Column /
Drie redenen waarom Scoop! er niet eerder was
'Hoe lang heb je over Scoop! gedaan?' is een vraag die ik vaak krijg.
'In 2010 begon ik met het eerste idee,' antwoord ik dan. 'En in 2015 stuurde ik het manuscript op naar The House of Books.'
'Zo hé! Vijf jaar! Dat is lang!'
Misschien is dat lang, voor sommigen. Maar niet voor mij. Het was niet dat ik lui was of zo. Het was geen gebrek aan inspiratie, of zin, of kunnen. Het was meer een samenloop van diverse omstandigheden.
Het leven
De voornaamste hindernis om dat boek niet sneller af te leveren was het leven. Dat ging namelijk gewoon door, ook zonder mijn deelname. Dat was jammer dus moest ik af en toe achter die computer vandaan.
Naar kantoor bijvoorbeeld. Koffie zetten voor professors, plantjes wateren en paperjams verhelpen. Als ik er niet ben stort de boel daar natuurlijk compleet in, dus vier keer per week slingerde ik me op de fiets om die schade te beperken.
Naar sociale activiteiten, zoals verjaardagen. Dat is natuurlijk leuk, dat hóórt ook zo en soms ving ik er bruikbaar columnmateriaal op, dus in het positiefste geval waren dat win-win situaties.
Verder had ik te maken met een gezin. Kinderen die pleisters en gevulde broodtrommeltjes moesten of nog erger: aandacht. Omdat ze me wilden laten weten wat ze nu weer allemaal bedacht hadden met hun weelderige fantasie, omdat er een vinger tussen een deur zat of gewoon omdat ik er voor de tiende keer tussen moest springen als ze weer eens ruzie hadden omdat de een de ander had doodgemaakt terwijl de ander dat liever niet wilde. (Minecraft: de hel, zeg ik je).
Na zo'n dag leven voelde ik me 's avonds – de enige tijd die ik had om te schrijven – vaak een uitgewrongen vaatdoekje. En heb jij ooit een vaatdoekje ontmoet met inspiratie? Nou dan.
Procrastinatie
Wat verbazend genoeg vaak wél lukte na zo'n dagje leefellende, is social media. Facebook, Twitter, Pinterest, maakt niet uit. Zolang je er niet meer dan één swipende vinger voor nodig hebt is dat goed te doen in vegetatieve toestand. Voor de vorm zette ik vaak nog een Word documentje open, waar een woest knipperende cursor in een verder geheel wit vel me dan de rest van de avond non-verbaal toeschreeuwde hoe lui en verderfelijk ik was. Maar gelukkig waren daar dus de social media met gezellige mensen om me direct weer uit dat verderfelijkheidsgevoel te halen. Terwijl ze me geboeid hielden met onzinquotes, foto's van hun avondeten en filmpjes over schattige koalabeertjes, vroegen ze en passent hoe het met mijn boek ging. Om ze koest te houden gooide ik ze af en toe een column toe – want dat deed ik er ook nog tussendoor – en dan vergat iedereen het weer, inclusief ikzelf. Sommige mensen zouden het procrastinatie noemen, voor mij was het allemaal onderdeel van Het Masterplan.
Het Masterplan was namelijk om niet alleen een briljant manuscript te schrijven, maar om ook onderweg daar naartoe al een groep vaste lezers en een netwerk binnen de schrijfwereld op te bouwen. En waar doe je dat beter dan, juist, via social media?
Perfectie
Waren deze twee externe belemmerende factoren nog niet voldoende, dan noem ik nog een intern dwarsboompje: perfectionisme. Als ik aan iets begin, dan wil ik daar ook goed in worden. Echt heel, heel goed. De beste. Bij een manuscript van 141.000 woorden loop je dan toch tegen een probleempje aan. Je kunt blijven schaven, schrappen en omgooien. Eeuwig. Woordjes erbij, eraf. Nadenken over nog meer spannende dingen die je kunt uithalen met de personages, het was nooit klaar. Maar op een gegeven moment moest ik toch echt besluiten: klaarder dan dit ging het niet worden.
Het hele proces duurde dus vijf jaar en voor sommigen is dat misschien lang. Niet voor mij. Toen ik begon met schrijven had ik zoiets nog nooit eerder gedaan. Ik had geen Journalistiek of Nederlandse Taal- en Letterkunde gestudeerd, geen cursus 'Hoe Schrijf Je De Bestseller Van Het Jaar'. Ik wilde een boek schrijven en ik begon. Ik heb het mezelf geleerd, al schrijvende. Dat had zijn tijd nodig, zijn perfectionisme en een dosis procrastinatie. En een leven dus. Ik hoop alleen dat ik er genoeg van heb opgestoken om het een tweede keer sneller te doen.
En aan al die mensen die mij maar wat graag van mijn werk afhielden terwijl ze ondertussen maar bleven vragen wanneer mijn boek eindelijk eens af was, zou ik het liefst een gesigneerd exemplaar sturen: "Dank voor de gezelligheid! Zonder jou was dit boek er al veel eerder geweest."
Iris Houx
Lees ook: Iris Houx: meer een langeafstandsloper dan een sprinter en bekijk wat de leesclub van Scoop! vindt.