Meer dan 6,0 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×

Terug

Interview /

De wetten van Deon Meyer: ‘Een makkelijk boek is een slecht boek’

Met het einde van de apartheid kwam de ‘bevrijding’ voor de Zuid-Afrikaanse thrillerschrijver Deon Meyer. En na een aanvankelijke aarzeling sluit ook de Nederlandse lezer hem in de armen. De grenzen verleggen, dat is zijn streven met elk nieuw boek. ‘Als je geen risico’s neemt, groei je niet.’

Deon Meyer is uitermate opgetogen. In de week dat hij Nederland en Vlaanderen aandoet voor een bliksembezoek, maakt zijn jongste thriller Spoor zijn entree in de bestsellerlijst van de CPNB. ‘Uitgeverij A.W. Bruna heeft fantastisch werk verricht,’ zegt de bijna fluisterende 55-jarige schrijver. ‘Twee jaar geleden hadden veel Nederlandse lezers nog nooit van mij gehoord. En nu staat mijn thriller in de top 60. Dat heb ik in grote mate te danken aan de promotie door de uitgever.’

We zijn getuige van een succesvolle wederopstanding van een thrillerauteur. Eind jaren negentig bracht uitgeverij Van Buuren Meyers tweede thriller, Feniks, op de markt, gevolgd door Orion. Meyer: ‘Maar er gebeurde niets...’ Van Buuren ging failliet, waarna De Fontein in het nieuwe millennium een poging waagde met Dodemansrit en De Artemis affaire. Daarna bleef het stil rond de Zuid-Afrikaanse auteur totdat A.W. Bruna hem onder haar vleugels nam.

‘Misschien was destijds de timing niet zo best,’ zegt Meyer nadat hij nog een keer de loftrompet over zijn huidige uitgever heeft gestoken. ‘Kort na het einde van de apartheid waren de Nederlandse lezers nog niet zo happig op een boek van een blanke Zuid-Afrikaanse schrijver. Dat komt door de speciale relatie tussen Nederland en Zuid-Afrika en het enorme politieke bewustzijn van jullie. Er moest eerst een aantal jaren overheen gaan voordat men zich op zijn gemak zou voelen met een boek van zo’n auteur in zijn hand.’

Meyer heeft de komende dagen een aantal ontmoetingen met lezers in boekwinkels op zijn programma staan. Hij kijkt ernaar uit. ‘Mijn filosofie is: wij zijn slechts schrijvers voor onze lezers. Als een boek niet wordt opengeslagen, bestaat het eigenlijk niet.’ Hij noemt het een voorrecht zijn fans te ontmoeten. ‘Het zijn per slot van rekening mensen die aandacht en geld aan jouw werk besteden.’

En mensen blijken bereid te zijn in de buidel te tasten voor Spoor. Ze krijgen in ruil daarvoor een vuistdikke vijfsterrenthriller die tot en met het dankwoord de aandacht meer dan gevangen houdt. De thriller telt in feite vier ‘boeken’. Meyer schrijft over de veertiger Milla Strachan, die haar parasiterende echtgenoot en zoon ontvlucht, op zichzelf gaat wonen en werk vindt bij een nieuwsblad, dat in werkelijkheid een onderdeel van de geheime dienst blijkt te zijn. Hij schrijft over ex-politieman Mat Joubert, die bij een detectivebureau aan de slag gaat en zich verliest in de zaak van de vermissing van een manager bij een busbedrijf. En Meyer verhaalt over bodyguard Lemmer, die al eerder in de thriller Onzichtbaar optrad. Lemmer reist tegen beter weten in mee met een transport van zeldzame zwarte neushoorns. Al die verhalen verwerkt Meyer op ingenieuze wijze tot een geraffineerde, meerlagige thriller over diamantsmokkel, een bendeoorlog op de Kaapse vlakte en de dreiging van moslimterreur in Zuid-Afrika.

