Meer dan 5,9 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×

Terug

Lezen /

Een nooit eerder gepubliceerd verhaal van Truman Capote

De Zwitserse uitgever Peter Haag deed een gouden vondst toen hij in de openbare bibliotheek van New York geheel toevallig een pakket met niet eerder gepubliceerde verhalen van Truman Capote vond. Teksten die de literaire grootmeester schreef tussen zijn elfde en negentiende levensjaar. Uitgeverij Podium bundelde ze in 'Waar de wereld begint'. Lees hier een van deze vroege verhalen!


Als ik je vergeet

Grace stond al haast een uur op de veranda op hem te wachten. Toen ze hem die middag in het dorp had gesproken, zei hij dat hij er om acht uur zou zijn. Het was bijna tien over acht. Ze ging op de schommelbank zitten. Ze probeerde er niet aan te denken dat hij zou komen of zelfs maar de weg af te kijken in de richting van zijn huis. Als ze eraan dacht, wist ze, zou het nooit gebeuren. Dan zou hij gewoon nooit komen.
‘Grace, ben je daar nog, is hij er nog niet?’
‘Nee, moeder.’
‘Nou, je kunt daar niet de hele avond blijven zitten, kom dan maar weer binnen.’
Ze wilde niet terug naar binnen, ze wilde niet in die benauwde huiskamer hoeven zitten en naar haar vader kijken die de krant las en haar moeder die de kruiswoordraadsels deed. Ze wilde hier buiten blijven waar ze de avond kon ademen, ruiken, aanraken. Die kwam haar zo tastbaar voor dat hij aanvoelde als fijn blauw satijn.
‘Daar komt hij aan, moeder,’ loog ze, ‘hij loopt nu op de weg, ik ren naar hem toe.’
‘Daar komt niets van in, Grace Lee,’ zei de sonore stem van haar moeder.
‘Jawel, moeder, jawel! Ik kom meteen terug als ik afscheid heb genomen.’
Ze trippelde van het verandatrappetje af en de weg op voordat haar moeder nog iets kon zeggen.
Ze had besloten dat ze net zo lang zou doorlopen tot ze hem tegenkwam, al moest ze helemaal naar zijn huis lopen. Dit was een belangrijke avond voor haar, niet bepaald een vrolijke, maar evengoed een mooie.
Na al die jaren zou hij het dorp achter zich laten. Het zou zo vreemd lijken als hij eenmaal weg was. Ze wist dat niets meer helemaal hetzelfde zou zijn. Op school had Miss Saaron de leerlingen een keer gevraagd een gedicht te schrijven en toen had ze een gedicht over hem geschreven dat zo goed was dat het in de dorpskrant was afgedrukt. Ze had het ‘In de ziel van de nacht’ genoemd. Slenterend over de weg die in maanlicht baadde zei ze de eerste twee regels op.

Mijn liefde is een helder Licht, een Kracht,
Sterker dan het donker van de Nacht.
 
