Uitgevers over debuteren in het coronajaar
'Het ene debuut [wordt] geschreven in zeven maanden en het andere debuut in zeven jaar.'
Voor veel mensen is het een droom: ooit een eigen boek in de winkel zien liggen. Maar hoe kom je er als groentje tussen bij een echte uitgeverij? Het aantal uitgegeven Nederlandstalige debuten bij uitgeverijen verschilt behoorlijk. Zo zal het ene fonds vaker ruimte hebben voor een debutant dan het andere.
'Bij De Bezige Bij is altijd plaats voor nieuw talent. We zijn er aldoor naar op zoek, we pluizen alles uit in de zoektocht naar nieuwe literaire stemmen,' laat Merijn Hollestelle weten. 'Dat geldt voor alle genres, dus voor fictie, poëzie en non-fictie. We hebben geen vast maximum aantal debuten per jaar. Maar omdat we de lat hoog leggen – en alles uit de kast halen voor de schrijvers met wie we samenwerken – zijn het er, verdeeld over de genoemde genres, maximum zo’n 5 à 6 per jaar.'
‘Atlas Contact heeft drie aanbiedingen per jaar, in voorjaar, zomer en najaar. Soms bevat een aanbieding twee debuten, soms geen,’ vertelt uitgever Sander Blom. ‘Redacteuren en uitgevers hebben daar nauwelijks invloed omdat het ene debuut geschreven wordt in zeven maanden en het andere debuut in zeven jaar. Vanaf het moment dat we een debutant onder contract hebben is er intensief contact met de schrijver en stevige begeleiding. Daar volgt vanzelf een verschijningsdatum uit die zich niets aantrekt van de wereld.’
Liesbeth Vries, senior acquirerend redacteur bij uitgeverij Ambo|Anthos, plant debuten juist zorgvuldig in. ‘We kijken kritisch naar ons aanbod en fonds, en proberen altijd een goed publicatiemoment te bedenken. We zijn voorzichtig met debuten in een druk najaar bijvoorbeeld, wanneer het aanbod wat meer gericht is op de cadeauperiode.’ Zelfs het coronajaar had geen vat op die richtlijn. ‘Voor goede debuten is altijd ruimte! Dit jaar begonnen we met Lucia van den Brink met haar debuut Niemand zoals hij, dat eind maart werd opgevolgd door Judith Fanto’s Viktor en in april door René Kapitein met Waarom we huizen bouwen. Ook Koos Terpstra en Sophie Tak debuteerden nog in corona-tijd.
'Ik ga altijd uit van inhoud en kwaliteit, daarna kijk ik pas naar de begeleidende e-mail.'
In het fonds van uitgeverij Zomer & Keuning is en blijft ook altijd ruimte voor debutanten, legt acquirerend redacteur Monique Boltje uit. ‘Wij geloven er echter niet in eendagsvliegen, maar in enthousiaste schrijvers met wie we ons fonds kunnen uitbouwen en die zichtbaar willen zijn op de online kanalen en socials.’
Ook voor nieuwe kinderboekenschrijvers is er hoop. ‘Mits het een goed verhaal is,’ antwoordt Thille Dop, senior uitgever kind, jeugd & YA van uitgeverij Luitingh-Sijthoff. ‘Zo geven wij in oktober het avontuurlijke debuut van Kevin Hassing, Mus en kapitein Kwaadbaard, uit met geweldige illustraties van Linde Faas. Dit is het eerste deel in een spannende serie voor kinderen vanaf ongeveer 10 jaar.’
Van slush-pile tot boekhandel
Maar wat is dat dan, een goed debuut? Kwaliteit gaat altijd voorop, de rest volgt later, legt Vries uit. ‘Ik ga altijd uit van inhoud en kwaliteit, daarna kijk ik pas naar de begeleidende e-mail of samenvatting of biografie van de auteur. We bouwen aan een mooi en divers fonds, en er is veel mogelijk!’
Volgens Blom gaat het om de combinatie van talent én auteur. ‘De beslissing om een debuut uit te geven valt op het moment dat de redacteur of uitgever het gevoel heeft: dit is of wordt uitzonderlijk goed, belangrijk en beeldschoon, hier is een uitzonderlijk talent aan het woord,’ aldus Blom. ‘Goede redacteuren en uitgevers hebben voelsprieten voor dat gevoel. Dat besef kan indalen bij lezing van een voltooide eerste versie, maar ook bij het lezen van enkele bladzijden. Het gaat overigens niet alleen om de tekst, ook de schrijver moet een “schrijver” zijn en niet iemand die schrijver wíl zijn.’
'Sophie Tak komt zelfs van de slush-pile vandaan! Debuteren kan altijd, mits je durft door te zetten.'
