Column /
Een column van Katrien van Effelterre
Moordgrieten
[Man in discotheek]: “Wat wil je drinken?”
[Vrouw]: “Niks. Ik heb geen dorst.”
Man gaat wat verderop staan.
[Vrouw]: “Waarom loop je nu weg? Ik wilde alleen niks drinken. Wil je met me meegaan en bij mij thuis seks hebben?”
Inspecteur Saga Norén uit misdaadreeks The Bridge is kilometers directer dan de gemiddelde man. Jakob Sandberg denkt nog even met deze blonde schone de hoofdvogel te hebben afgeschoten, maar moet zijn mening al snel herzien. Zijn nieuwe bedmaatje is namelijk niet te beroerd om een uurtje later op haar laptop in bed weinig verhullende foto’s van een opengesneden lijk te bestuderen. No feelings please. I’m a female cop.
Met het Aspergersyndroom heeft Saga een prima excuus voor haar eigenaardige sociale gedrag. Maar dat geldt niet voor Sarah Lund uit The Killing, Liese Meerhout uit Coppers of Alicia Verbeeck uit The Team, om maar enkele heldinnen uit populaire tv-series te noemen. Ze zijn mannelijker dan mannen, deze koele, afstandelijke politievrouwen voor wie emotie oneindig veel gevaarlijker lijkt dan misdaad.
Je zou zowaar de indruk krijgen dat het hen niet echt raakt wat de misdadiger doet. Ze vangen hem gewoon, omdat dat nu eenmaal in hun functie-omschrijving staat. Om dan ’s avonds met lege blik in een kil huis wat op een drumstel te slaan of in het halfdonker een magnetronmaaltijd op te warmen.
Junkfood lijkt een absolute voorwaarde om misdaden op te lossen. Smaakstoffen, bewaarmiddelen, vet en zout zijn onmisbaar voedsel voor het criminologische brein. Net zoals het hebben van een miserabel liefdesleven. Toegegeven, voor een regisseur is het moeilijk om een romantische tête-à-tête in beeld te brengen boven een stukje uitgedroogde pizza met verschaald bier. Daarom schrapt hij meestal maar al dat kleffe gedoe en laat hij de liefde sterven nog voor de slachtoffers van de moordenaar dat hebben gedaan. Verliefde vrouwen kunnen niet helder denken, zo moet Toni Coppers hebben gedacht.
En dus kan pas uit het puin van het amoureuze failliet het ware criminologische genie verrijzen. Zo ook bij Sarah Lund, die haar vriend redelijk onverschillig wegstuurt naar Zweden. Dat scheelt me een paar nieuwe truien, moet ze hebben gedacht. Idem voor Alicia Verbeeck, die door de kleedster op de set steevast tot de meest onvrouwelijke broeken uit het kledingrek wordt veroordeeld. Nog een wonder dat de stof nooit klem is geraakt aan de ketting van de koersfiets waarmee ze zich altijd verplaatst.
Jackie Mueller negeert de laatste stuiptrekkingen van haar huwelijk voor haar job en eindigt eenzaam door man en kinderen verlaten wanneer aan het licht komt dat haar oudste dochter werd verwekt door haar Deense collega Harald Bjorn. Diezelfde Harald opent de serie in een luxe-hotel in de Alpen waar hij een idyllische vakantie met zijn hoogzwangere echtgenote doorbrengt. Als intelligente gerechtspsychiater is Liv beslist niet de minste. Maar in haar vrouwelijke en moederlijke rol wordt ze keer op keer buitenspel gezet en zien we haar alleen maar zielig telefoneren met haar afwezige echtgenoot die ondertussen vecht tegen de verleiding om zijn DNA opnieuw internationale verspreidingskansen te gunnen. Wanneer de misdaad eindelijk is opgelost, blijkt Harald blind voor het partnergeweld dat zijn collega Kit bont en blauw op het werk doet verschijnen. Braafjes keert hij terug naar huis, waar hij te moe is om nog te praten met zijn echtgenote, en met lege blik naar het wiegje van zijn pasgeboren dochtertje stapt.
Nee, lang en gelukkig leven ze beslist niet nadat de slechteriken zijn gevangen. Waarom dan überhaupt nog al die moeite doen, zou je je afvragen.
Ofwel: hoeveel sterker zou misdaadfictie zijn als mannen mannelijk en vrouwen vrouwelijk mochten zijn? Dat is wat ik me afvroeg ik begon te schrijven aan Levend Aas. Nu het er is, kan ik alleen maar breed glimlachen. Omdat ik de tien geboden aan mijn ultravrouwelijke laars heb gelapt. En het resultaat er beslist mag zijn.