Interview /
Een Engelse samoerai in Nederland
Chris Bradford is speciaal voor de publicatie van zijn achtste 'De jonge samoerai'-boek naar Nederland gekomen. Hij is een man met een vriendelijke, hoffelijke uitstraling. De katana, het zwaard van een samoerai, die naast hem op tafel ligt, herinnert iedereen die binnenkomt eraan dat hij behalve auteur ook martial artist is. Van hem is bekend dat hij aan 'method schrijven' doet: hij duikt in het onderwerp waar hij over schrijft en doet - behalve research - daar ook fysieke ervaring in op.
'De jonge samoerai'-serie begint met de 13-jarige Jack, wiens schip voor de kust van Japan vergaat na een aanval van ninja-piraten. Zijn avonturen in zeventiende-eeuws Japan zijn in twee series opgetekend, eerst drie delen (De weg van...) en een vervolgserie van vijf delen (De Ringen). Het achtste en laatste deel De ring van de hemel is net uit in het Nederlands. Of is het toch niet het laatste deel?
Is dit je eerste keer in Nederland?
'Nee, ik vind het erg leuk dat ik al drie keer in Nederland ben geweest. De eerste keer is lang geleden, toen ik gewoon op reis was, maar de vorige keer was in ditzelfde hotel (Ambassade Hotel in Amsterdam, red.) om de serie te lanceren die we met dit achtste boek nu afsluiten. Het is erg leuk om nu terug te zijn. En wat erg lief was: op mijn kamer lag een doos chocola met een briefje ‘Welcome back’. Dus ik was behoorlijk onder de indruk: zeven jaar later en ze weten het nog. Maar het zal zijn geweest omdat ik de vorige keer ook met een zwaard aankwam.
Het is fijn om terug te zijn en zeker omdat deze serie nu aan het einde is en er zicht is op het lanceren van een nieuwe serie hierna. Dus het is een mooie brug tussen die boekenseries.'
Welke serie komt hierna naar Nederland?
'Dat is de 'Bodyguard'-reeks. Dat is eigenlijk de moderne variant op 'De jonge samoerai'. Dat was mijn link tussen de twee: ik heb getraind als bodyguard, dus ik heb daarvoor ook weer de methode-schrijversaanpak die ik ook voor de 'Samoerai'-serie gebruik, toegepast. Daarvoor heb ik samoerai zwaardkunst geleerd en ninjitsu bestudeerd. Dat heb ik ook bij de 'Bodyguard'-serie gebruikt.'
Ben je altijd al een martial artist geweest, of kwam dat toen het idee voor 'De jonge samoerai' opkwam?
'Nee, ik heb van jongs af aan vechtkunsten beoefend, beginnend met judo vanaf mijn achtste. Ik heb niet ononderbroken getraind, maar martial arts zijn altijd een belangrijk onderdeel van mijn leven geweest. Na een paar jaar judo en een jaartje er tussenuit, zoals kinderen wel vaker doen, ben ik een moderne karatevorm gaan doen. Op de universiteit heb ik jiu jitsu gedaan en in Londen heb ik een tijd lang Thai kickboxing gedaan. Toen was ik op mijn meest fit en waarschijnlijk het meest effectief, maar dat niveau van fitheid kun je niet eindeloos volhouden.
Daarna, toen ik uit Londen verhuisde, heb ik een Taijitsu club gevonden en dat is waar ik een lange, stabiele periode heb getraind. Een erg goede club, waar ik eindelijk mijn zwarte band heb weten te halen, na vele jaren me omhoog te werken, van club te wisselen, opnieuw te beginnen en toen eindelijk die zwarte band. Ik was erg trots daarop.
Voor de 'Young Samurai'-serie heb ik heel specifieke martial arts gekozen. Ik heb altijd, met uitzondering van Thai boxing, Japanse krijgskunsten beoefend. Voor de boeken heb ik Japanse zwaardkunst getraind en toen de boeken meer de ninja-kant op gingen heb ik een ninjitsu club gevonden.'
Taijitsu is ook aan ninjitsu verwant toch?
