Recensie: Een slim geschreven bundel maar soms iets té slim
In 2020 verschenen bij Das Mag Uitgeverij.
Rustig aan, tijger van Joost de Vries
De hoofdpersonen van Rustig aan, tijger rijzen op en vliegen de wereld in. Ze wagen zich aan hypotheken, huwelijken en onhandige affaires, ze richten reclamebureaus op, zetten hun eigen memoires in scène, gaan in therapie en ontdekken dat ze per ongeluk in dienst zijn van totalitaire sjeiks. Kortom, dingen die ons allemaal kunnen overkomen. Aan de hand van wie ze liefhebben en de manier waarop ze afscheid nemen, wat ze creëren en wat ze kapotslaan, proberen ze onmogelijke vragen te beantwoorden: Wat ben ik waard? Welke rol speel ik? En als niet alles om mij draait, om wie dan wel?
Met evenveel empathie als sardonisch genoegen worden in Rustig aan, tijger de kwetsbare zielen ontrafeld van de mensen die vinden dat de wereld van hen is — of op zijn minst zou moeten zijn.
Joost de Vries (1983) is redacteur bij De Groene Amsterdammer. Hij publiceerde de veelbesproken essaybundels Vechtmemoires en Echte pretentie en schreef drie (veelvuldig) genomineerde en (heel soms) bekroonde romans: Clausewitz, De republiek en Oude meesters.
Recensie: De intellectueel en de handlezeres ***
Door Renske van der Wal
Rustig aan, tijger is alweer het zesde boek van Joost de Vries, maar nog niet eerder schreef hij een verhalenbundel. In deze bundel lezen we hoe een aantal dertigers de huidige tijd beleven. Ze zoeken huizen op Funda, verblijven tijdens vakanties in Airbnb’s, nemen Ubers, spreken af bij de Starbucks, vloggen over hun leven en gebruiken stopwoorden ('awkward!').
In 2019 schreef de Vries het essay Echte pretentie. Waarom het zo irritant is en waarom we niet zonder kunnen en betoogde hij dat pretentie omarmd zou moeten worden. In deze bundel doet hij dit ook en schaamt hij zich duidelijk niet om zijn kennis en maatschappijkritiek te delen. Meteen in het eerste verhaal geeft hij cryptische omschrijvingen van personen die de lezer zou moeten kennen, strooit rond met citaten en maakt grapjes die alleen te volgen zijn voor de intellectueel. Dat zou af kunnen schrikken om verder te lezen, maar hij maakt het deels goed door het op humoristische wijze te benoemen: ‘Ik vind het moeilijk om maat te houden met citaten, ik sla te vaak een meta-toon aan, ik raak verveeld met mijn eigen stem, ik weet nooit in te schatten welke kennis je bij je lezers als bekend mag veronderstellen.’ Dat is typisch Joost de Vries, zowel de intellectuele toon als de scherpe humor waar hij gebruik van maakt.
Als je de intellectuele toon toch irritant vindt, wat niet ondenkbaar is, kun je misschien eerst zijn essay lezen.
Als je de intellectuele toon toch irritant vindt, wat niet ondenkbaar is, kun je misschien eerst zijn essay lezen. Want het moet gezegd dat De Vries wel een handreiking doet naar zijn lezer om hem uit te nodigen in zijn intellectuele wereld door te erkennen dat zijn bundel doorspekt is met (literaire) kennis. Door dit in het eerste verhaal te benoemen, heb je als lezer de keuze om erin mee te gaan of niet. Wil je dat niet, dan verliezen de verhalen hun waarde. Je kunt het intellectuele aspect niet naast je neerleggen als een vorm die los van de inhoud bestaat.
In verschillende verhalen neemt de auteur een meta-perspectief in en legt hij uit aan welke criteria een goed verhaal voldoet: ‘Je personage heeft een huis, ze wil een groter huis. Hij heeft een vrouw, hij wil een mooiere vrouw.’ En dat is inderdaad hoe het de personages vergaat: echt tevreden zijn ze niet. De auteur steekt voortdurend de draak met de ogenschijnlijk succesvolle levens van mensen die ‘eruitzien als iets wat je bij de Apple store koopt.’
Van alle personages leren we die uit de tweede brief uit Menorca het beste kennen, wat het tot een van de interessantere verhalen maakt. Drie collega’s laten hun toekomst voorspellen door een handlezeres en een van hun krijgt te horen dat ze uit moet kijken naar iemand met de C. Waarop de vrouw al haar ontmoetingen gaat verbinden aan woorden met een C. Condoom, Copy-paste en Carcinoom komen voorbij en ze is zwaar teleurgesteld als het leuke meisje dat ze ontmoet geen Cato blijkt te heten maar Kato. Interessant is het personage dat vervolgens commentaar levert op het handlezen, ‘zo’n jongen die niet doorheeft dat hij rechts is.’ De vrouw vindt het kortzichtig van de jongen om te denken dat alles tot ratio te reduceren is. Ze lijkt een tegenhanger van de meeste personages uit de bundel, ze is veel gevoeliger en openhartiger dan de anderen.
We worden meegenomen in de gedachtegangen, associaties en observaties van de personages en die gaan van hot naar her. Daardoor wordt er een bepaalde sfeer neergezet maar de verhalen zijn niet rondgeschreven.
De verhoudingen tussen de personages zijn soms lastig te begrijpen, mede doordat ze niet altijd bij naam worden genoemd. Wel is het interessant dat sommigen in meerdere verhalen terugkomen, waardoor de verhalen met elkaar samenhangen. Desondanks blijven het enigszins losse flodders, zonder veel richting. We worden meegenomen in de gedachtegangen, associaties en observaties van de personages en die gaan van hot naar her. Daardoor wordt er een bepaalde sfeer neergezet maar de verhalen zijn niet rondgeschreven. Wellicht staat dat symbool voor de manier waarop dertigers rondfladderen in de wereld (lees: Amsterdam), maar dit maakt de bundel nog wat moeilijker leesbaar dan hij al is.
Er zijn zeker interessante elementen aanwezig in dit zesde boek van Joost de Vries. Het is een slim geschreven bundel maar soms iets té slim.
Renske van der Wal houdt van mooie zinnen en verzamelt de mooiste in een notitieboekje. Ze houdt van boeken waarin scherp geobserveerd wordt en alledaagse dingen poëtisch beschreven worden.
Meer recensies van Renske:
- Loop nooit weg zonder helm: Het testament van een elfjarige
- Quarantaine: Eieren pellen in quarantaine
- Maak er een feest van: Tragisch feestje
- Stamina: Grote thema's in kleine verhalen