijn (klein-)kinderen, vrijwilligerswerk, en natuurlijk aan lezen.
Steeds meer begin ik de druk te voelen van het verstrijken van de tijd, wat zich ook uit in mijn hunkering zo veel en zo snel mogelijk te genieten van de talloze boeken op mijn leeslijst.
‘Had we but world enough and time…
But at my back I always hear
Time's wingèd chariot hurrying near…’uit ‘To his coy mistress’, een beroemd liefdesgedicht van Andrew Marvell (1621-1678).
Alleen betrek ik deze regels op het leven en niet op de liefde!’
Voor mij is het beste boek allertijden:
‘Een onmogelijke vraag. Om maar drie oudjes te noemen:
Zeg ik Nooit meer slapen (1966) van W.F. Hermans, sinds jaar en dag een favoriet? Of kies ik Sophie's Choice (1979) van William Styron, met het duivelse dilemma, waardoor ik na lezing dagenlang in een roes rondliep, met drie opgroeiende kinderen waaruit ik nooit zou kunnen kiezen? Slaughterhouse 5 (1969) van Kurt Vonnegut? De oorlog op zijn wrangst? Vraag het mij morgen en ik geef drie andere titels!’
Ik zou de volgende auteur weleens willen ontmoeten:
‘Ongetwijfeld Ian Rankin, met wie ik heerlijk door Edinburgh zou willen dwalen, waar hij mij alle plekken zou aanwijzen waar John Rebus, zijn ietwat verlopen, rommelige maar uiterst effectieve politie-inspecteur zijn avonturen beleeft, met wie ik de kroegen zou induiken waar Rebus zijn whisky naar binnen slaat (wij zouden hem imiteren, terwijl Rankin vertelt over zijn inspiratiebronnen, zijn werkwijze en over wat hij verder maar kwijt wil. Schotland is mijn tweede vaderland, waar ik een jaar een beurs had voor studie aan Glasgow University (1956/’57: Suez-crisis / Hongaarse opstand / Rock around the clock, verboden muziek in mijn Hall of Residence!). De enige fout die John Rebus maakt is dat hij in Edinburgh en niet in Glasgow werkt. (Glasgow vs Edinburgh = Amsterdam vs Rotterdam! Niet alleen wat voetbal betreft.) Later werd Schotland voor ons gezin de favoriete vakantiebestemming, waar wild kamperen nog volop mogelijk was.
PS. Hier komt nog bij dat Rebus diverse trekjes vertoont, die ook mij niet vreemd zijn. Een heerlijk menselijke serie met verschillende lagen.’
Naar dit boek kijk ik enorm uit:
‘Het derde deel van de Cazalets-kronieken met de daarmee gepaard gaande discussies in de leesclub, evenals naar de leesclub over De Toverberg van Thomas Mann, waaraan ik als gast van het Klassieker-genootschap mag deelnemen.’
Het slechtste boek dat ik ooit las, is:
‘Sorry Evelien, ik wist dit al voordat jij je bijdrage leverde: Fifty shades of grey. Gelokt door de hype en vastbesloten door de man/vrouw (voor)oordelen heen te breken begon ik vol goede moed. Volgehouden tot ongeveer blz. 100, waar ‘zij’ (haar naam is mij goddank ontschoten) eindelijk haar eerste climax bereikt, maar toen ging het écht niet meer.’
Zo ziet mijn ideale leesdag eruit:
‘Die bestaat voor mij niet, terwijl een dag zonder lezen niet bestaat. Mocht er de rest van de dag niets van gekomen zijn, dan is er altijd nog een (half) uurtje in bed.’
Deze overeenkomst heb ik met mijn favoriete boekpersonage:
‘Het zal mijn vertrouwde leesclubbers niet verbazen: het is absoluut Eeyore uit Winnie the Pooh. Deze verongelijkte, larmoyante, kniezende hypochonder is gewoon mijn alter ego. Uit dit boek heb ik honderden klassen, van 3havo tot 6vwo voorgelezen, en dan vooral het hoofdstuk met Eeyore's verjaardag. Als ik klaar was, (het was zelden zo stil in mijn les) had ik zelf de tranen in mijn ogen!
‘Good morning, Pooh, if it is a good morning, which I doubt.’
‘What colour was this balloon, when it was a balloon? Red? Ah, my favourite colour!’
Maar toch ook:
‘After all, one can't complain, I have my friends.’
En ook:
‘So it does, it [het vodje dat resteert van de ballon] goes in... and it comes out, .... just like anything.’
Eeyore maakt er het beste van.’
Als ik voor een maand naar een onbewoond eiland zou gaan en ik mocht maar één boek meenemen, dan nam ik dit boek mee:
‘Eén boek naar een onbewoond eiland? Hoe lang moet ik blijven? Een maand? Nou, vooruit dan toch maar: William Shakespeare, Complete Works. Dan heb ik alles bij me: tragedy, comedy, farce, poetry. De hoogste bergen en de diepste dalen van het menselijk bestaan:
‘All the world's a stage
And we the men and women merely players
The last scene of all
That ends this strange eventful history
Is second childishness and mere oblivion
Sans teeth, sans eyes, sans taste,
Sans everything.’
Uit: ‘As you like it’, de beroemde ‘Seven Ages of Man’ speech door de cynische en melancholieke Jacques (Hoor ik hier een echo van Eeyore? Toeval, maar toch...).