'Dat is correct. Taijitsu is een kunst van het hele lichaam, met een holistische benadering. Het is veel meer het gebruikmaken van de kracht en beweging van de tegenstander, dan je eigen kracht inbrengen tegen die van de tegenstander.'
Hoe verschilt taijitsu van ninjitsu?
'Het heeft vooral te maken met attitude. De taijitsu club waar ik trainde was erg goed met zelfverdediging, fitness en jezelf verbeteren. De ninjitsu club was erg traditioneel. Mijn sensei, Peter Brown, was getraind door de grootmeester in Japan. Hij gaf de kunst een erg authentiek en tegelijkertijd praktisch gevoel mee. De meeste martial arts zijn vechtsporten, je doet het voor zelfverdediging en fitness, maar vooral ook voor de competitie en jezelf bewijzen. Bij ninjitsu gaat het erom dat je je doel behaalt. Als je vijand voor je staat, maar de uitgang is links, dan ga je links. Dat is wat een ninja zou doen. Het gaat over ontwijken en ongezien opereren. Als er geen reden is voor een confrontatie, dan ga je die niet aan.'
Is dat niet wat de ninja Drakenoog elke keer doet in de boeken?
'Precies. Maar als de vijand voor je staat en de uitgang is achter hem… dan pas je al je effectieve vechttechnieken toe, om de tegenstander neer te halen en weg te komen. Dat komt weer terug in de bodyguardmethodes van onze tijd: je gebruikt geen geweld als dat niet nodig is.'
Maar de moderne versie van ninjitsu is waarschijnlijk wel moreel verantwoorder dan de traditionele soort. Want dat was niet alleen zelf veilig wegkomen, maar eerst je doelwit vinden, hem of haar doden en dan veilig wegkomen.
'Absoluut. Maar wat zo mooi was aan mijn sensei: hij had zoveel kennis over de geschiedenis en achtergronden, plus dat zijn dojo een soort speelgoedwinkel van dodelijke wapens was. Sommige wapens waren zeker authentiek en andere dingen waren bijna niet te geloven. Van een fluit, met daarin een mes verborgen - zoals ook in de boeken voorkomt - tot aan een vingerhoedje voor de pink met een naald eraan. Hij vertelde over een training in Japan met de grootmeester, waarbij die zo’n naald tijdens een oefening vlak voor zijn oog bracht. 'Val me aan dan,' was de uitdaging. De keuze tussen opgeven en terugtrekken of je oog kwijtraken was helder. Dat is wat ninjitsu is: je tegenstander met je pink verslaan, omdat je het juiste wapen en de juiste timing hebt. Dus de filosofie is anders bij ninjitsu. Het beoefenen van martial arts, zeker tijdens het schrijven van 'De jonge samoerai', is zo’n onderdeel van mijn leven geworden, bijna een soort meditatie, waarbij ik me aan de training over kan geven en kan leren van de sensei.
Nu ik zelf twee kleine jongens heb, die kleine ninja’s willen worden, denk ik dat als zij echt gaan trainen, dat ik met ze meega en als dat mogelijk is ook zou kunnen helpen met lesgeven. Ook geef ik wel eens les op scholen waar ik met mijn boeken kom, maar ik heb geen tijd en ruimte voor een eigen school. Ik tour drie maanden van het jaar. Dit is de laatste van het jaar, een mooie afsluiting, maar ik ben dus zo veel van huis dat ik zelfs niet altijd aan mijn eigen training toekom. Dat is ook de ironie van het boek: de serie is zo succesvol dat het me weggevoerd heeft van mijn eigen training.'
Hoe zijn de boeken tot stand gekomen? Was de ontknoping vanaf het begin al duidelijk voor jezelf?
'Het is heel erg een combinatie van planning en onbewuste samenkomsten. Er zijn veel dingen in de boeken die ik gepland heb, maar bijvoorbeeld de proloog van de serie niet: een ninja-aanval op een jongen, die gedood wordt. Dat is de zoon van de Masamoto, wiens plek de hoofdpersoon Jack later in zal nemen. Ik schreef die inleiding puur omdat ik een actierijke scène wilde hebben die in Japan speelde, voordat ik Jack aan boord van zijn schip zou introduceren. Maar in boek drie werd die scène het scharnierpunt waar het verhaal van Drakenoog om draaide. Dat had ik niet van tevoren gepland, maar het was essentieel.
