Eén goede moeder was genoeg geweest
"Ik kruip dieper onder de deken van Nico. Als ik bang ben mag ik bij haar in bed slapen. Ik ben bang voor mama als ze veel drinkt en hardop gaat schelden. Laat je godverdomme niets wijsmaken, Kine, zegt ze dan. De wereld is een kloteplek. Meestal moet ze daarna huilen omdat ze het ook allemaal niet meer weet."
De zusjes Nico en Kine groeien op in de jaren negentig. Hun jeugd is allesbehalve rooskleurig. De buitenwijk waarin ze wonen is grauw en sfeerloos, er is nooit genoeg geld of eten, maar het grootste probleem is hun alcoholverslaafde moeder. In hun eigen beleving hebben de zusjes niet één moeder, maar wel vier. Een moeder die haar best doet en lief is, een baldadige versie, een drinkende moeder en de moeder die door spijt labiel wordt, zo vertelt debutante Mirthe van Doornik (1982) in Nooit meer slapen.
Iedere dag als Nico en Kine thuiskomen is het afwachten welke versie van (Eleo)Nora ze in de rookstoel zullen aantreffen. Tegenover de weinige mensen in hun omgeving praten de meisjes niet over hun moeder, dat is een van hun ongeschreven regels.
“Nico en ik praten niet over onze derde moeder, niet tegen school, niet tegen papa, omdat we weten dat het voorbij zal gaan, zoals ook de geluiden in de flat voorbijgaan.”
Al van jongs af aan zijn de zussen dus op elkaar aangewezen. Hun vader is er nooit écht voor hen, zeker niet wanneer hij een nieuwe vriendin krijgt. De enige die zich af en toe om Nico en Kine bekommert is tante Ellis. Soms neemt ze haar nichtjes een dagje mee uit, maar ook zij kan de trieste situatie waarin ze opgroeien niet veranderen. De teleurstellingen stapelen zich thuis op. Nora doet niets, laat zich in met louche types, en verdient af en toe wat bij door wietplanten te toppen. Door haar alcoholverslaving ontstaan er onveilige situaties in huis. Steeds hangt er een donkere wolk boven de moeder en haar dochters, constant is er dreiging voor Nico en Kine.
Zo goed en zo kwaad als het kan proberen de zusjes zo normaal mogelijk te leven, hopend dat Nora hen zoveel mogelijk met rust laat. Waar Kine nog weleens loyaal is aan haar moeder, keert Nico zich steeds meer van haar af.
“Elke keer als mama zegt dat ze zal stoppen met drinken, geeft Kine haar een knuffel en dan zie je de hoop. Maar er gaat nooit iets veranderen. Niemand denkt aan ons.”
Nico kijkt uit naar het moment waarop ze eindelijk een scooter kan kopen, haar weg tot vrijheid, en spaart hier hard voor door in de oude supermarkt in het winkelcentrum bij te verdienen. De scooter komt er, maar ook dat project loopt uit op een grote teleurstelling.
Terwijl Kine zich langzaam ontplooit; contacten legt met leeftijdsgenoten, een vriendje en een baan krijgt, wordt Nico’s wereld juist steeds kleiner. Ze trekt zich terug, vervreemdt van haar omgeving en raakt steeds meer geobsedeerd door rampen die in de wereld plaatsvinden. De Bijlmerramp, de brand in de Mont Blanctunnel, 9/11, de aanslag in Madrid, Nico verzamelt alle feiten die er over deze gebeurtenissen te vinden zijn. Alsof ze de dreiging die ze thuis altijd voelde onbewust blijft vasthouden, bijna symbolisch. Haar angst dat een dergelijke ramp ook hen kan treffen, projecteert ze op Kine. Altijd is er naderend onheil, op welke manier dan ook. Kine wil niets weten van Nico’s obsessieve gedrag, ze ziet het als bemoeienis. En hoe beschermend de zusjes ook zijn ten opzichte van elkaar, hun verschillende levenswijzen zorgen toch voor een kloof. Wat hen blijft binden is de zorg om Nora, want hoewel Nico heel goed beseft dat ze niet voor altijd op haar kunnen blijven passen, ze kan haar moeder toch ook niet helemaal loslaten. Nora blijft aftakelen en zorgt steeds minder goed voor zichzelf. De drank blijft een grote rol spelen, de grootste vijand van het disfunctionele gezin. De derde moeder heeft altijd de overhand.
We volgen Nico en Kine van 1997 tot 2014, van hun 14e en 11e tot hun 31e en 28e levensjaar. Het vertelperspectief wisselt tussen de twee zusjes en is door Mirthe van Doornik overtuigend neergezet. Als lezer switch je moeiteloos tussen de norse Nico en de loyale Kine. Beiden reflecteren anders op het gedrag van hun moeder, allebei laten ze andere versies van hun moeder de boventoon voeren.
Van Doornik heeft zich goed verdiept in het tijdsbeeld van de jaren ’90. Het kleurloze flatgebouw waarin de meisjes opgroeien, het sfeerloze winkelcentrum, de manier waarop de schrijfster details over de rampen beschrijft, a trip down memory lane. Niet per se leuke herinneringen, maar wel herinneringen aan gebeurtenissen die vele lezers die net als de schrijfster ook in de jaren '90 opgroeiden, nog helder op het netvlies zullen staan. Alcoholisme is voor deze debutante ook geen onbekend thema, net als haar hoofdpersonages groeide ze zelf ook op met een alcoholverslaafde moeder. Van Doornik benadrukt echter dat de moeder uit Moeders van anderen níet haar moeder is en dat de roman níet haar verhaal vertelt.
Ondanks de zware thematiek zit er lucht in deze debuutroman. Dit was ook een duidelijk beoogd doel van Van Doornik. Het verhaal moest humor bevatten en niet enkel somber of triest zijn. Dat is de schrijfster gelukt door tieners (later twintigers) als protagonisten op te voeren. Alhoewel Nico en Kine scherp kunnen observeren en relativeren, zitten ze ook middenin de situatie, en ondergaan ze deze met een zekere nuchterheid en gelatenheid. Dit zorgt voor de luchtigheid in het verhaal. Dikwijls deed deze roman me dan ook denken aan Lieveling van Kim van Kooten, waarin een dramatisch verhaal vanuit een kind wordt verteld. Mét humor. Van Doorniks stijl is heel anders, maar toont wel overeenkomsten. Ze schrijft op een directe manier, zonder onnodige mooimakerij, wat ervoor zorgt dat de roman geen moment verveelt. Het verhaal is triest, kwetsbaar, ongepolijst, maar regelmatig ook grappig. Een stevig debuut, dat smaakt naar meer.
Moeders van anderen is 10 april verschenen bij Uitgeverij Prometheus.
De auteursfoto in de header is gemaakt door Martijn Gijsbertsen.
Meer Hebban Crew Reviews lezen? Je vindt ze allemaal hier terug.