De schrijver ziet ook nog kans om tussen al die verhaallijnen door wat zijpaden te bewandelen. Zo voert hij in het boek een kwartet Harley Davidson-rijders op. Ze hebben een weinig hartelijke ontmoeting met Lemmer. Meyer, in een vorig leven brandmanager bij bmw, is zelf een fanatiek motorrijder en maakt graag tochten door het ruige Zuid-Afrikaanse landschap. Maar de schrijver heeft niet veel op met zijn Harley-liefhebbende landgenoten. ‘Het zijn vaak rijke, Afrikaanssprekende figuren, die zich graag voordoen als authentieke “easy riders”. Maar ze rijden op inferieure motoren, die oncomfortabel zitten en een hoop herrie maken. Die gasten maken maar een klein deel uit van de bevolking, maar ze zijn met genoeg om iedereen te irriteren. Ik heb weleens een praatje met ze gemaakt. Maar het enige wat zij uitkraamden was hoe duur hun motor wel niet was en wat voor auto’s ze hebben. En ik dacht: hoe oppervlakkig kun je zijn. Wat een eikels!’ Hij lacht: ‘Ik vond het plezierig om Lemmer tegen ze te laten optreden.’

Lemmer is van het type dat niemand vertrouwt. De mens is van nature slecht, denkt de bodyguard. ‘Lemmer is van arme komaf,’ legt Meyer uit. ‘Hij groeide op in beroerde omstandigheden. Zijn vader sloeg hem regelmatig en ook zijn moeder kreeg regelmatig een pak rammel van haar wederhelft. Lemmers opinie over de mens werd al in zijn jeugd gevormd.’ De schrijver lacht. ‘Het is zijn mening, “Lemmerisme”, niet per se de mijne.’

Hokjes

De vraag om zichzelf te omschrijven vindt hij moeilijk te beantwoorden. ‘De evolutie heeft de mens de neiging opgedrongen om alles in vakjes te ordenen. Die ene man hoort hierbij en die andere hoort in dat andere hokje. De mens is volgens mij veel te complex om te categoriseren. Ik heb altijd enorme aarzelingen om iemand in een paar woorden te karakteriseren en dat geldt ook mezelf. Ik ben een vader, een schrijver, een enthousiaste motorrijder, maar ik ben ook meer dan dat.’
Spoor is opgedragen aan Madeleine van Biljon, die drie jaar geleden op 81-jarige leeftijd overleed. ‘Een ongelooflijke vrouw,’ zegt Meyer. ‘Een persoonlijkheid van heb ik jou daar. Een journaliste en ook een beroemde radiomaakster in Zuid-Afrika. Zij was de vertaler van mijn eerste twee boeken in het Engels. En zoals ik sinds mijn vijftiende een verwoed roker ben, was zij een enorme alcoholist. Voor mijn research naar het drankgebruik van detective Bennie Griessel (een personage in meerdere thrillers, red.) kon ik bij haar terecht. Zij was zeer openhartig over haar liefde voor de drank. Ze was ook een uitermate intelligente vrouw. Madeleine overleed toen ik aan Spoor bezig was. Ik wilde een eerbetoon aan haar brengen.’

Het boek gaat over de sporen die wij mensen allemaal nalaten. Meyer: ‘We willen allemaal een bewijs van ons bestaan achterlaten, zo zitten wij nu eenmaal in elkaar. Het leven is kort en als je in de tijd die je gegeven is er niet in slaagt jouw aanwezigheid “vast te leggen”, kan dat behoorlijk beangstigend zijn. Jouw leven moet het leven waard zijn geweest.’  

Meyer is een begenadigd verhalenverteller. Als je die vaardigheid eenmaal beheerst, kom je ver in Zuid-Afrika, met name in de Karoo, de vrijwel geheel boomloze halfwoestijn in de provincie Noord-Kaap. Verhalen vertellen is een sociaal betaalmiddel daar, laat hij een van zijn personages zeggen. ‘Als je elkaar in de Karoo spreekt en je weet de ander te boeien met een verhaal, dan verdwijnen barricades als vanzelf. Je leert elkaar kennen, je bouwt een vriendschap op.’ Meyer, die in Stellenbosch woont, houdt van de Karoo. ‘Ik weet niet waarom, het landschap is ruw en het kan er heel heet zijn, maar ik voel me er thuis. Door de zware omstandigheden zijn de mensen daar  gastvrijer dan elders. Want als ze er een bestaan op willen bouwen, worden ze allemaal enorm op de proef gesteld. Dat schept snel een band.’