Ik vergelijk het met wat John Lennon zei in antwoord op ‘Bent u een songwriter’: ‘Ik ben geen schrijver, ik ben een ontvanger’. De creativiteit moet tot je komen, je moet open staan voor ideeën en ze dan op hun plaats brengen.
Dat werkte ook zo bijvoorbeeld bij het onderzoek doen naar martial arts voor mijn boeken: door het bestuderen van technieken kwam ik op bepaalde plotpunten en wendingen, waar ik ze kon toepassen.
Er zit een boodschap in de boeken, over krijgskunsten. Veel mensen zeggen: ‘Ah, je doet vechtsport. Dan zul je wel graag vechten.’ Maar dat is niet zo, je leert om te vechten, maar je hoeft die kennis niet te gebruiken. Dat is een erg belangrijk punt, zeker in het achtste boek. Ik heb martial arts geleerd om te voorkomen dat ik een slachtoffer zou worden. En daarom gebruik ik mijn krijgskunsten bijna nooit om te vechten, maar juist wel om gevechten te voorkomen of te ontlopen.
Het voorbeeld dat ik voor kinderen op school gebruik is: als ik over straat loop en ik zie een groepje mensen staan waar ik een raar gevoel van krijg, dan zou je kunnen denken dat een martial artist er toch langs gaat lopen. Hij of zij kan immers vechten. Maar ik gebruik mijn inzicht juist om dat groepje te herkennen, de straat over te steken en zonder problemen mijn weg te vervolgen.
Belangrijk voor het verhaal is ook dat de samoerai en hun krijgerscode, bushido, na honderden jaren oorlog, opeens in tijd van vrede terechtkwamen, rond de tijd dat Jack arriveerde in Japan. Opeens hadden ze geen doel meer in het leven: er was niks om voor te vechten. De legendarische krijger Miyamoto Musashi, de auteur van Go Rin No Sho, Het boek van de vijf ringen, kwam tot de realisatie dat overwinnen zonder te vechten het eigenlijke doel van bushido is. Masamoto in mijn boeken is eigenlijk de Musashi van Jacks wereld.'
Maar wel een aardiger versie van Musashi, want die stond niet bekend om zijn vriendelijkheid.
'Ja, dat klopt. De vergelijking zit er op meerdere manieren in: ook Musashi adopteerde een zoon, al was dat natuurlijk geen Westerling, Musashi vocht oorspronkelijk ook met twee zwaarden én zijn krijgsschool heette ook Niten ichi ryu.'
Hoe heb je research gedaan?
'Ik heb geschiedenis gebruikt, niet letterlijk, maar als een reflectie van de historische werkelijkheid. Een fictieve versie van Japan, maar wel gebaseerd op de werkelijkheid. Ik heb mijn vechtkunstachtergrond gebruikt, heb alle boeken over Japan gelezen die ik kon vinden en verder veel op internet gezocht. Ook ben ik voor het researchen van locaties drie weken naar Japan gegaan.'
Heeft die reis ook nieuwe inzichten gegeven?
'Absoluut. Ik heb een ninja-huis bezocht in Kyoto. Hetzelfde gebouw is door Ian Fleming gebruikt voor zijn boek You only live twice. Daar heb ik prachtige dingen gezien die ik ook gebruikt heb in de boeken. En bekijk dit filmpje eens.'
'Ik had mijn eerste boek al af, in mijn hoofd had ik de Niten ichi ryu school al uitgewerkt, met de verschillende trainingshallen en de gravel binnenplaats. En toen kwam ik bij Mount Shosha.'
Waar het einde van het eerste boek zich afspeelt?