En:
‘Life is but a walking shadow, a poor player,
that struts and frets his hour upon the stage,
and then is heard no more.
It is a tale, told by an idiot
Full of sound and fury
signifying nothing.Uit: ‘Macbeth’
Ik prijs mij gelukkig dat ik de laatste fase van de Seven Ages nog net niet bereikt heb, maar ik zou op het eiland zo snel ik kon de beroemde Shakespeare-monologen uit mijn hoofd leren, voor zover dat nog nodig is, naar het hoogste punt van het eiland klimmen en een solovoorstelling geven voor de op het strand verzamelde dolfijnen en schildpadden, terwijl om mij heen felgekleurde vogeltjes hun bijval betuigden, zou met een diepe buiging afscheid nemen, de verzamelde Shakespeare-werken bladzijde voor bladzijde verbranden en, turend in de as, voor me uit mompelen:
‘The rest is silence.’ (Hamlet)’
Mijn boekenkasten zijn ingedeeld…
‘… precies in overeenstemming met mijn karakter: zonder lijn, volkomen chaotisch, vrolijk, maar met een diepere inhoud, afstotelijk voor sommigen, maar aantrekkelijk voor anderen. Er zit best wel veel in, maar het komt er lang niet altijd uit, soms zelfs nooit.’
Het eerste boek dat ik helemaal zelf las:
‘Ik zou het werkelijk niet weten. Als ik een vermoeden uit mag spreken: een boekje van W.G. Van der Hulst, gekregen op het Kerstfeest van de Zondagschool. Vlak voor de oorlog (WOII, hoor, niet WOI) leerde ik volgens mijn ouders lezen door hun de kop gek te zeuren over de letters op de uithangborden van de winkels in het centrum van Arnhem. Zo vormde ik, thuisgekomen, woorden van de individuele letters en later zinnen. Een kleuterschool was er niet, of in ieder geval geen Christelijke voor mij en toch bleek ik in klas 1 van de lagere school qua leesvaardigheid ruim een jaar voor te liggen op mijn klasgenoten. Mijn boekenliefde begon met streng-christelijke lectuur, kreeg een knak van een jaar bij de evacuatie van een jaar (1944/’45) uit Arnhem. Hierna waren mijn ouders in zoverre ‘verlicht’ dat ik lid van de Openbare Bibliotheek mocht worden. Vanaf dat moment moest ik steeds toestemming aan de strenge bibliothecaresse vragen om uit een kast voor een paar jaar ouderen te mogen lenen. Mijn vader bleef theologische verhandelingen lezen en mijn moeder de boeken van Kok (Kampen) en Callenbach (Nijkerk)… maar ik was verloren!’
Zo zorg ik ervoor dat lezen leuk blijft:
‘Dit lijkt in dit gezelschap een open deur. Persoonlijk was voor mij de ontdekking van Hebban een enorme stimulans. Na de laatste jaren alle krochten van de misdaadliteratuur afgestruind te hebben probeerde ik via Crimezone een nieuwe ader aan te boren, maar... helaas, die site verdween. Gelukkig werd ik verder geleid naar Hebban, waar ik eerst slechts inlichtingen over nieuwe boeken in mijn toenmalige comfort zone zocht. Hoe ik bij het fenomeen ‘leesclub’ verzeild raakte weet ik niet, maar ik verbaasde mezelf hogelijk, toen ik dacht ‘what the heck?’ en intekende op Het Joshuaprofiel van Sebastian Fitzek. Of kwam De Zwaluwman van Gavriel Savit eerst? Ik was verkocht!
In twee jaar is mijn horizon verbreed: in mijn profiel staat dat Scandinavische thrillers mijn voorkeur hebben. Nog steeds lees ik die graag, maar mijn aandacht verplaatst zich steeds weer door leesclubs buiten mijn comfort zones. Debbie van der Zande maakte mij warm voor goede Fantasy, ik werd verleid door een paar uitdagingen vanuit het Klassieker Genootschap, nog even en ik teken in op een Feelgood-activiteit!
Buiten de leesclubs en het lezen van de lunchupdates houd ik me niet bezig met posts en blogs en vlogs e.d. (time's wingèd chariot...!). Ik bewonder de mensen die daar ook nog tijd voor hebben. Verder ‘volg’ ik ook niemand, niet uit gebrek aan belangstelling, maar ... tijd. Over volgen gesproken, ik blijk 60 volgers te hebben… Wat verwachten die mensen van mij, er valt niks te volgen, toch? Laat ik die mensen in de steek, of haken ze automatisch af als ik verstek laat gaan?
Om kort te gaan: driewerf hoera voor Hebban!’
Volgende week:
'Als volgende kandidaat nomineer ik niet een van de meest voor de hand liggende potentiële slachtoffers, die er eigenlijk om vroegen… Daar kan ik nog vaak genoeg de degens mee kruisen. Maar iemand met wie ik al in minimaal vier leesclubs van gedachten gewisseld heb en van wie ik alleen nog maar weet dat ze in het verre, warme Spanje vertoeft, namelijk Bianca Rijsdijk, die bescheiden en liefst op de achtergrond mooie bijdragen levert. Ik hoop je op deze manier iets dichter bij ons te halen. Succes!
Het was leuk om dit te doen, maar kostte weer een leesmiddag!'