Boltje bevestigt dat laatste; alleen een goede tekst is niet genoeg. ‘Wanneer het manuscript aanspreekt én past binnen de kaders van de uitgeverij volgt een (tegenwoordig virtueel) kennismakingsgesprek met de potentiële auteur. Daaruit blijkt wat de verdere stappen kunnen zijn en of we tot uitgave kunnen overgaan. De online actieve zichtbaarheid van de auteur is nodig voor het verdere proces.’ Dop bevestigt dat het prettig is als de auteur wil meewerken aan de promotie en publiciteit van het boek. Auteurs met wie uitgevers verder kunnen bouwen hebben bij haar ook een streepje voor. ‘Het is wel fijn wanneer de auteur meer boeken in de pen heeft. Kinderen houden van series, dus het kan ook goed het eerste deel in een nieuwe serie zijn.’
Ook Hollestelle heeft duidelijk voor ogen wat ze zoeken. 'Waar we vooral voor vallen is stijl, originaliteit, authenticiteit en verbeelding. Iemand die een verhaal kan vertellen, weet hoe dat op te schrijven, de lezer kan meenemen en daarbij (alle) literaire middelen inzet. Tot de recente aanwinsten op het fonds behoren Sinan Çankaya, Helena Hoogenkamp, Asha Karami, Jens Meijen, Maxime Garcia Diaz en Nikki Dekker. Stuk voor stuk autonome schrijvers met een eigen geluid.'
Toch is er niet altijd een beslismoment aan te wijzen, vertelt Vries. Soms worden auteurs geboren uit toevallige ontmoetingen. ‘Lucia van den Brink legde het eerste contact na afloop van een Hebban-avond met een redacteur van Ambo|Anthos bij de bushalte. Tweeënhalf jaar later stuurde ze een manuscript op, daarop raakten we in gesprek en zagen we een samenwerking wel zitten.’ Maar ook voor schrijvers die het via de reguliere weg proberen en een manuscript insturen is er kans. ‘Sophie Tak komt zelfs van de slush-pile vandaan! Debuteren kan altijd, mits je durft door te zetten.’
'Iedereen met literaire ambitie die schrijven serieus neemt, moedigen we vooral aan ons hun manuscript te sturen,' voegt Hollestelle daaraan toe.
Het coronajaar
Het jaar 2020 stond uiteraard in het teken van corona. Boekverkopers hadden en hebben het moeilijk, grote titels werden uitgesteld of verschenen later. Nu is debuteren doorgaans niet makkelijk, maar volgens deze uitgevers heeft het coronajaar daar toch weinig invloed op gehad. ‘We zijn steeds in contact geweest met alle auteurs en hebben open gesproken over de ontwikkelingen in de markt en wat dat mogelijk voor gevolgen zou hebben. We hebben geen enkele titel uitgesteld en hebben er gezamenlijk het beste van gemaakt,’ legt Vries uit. Dat geldt ook voor Dop, hoewel zij het nadelig noemt dat de uitgeverij vanwege corona geen grote boekpresentaties kan houden om het debuut te vieren
We hebben geen enkele titel uitgesteld en hebben er gezamenlijk het beste van gemaakt.'
'Bij aanvang in maart hebben we even nagedacht over De tussenzus van Vincent Kortmann dat gepland stond voor augustus/september, maar dat hebben we gewoon laten verschijnen op 19 augustus. Erg mooi debuut trouwens!’ zegt Blom. ‘En verder plannen we debuten voor het komende jaar zoals tevoren.’
Bij uitgeverij Zomer & Keuning besloten ze om nog sterker op online in te zetten. ‘Door corona en de vele thuislezers hebben we nog sterker gefocust op online publiceren en het extra inzetten op e-books en luisterboeken,’ legt Boltje uit. ‘Dat was al ingezet, maar kreeg nog meer profilering door de vele thuislezers. Debutanten merkten er minder van, omdat veel van onze feelgood online beschikbaar is.’
Een verademing
Boltje merkt op dat feelgoodlezers het gedurende corona fijn vinden om romans te lezen waarin locatie een rol speelt. ‘Het is fijn je dan toch in een boek daarnaartoe te kunnen begeven.’ Maar het jaar 2020 laat ook andere trends en bewegingen zien, waarin diversiteit een sleutelwoord lijkt te zijn, maar ook oog voor de wereld. Dop signaleert meer diversiteit en inclusiviteit in verhalen en ook Blom ziet dat debutanten meer durf laten zien. ‘Wij hebben de indruk dat debutanten in deze tijd weer meer durven te verzinnen. Jarenlang verschenen relatief veel “ik-romans”, boeken die de navel tot onderwerp hebben, het denken en voelen van het eigen hoofd en hart (er is veel over geschreven). Debutanten als Sebastiaan Chabot (De slaap die geen uren kent) en Vincent Kortmann durven er op los te fabuleren, verzinnen en hun verbeelding de vrije loop te laten. Een verademing.’