'Klopt. Ik kwam daar aan en ik kreeg tranen in mijn ogen, want het was alsof ik in mijn eigen verbeelding stapte. Deze plek was precies zoals de school er in mijn hoofd uit zag. En toen was het eerste boek dus al af.'
Ik snap nu waarom de ontvangertheorie van Lennon zo aanspreekt.
'Precies. Deze plek kwam ook in de film The last samurai voor, maar niet het hele gebouw. Dit was echt een schok. Ik had iets bedacht dat al bestond. Dat was het mooiste moment van mijn trip naar Japan.'
The Ring of Sky kwam in Engeland uit in 2012, nu drie jaar later komt De ring van de hemel uit in Nederland. Hoe is het om na drie jaar terug te keren in Jacks wereld?
'Jack heeft me nooit verlaten. Interessant is dat in de UK de publicatie van de serie versneld is, omdat het zo succesvol was – en nog steeds. Het is nog steeds een vaste verkoper bij Waterstones boekhandels bijvoorbeeld. Dat is omdat het niet onderhevig is aan mode. Het was een tijdje vampiers wat de klok sloeg, daarna dystopieën, maar 'De jonge samoerai' zit in een nichemarkt daar net naast en blijft het goed doen. Ik denk dat er nu zo’n miljoen boeken zijn verkocht over de hele wereld en het blijft constant verkopen.
Ik doe overal ter wereld nog steeds schoolbezoeken, vooral op internationale scholen. Ook in Azië, omdat juist de oriëntale sfeer, verteld vanuit een westerse jongen daar aanspreekt. Maar in Japan krijg ik deze serie niet verkocht: dat is zoiets als sneeuw verkopen aan Eskimo’s.
Wel heb ik een prijs gekregen voor het beste westerse boek dat de Japanse cultuur in een positief daglicht stelde. En in Japan pikken ze de 'Bodyguard'-serie wel op.'
Ik las ergens dat Het van Stephen King je favoriete boek is, klopt dat nog steeds?
'Dat klopt nog steeds, omdat het me echt doodsbang maakte. En dat was terwijl ik in Afrika was, tijdens een vrijwilligersproject, midden in de bush, met leeuwen die ’s nachts om je tent heen slopen. Echte dingen om bang voor te zijn… en ik was doodsbang dat er een clown uit de bosjes zou springen. Dan heb je een goed boek te pakken!
Ik heb veel andere favorieten. Zoals Of mice and men (Van muizen en mannen) van John Steinbeck, krachtig en simpel en Catch 22 van Joseph Heller. Mijn favorieten zijn boeken waarvan ik nog steeds een rilling krijg als ik aan een bepaalde scene denk.'
Lees je alle soorten boeken?
'Alles wat ik interessant vindt, probeer ik te lezen. Ik las een tijdje terug een non-fictieboek Longitude (Lengtegraad van Dava Sobel) over de concurrentiestrijd om te ontdekken hoe je de wereld kunt verkennen met behulp van lengtegraden. Jack heeft een rutter (een boek met vaarinstructies, red.) in mijn boeken en dat hadden ze toen nodig om te navigeren, puur door observatie en beschrijving. Prachtig boek. Ik lees ook veel kinderboeken. Bijvoorbeeld Artemis Fowl door Eoin Colfer, erg grappig. Verder bijvoorbeeld Charlie Higstons The Enemy. Gruwelijk, niet voor de lichtgevoeligen. Ik probeer bij te blijven met wat er uit komt.'
Waar komt bij jou de behoefte om te lezen vandaan?
'Ik moet mijn creatieve bron weer vol laten stromen. Soms heb ik het gevoel dat er niet meer voldoende woorden in me zijn en dat moet ik met lezen aanvullen. Maar ik vind het wel moeilijk om boeken te vinden die ik goed vind. Als er iets mis is, als het verhaal niet deugt, of er zitten rare dingen in de stijl van een auteur, dan moet ik het boek wegleggen. Als een boek goed is, dan geniet ik er van. Maar het komt regelmatig voor dat er iets is wat ik niet prettig vindt en wat me weerhoudt door te lezen. Behalve bijvoorbeeld als het concept heel goed is, dan stap ik wel over stijldingen heen. Maar alleen als ik me helemaal in een boek verlies, vind ik het echt goed.'