Hij had haar een keer gevraagd of ze echt van hem hield. Ze had gezegd: ‘Nu hou ik van je, maar we zijn nog kinderen, dit is kalverliefde.’ Maar ze wist dat ze had gelogen, in elk geval tegen zichzelf, want nu, dit korte ogenblik, wist ze dat ze van hem hield en nog maar een maand geleden was ze ervan overtuigd dat het allemaal erg kinderlijk en onnozel was. Maar nu hij wegging, wist ze dat dit niet zo was. Hij had een keer tegen haar gezegd, na dat gedicht, dat ze het niet zo serieus moest nemen, ze was tenslotte pas zestien. ‘Tegen de tijd dat we twintig zijn, herkennen we elkaars naam waarschijnlijk niet eens meer als we die horen.’ Dat had haar veel pijn gedaan. Ja, hij zou haar waarschijnlijk wel vergeten. En nu ging hij weg en zag ze hem misschien wel nooit meer. Hij werd misschien een beroemd ingenieur zoals hij wilde, en zij zou nog steeds in een dorpje in het zuiden zitten waar geen mens ooit van gehoord had. ‘Misschien vergeet hij me niet,’ zei ze bij zichzelf, ‘misschien komt hij bij me terug en neemt me dan mee naar een grote stad, naar New Orleans of Chicago of zelfs New York.’ Bij die gedachte alleen al werd ze bijna wild van blijdschap.
De geur van het dennenbos aan weerszijden van de weg deed haar denken aan alle keren dat ze hadden gepicknickt, paardgereden, gedanst, genoten.
Ze dacht terug aan die keer dat hij haar gevraagd had voor het eindfeest op school, in de vijfde klas. Toen had ze hem leren kennen. Hij was zo ontzettend knap en ze was zo trots op zichzelf, niemand zou ooit hebben gedacht dat die kleine Grace Lee met haar groene ogen en haar sproeten met zo’n prijs aan de haal zou gaan. Ze was zo trots en opgewonden geweest dat ze bijna vergat hoe je moest dansen. Ze had zich rot geschaamd toen ze verkeerd volgde en hij op haar voet ging staan en haar zijden kous scheurde.
En net toen ze zichzelf ervan overtuigd had dat dit een echte romance was, moest haar moeder zo nodig zeggen dat ze nog kinderen waren en dat kinderen tenslotte onmogelijk konden weten wat echte ‘genegenheid’ was, zoals zij het noemde.
Toen begonnen de meisjes in het dorp, die groen zagen van jaloezie, een ‘Wij hebben een hekel aan Grace Lee’-campagne. ‘Kijk dat domme wicht nou,’ fluisterden ze, ‘ze dringt zich gewoon aan hem op.’ ‘Ze gedraagt zich als een… als een… snolletje.’ ‘Ik zou er een lieve duit voor overhebben om te weten wat die twee samen uitspoken, maar ik denk dat mijn oren ervan zouden gloeien.’
Ze versnelde haar pas, ze werd al boos als ze eraan dacht, die verwaande nesten. Ze zou nooit de vechtpartij met Louise Beavers vergeten toen ze de school-wc’s binnenging en Louise daar aan een hele groep lachende meiden een brief stond voor te lezen die Grace had geschreven. Louise had de brief uit een boek van Grace gepikt en las die met weidse, spottende gebaren aan al die meiden voor, maakte een grap van iets wat helemaal niet grappig was.
Ach, dat is toch maar een hoop flauwe onzin, dacht ze.
De maan scheen helder aan de hemel, fletse witte wolkjes hingen er als een fijne zijden sjaal omheen. Ze staarde ernaar. Nog even en ze was bij zijn huis. Deze heuvel nog over en dan was ze er. Het was een mooi huisje, degelijk en stevig. Het was precies het huis waarin hij moest wonen, vond ze.
Soms dacht ze dat het alleen maar een hoop sentimenteel gedoe was, deze kalverliefde, maar nu wist ze zeker van niet. Hij ging weg. Hij ging bij zijn tante in New Orleans wonen. Zijn tante was kunstenares, dat beviel haar niet zo. Ze had gehoord dat kunstenaars rare mensen waren.
Hij had haar gisteren pas verteld dat hij wegging. Hij was zeker ook een beetje bang geweest, dacht ze, en nu ben ik degene die bang is. O, wat zouden ze allemaal blij zijn nu hij wegging en zij hem kwijt was, ze zag hun lachende gezichten al voor zich.
Ze veegde de lichtblonde haren uit haar ogen. Er waaide een koele wind door de boomkruinen. Ze naderde de top van de heuvel en ineens wist ze dat hij aan de andere kant naar boven kwam en dat ze elkaar bovenop zouden ontmoeten. Ze werd helemaal warm, zo sterk was haar voorgevoel. Ze wilde niet huilen, ze wilde glimlachen. Ze voelde in haar zak naar de foto van zichzelf die hij haar gevraagd had mee te nemen. Het was een goedkoop kiekje, gemaakt door een man op een reizende kermis die in hun dorp had gestaan. Het leek niet eens veel op haar.
Nu ze er bijna was, wilde ze niet verder. Zolang ze nog niet daadwerkelijk afscheid van hem had genomen, was hij nog van haar. Ze ging naast de weg in het zachte avondgras zitten om op hem te wachten.
‘Het enige wat ik hoop,’ zei ze, en ze keek naar de maan aan de donkere hemel, ‘is dat hij me niet vergeet, op meer zal ik wel niet mogen hopen.’

Uit de bundel: Truman Capote, Waar de wereld begint (Podium, 2015)

 

Waar de wereld begint

Onlangs deed een Zwitserse uitgever een gouden vondst in de New York Public Library. Hij ontdekte een flinke stapel niet eerder gepubliceerde verhalen van een van de grootmeesters van de Amerikaanse literatuur, Truman Capote (1924-1984). Dit onbekende proza bleek te zijn geschreven nog vóór de debuutroman Other Voices, Other Rooms, waarmee deze spraakmakende auteur op zijn 24ste doorbrak.

Waar de wereld begint is de eerste Nederlandse uitgave van deze vroege verhalen, waaruit al onmiskenbaar Capote’s stem opklinkt. Met groot mededogen schrijft hij over zijn personages: eenzame kinderen, charmante jongedames en armlastige mensen. Al jong voelde Capote zich aangetrokken tot buitenstaanders – misschien omdat hij er zelf eentje was. Dit weerhield hem er niet van uit te groeien tot een der belangrijkste Amerikaanse schrijvers van de twinstigste eeuw, met legendarische werken als In Cold Blood en Breakfast at Tiffany’s. Zoals we nu weten, en kunnen lezen, trappelde hij zich voor dit alles als jongen al warm. Een literair wonderkind, ook dat nog.

Waar de wereld begint is zojuist verschenen.



Over de auteur

Daphne van Rijssel (crew)

1 volger
0 boeken
0 favorieten


Reacties op: Een nooit eerder gepubliceerd verhaal van Truman Capote

 

Gerelateerd

Over

Truman Capote

Truman Capote

Truman García Capote, pseudoniem van Truman Streckfus Persons (...