Geouwehoer

Op zijn veertiende schreef Meyer zijn eerste boek. Hij kan zich niet meer herinneren wat de titel was, maar de inhoud staat hem nog wel bij. ‘Ik las op die leeftijd veel boeken over de Tweede Wereldoorlog. Daar werd ik enorm door beïnvloed. Mijn boek ging over de Zuid-Afrikaanse piloot van een gevechtsvliegtuig. Hij werd met zijn toestel neergehaald, maar wist te ontsnappen.’ Meyer grijnst: ‘Mijn held was enorm goed in alles wat hij deed.’ De jonge Deon chanteerde zijn twee broers om het boekje te lezen. ‘Als ze het niet zouden doen, dan zou ik onze vader vertellen wat ze hadden uitgespookt,’ lacht Meyer. Hun oordeel loog er echter niet om. ‘Ze vonden het boek verschrikkelijk, een hoop geouwehoer.’ Het boek maakt nu onderdeel uit van  de collectie van een literair museum in Bloemfontein. Nu pakken zijn broers graag een van Meyers thrillers. ‘Ze vinden het mooi. Eindelijk.’

Het lezen werd hem met de paplepel ingegoten, vertelt hij. Meyer, wiens verre voorouders uit het Franse Elzasgebied kwamen, werd geboren in het wijndorp Paarl, maar groeide op in Klerksdorp, in de provincie Noordwest. ‘We waren arm en hadden zelf niet zo veel boeken, maar we hadden een goede bibliotheek in de stad. Mijn ouders waren daar vaste klanten. Er was één ding waar mijn vader nooit nee tegen zei en dat was als wij hem vroegen ons mee te nemen naar de bieb. Het maakte dan niet uit hoe laat het was, hij bracht ons ernaartoe.’
Vader was manager bij de Otis Elevator Company. ‘Het gebeurde weleens dat hij ons pas na het werk kon ophalen. Dan hadden we een hele dag daar doorgebracht: een boek lezen, eten en dan weer een ander boek pakken.’

Toen hij nog ergens in de twintig was en Engels en Geschiedenis studeerde aan de Potchefstroom Universiteit, deed hij een poging om opnieuw een boek te schrijven. ‘Het was een verhaal van zo’n zestig, zeventig pagina’s lang. Maar het was niet al te best. Mijn karakters waren nogal eendimensionaal en onvolwassen. Dat kwam door mijn eigen onvolwassenheid. Ik kende mezelf niet goed en begreep de mensen om mij heen amper. Dus ik dacht: laat ik maar wachten met schrijven tot ik wat meer geleefd heb. Hopelijk ben ik dan een betere schrijver. Maar garanties had ik niet.’

Zelfcensuur

Meyers ‘bevrijding’ kwam na de opheffing van de apartheid, begin jaren negentig. ‘Toen ik 13 uur uitbracht in Zuid-Afrika, kreeg ik een mail van iemand die onder het oude regime deel uitmaakte van de Publication Board, de censuurautoriteit van het land. Hij vroeg me of ik me wel had gerealiseerd dat, onder apartheid, het boek verboden zou worden. Vanwege politieke redenen, het gebruik van krachttermen, kritiek op de staat en nog veel meer. Vóór 1990 had ik nooit de boeken kunnen schrijven die ik nu schrijf. Want die zouden verboden worden, als ik überhaupt een uitgever had weten te vinden. Ik pleegde in die jaren eigenlijk zelfcensuur. Maar na de apartheid voelde ik me “losgemaakt”.’       

In 1994 schreef Meyer zijn eerste Afrikaanse roman. Het boek is nooit in vertaling uitgebracht, omdat het niet goed genoeg was. Hij heeft nooit overwogen om een herziene editie uit te brengen. ‘Ik moest dat eerste boek schrijven om te leren hoe ik een roman moest schrijven. En ook om mezelf beter te leren kennen. Dat boek, Wie met vuur speel, is een mijlpaal voor mij. Het herschrijven zou ik als bedrog zien. Schrijven is een levenslange leerschool. Je stopt nooit met het verbeteren van je ambacht. Ik weet zeker dat ik niet het meesterschap in schrijven zal hebben bereikt voordat ik sterf. Die eerste roman zie ik als een beginpunt, daar moet je verder niets aan renoveren.’