Hoe kwam je ertoe om te gaan schrijven? En waarom dit verhaal?
'Dit was het verhaal dat ik voorbestemd was om te schrijven. Het gaat er vooral om dat je naar je gevoel luistert: wat is het dat je echt wilt doen. En ik heb geluisterd.
Hiervoor was ik een muzikant en een songwriter en ik werkt keihard en dat ging best goed. Later gaf ik ook les en toen zag ik jongeren waarvan ik dacht: die heeft echte sterkwaliteit. En toen kwam ik er achter dat ik het nooit zou gaan maken als muzikant.
Dat heeft me opgeleverd wat ik zelf noem ‘rejection karma’, waarmee ik bedoel dat ik gedurende mijn muziekcarrière ik steeds ‘nee’ te horen kreeg: rejection, afwijzing. En toen ik aan boeken begon, zei iemand: ‘Die heeft genoeg nee gehoord, nu gaan we hem ja’s geven’.
Toen heb ik de kans gekregen om een boek over songwriting te schrijven en daarna andere boeken.'
Dat was allemaal non-fictie neem ik aan?
'Klopt. Maar dat zorgde ervoor dat ik een agent kreeg en dat leidde er toe dat ik een biografie mocht schrijven. Toen realiseerde ik me dat ik niet alleen over muziek wilde schrijven. Toen ben ik gaan kijken waar ik verder mee bezig was en waar ik over zou kunnen schrijven. Dat was reizen en martial arts. En alsof ik een schop tegen mijn hoofd kreeg was daar de realisatie wat ik moest gaan schrijven.
Het was destijds alleen spionnen, tovenaars en prinsessen wat de klok sloeg in jeugdfictieland. Er was niets zoals Karate Kid, waar ik mee opgegroeid ben, en ik dacht: 'dat is een prachtige niche voor mijn verhaal'. Ik ging naar mijn agent en die zei: ‘je hebt goud in handen.’ Ik mocht het idee aan niemand vertellen en ik moest aan de slag.
Hij zei dat hij wist dat ik kon schrijven, maar hij vroeg me of ik écht kon schrijven. Dat vond ik niet zo leuk, maar later ontdekte ik dat er wel degelijk een enorm verschil zit tussen non-fictie en fictie schrijven. De eerste versie was… erg slecht.'
Lag dat aan het verhaal of aan de schrijfkwaliteit?
'Het lag helemaal aan mijn schrijfkwaliteit. Het concept was goed.'
Kwam je daar zelf achter? Of vertelde iemand je dat?
'Mijn ouders vertelden het me.'
Wauw! Doorgaans zijn ouders juist erg enthousiast en daarom niet de beste raadgevers voor schrijvers.
'Klopt. Maar ze wilden echt eerlijk tegen me zijn. Het was een moeilijke beslissing voor ze, maar wel de goede. Ze zeiden: ‘Het is OK, maar je moet er veel meer mee aan de slag.’
De eerste honderd pagina’s van het eerste boek, zelfs na meerdere keren herschrijven, kregen ook nog een enorme dosis redactie van de uitgever. Maar daarna viel alles op zijn plek en vond ik mijn stem en van toen af kreeg elk boek minder en minder redactie. Dus ik ben beter geworden in het schrijfproces.'
Hoe zit het met je schrijversstem? Is die hetzelfde in de nieuwe serie? Of heb je een andere stem proberen te vinden?
'Ik heb een andere stem gebruikt. In 'De jonge samoerai' is de taal bloemrijk. Van vertalers krijg ik terug dat het moeilijk is deze boeken te vertalen, maar daardoor ook erg leuk. Ik waardeer het werk van mijn vertalers enorm.
De stem in de 'Samoerai'-serie is rijk en er is maar één gezichtspunt, dat van Jack, en de stem verandert met de hoofdpersoon mee gedurende de boeken. In de 'Bodyguard'-serie gebruik ik een modernere, scherpere stem. De eerste drie delen komen volgend jaar uit bij Unieboek.'
Is het voor dezelfde leeftijdsgroep?
'In principe wel, misschien iets ouder voor de 'Bodyguard'-boeken, omdat het in het nu speelt. 10+ ongeveer. Deze serie heeft meerdere points of view, de toon is venijniger, meer verteld als een film. Het moet voelen als een grote thriller- of actiefilm in boekvorm voor jonger publiek, maar ook geschikt voor volwassenen.
Ik zoek altijd naar een niche voor mijn boeken. Op dit moment zijn er geen concurrenten voor deze serie, niemand heeft iets met bodyguards gedaan voor jeugd.
Mijn inspiratie kwam uit een quote van een echte bodyguard, die ik hoorde op de radio: ‘de beste bodyguards zijn degenen die niemand opvallen.’ Toen ik dat hoorde, bij mijn vader in de auto, op weg naar een festival, heb ik direct de hele plot op mijn telefoon bij elkaar getypt. In een uur had ik het helemaal.
De hoofdpersoon wordt als bodyguard gerekruteerd en omdat hij jong is, verwacht niemand dat hij daadwerkelijk een bodyguard is. In mijn vierde boek in de serie voer ik dat nog een stapje verder: een tienermeisje, een bijfiguur in de andere boeken, is daar de hoofdpersoon en bewaakt een beroemde rockster. Ook weer veel martial arts in deze boeken, met herkenbare technieken, aangevuld met echte bodyguardtactieken en -methoden.'
Heb je deze serie ook al afgeschreven?
'Nee, ik ben net klaar met boek vier, na dit interview ga ik op mijn hotelkamer verder met redigeren. Vijf en zes moeten nog.'
Komt er nog een extra deel van 'De jonge samoerai'?
'Toen ik aan het schrijven was aan de serie wist ik hoe boek drie zou eindigen en daarna hoe boek acht zou aflopen. Daarna had ik nog een epiloog in gedachten, die het verhaal helemaal zou afsluiten, door de terugkomst van Jack in Engeland. Maar mijn uitgever adviseerde om de epiloog er uit te laten en zo de serie nog de mogelijkheid van een vervolg te geven. Heel veel fans vragen ook om een negende boek en mijn antwoord is: ‘zorg dat je blijft vragen, want dan ben ik misschien wel over te halen.’
Ik heb al een hele tijd een negende deel in gedachten en we hebben net de filmrechten verkocht. Of dat wat wordt is afwachten als altijd. Zo'n project zit eerst lange tijd in development hell, maar elke paar maanden krijgen we een aanvraag voor filmrechten, dus dat geeft hoop.'
Zit er een moraal in de verhalen? Is dat iets waar je over nadenkt tijdens het schrijven, zeker omdat het voor kinderen is bedoeld?
'Elk boek heeft zijn eigen duidelijke boodschap, een centrale filosofie. Het eerste boek draait om de budo regel: zeven keer vallen, acht keer opstaan. Dat is de overkoepelende gedachte van de serie.'
Is dat waarom er acht boeken zijn?
'Nee, hé, dat is een mooi toeval, had ik me nog nooit gerealiseerd. Dat zou me bijna van het negende boek moeten afhouden. Dat had ik wel willen bedenken. Maar per boek heb ik nog een aanvullende filosofie. Boek zes gaat over vriendschap, boek vier over alles van twee kanten bekijken, de vijand heeft ook zijn eigen redenen om te doen wat ze doen. En boek acht gaat zoals gezegd over het idee dat het winnen van een gevecht zonder te vechten, het beste is.'
De interviewtijd zit er op en Chris pakt zijn katana erbij. Het is een fraai exemplaar met een goede balans, door gebruik hier en daar gebutst. Het zwaard heeft mooie details, zoals een fraai bewerkte stootplaat en een bronzen vuurvlieg in de pommel. Hij is erg trots op dit symbool van zijn boekenserie en terecht.
We sluiten af met een paar foto's, één officieel, als interviewer en auteur en één informeel, als martial artists onder elkaar.