Een boek heeft diverse gezichten, stelt Meyer. ‘Het schrijven van de eerste helft is een ware strijd. Elk boek heeft een unieke opzet, atmosfeer en een uniek gevoel. Je moet die structuur, de melodie van het verhaal, in de vingers zien te krijgen. Je moet weten waar het boek over gaat. Tachtig procent van de uitdaging ligt ‘m in de opbouw van het verhaal. Het schrijven van de finale, de climax, is het makkelijkste gedeelte. De suspense erin houden, de aandacht van de lezer vasthouden, is waar het om draait. En dat is hard werken. Maar dat betekent niet dat ik er geen plezier in heb. Je wordt uitgedaagd, je moet nadenken, je moet problemen oplossen, je moet je focussen. Da’s leuk en fascinerend. En ik weet: als het een makkelijk boek is, is het waarschijnlijk ook slecht.’

Experiment

Ook Spoor is wat Meyer betreft weer een stap voorwaarts qua karakters, dialogen, beschrijvingen en het tarten van de schrijfwetten. ‘Ik hoop dat ik op elk niveau vorderingen heb gemaakt. Elk boek is een nieuwe ontdekkingsreis naar het ambacht. Spoor is in de eerste plaats een experiment in structuur. In het thrillergenre heb je het traditionele schema van begin-midden-einde, maar ik voelde me daarin gevangen zitten. Structuur kan een dictator zijn, die de ontwikkeling van het verhaal bepaalt.’

Vóór Spoor schreef Meyer het scenario van twee tv-series en een speelfilm. Wat hem trof was het verschil in opbouw van een boek en van een serie. ‘Ik vond de structuur van een thriller nogal dwingend worden. Spoor was in dat opzicht een experiment om te kijken hoe ik de grenzen kon verleggen. Het gevaar is wel dat als je daaraan eenmaal begint te rommelen, je de lezer makkelijk kunt kwijtraken. Dus daar moest ik voorzichtig mee omgaan. Maar als je geen nieuwe dingen uitprobeert, blijf je telkens hetzelfde doen. Een goede lezer is het ook aan zijn stand verplicht om telkens uitgedaagd te worden.’

Overigens was Meyer met de eerste versie van Spoor niet zo tevreden. ‘Ik heb die nieuwe structuur aangepast,’ erkent hij. ‘Aanvankelijk was de opbouw niet chronologisch. En ik realiseerde me dat ik daarmee een stap te ver ging.’ Ook Spoor is voor Meyer een mijlpaal. ‘Ik heb grenzen overschreden en enorm veel geleerd tijdens het schrijven van dit boek.’ Hij kreeg de volledige steun van zijn uitgever. ‘Als je geen risico’s neemt, stagneer je en groei je niet.’

Zuid-Afrika blijft vooralsnog dé perfecte locatie voor zijn thrillers. ‘Elk land heeft zijn fascinerende aspecten, maar Zuid-Afrika is gewoon uniek. Het land heeft een gigantische verscheidenheid. Aan bevolkingsgroepen, culturen, talen, maar ook aan klimaatzones, landschappen en flora en fauna. Ook onze politieke geschiedenis maakt ons uitzonderlijk. Zuid-Afrika is een boeiend land, met een jonge democratie die van ver komt. Zuid-Afrika is eigenlijk nog een tiener met allerlei groeipijnen. Dat levert nog mooie verhalen op.’

De boeken van Deon Meyer verschijnen bij A.W. Bruna utigevers.



Over de auteur

Hebban Crew

2596 volgers
0 boeken
0 favorieten
Hebban Crew


Reacties op: De wetten van Deon Meyer: ‘Een makkelijk boek is een slecht boek’

 

Gerelateerd

Over

Deon Meyer

Deon Meyer

Deon Meyer  (Paarl, Zuid-Afrika, 1958) is de internationale bestsellerauteur van...