Een surrealistische ode aan het werk van Lorca
Hoewel Tobias Tak (illustrator en tapdanser) op de Koninkijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag meerdere malen verteld werd dat strips geen kunst zijn, bewijst hij zijn docenten met o.a. Canciones het tegendeel. In deze uitgave uit 2017 verzamelde hij twintig gedichten uit de beroemde bundel Canciones (1927) van Federico García Lorca (1898-1936), die als Spanjes bekendste en grootste dichter uit de twintigste eeuw beschouwd wordt. Naast poëzie schreef Lorca echter ook proza en toneelstukken, was hij schilder en tekenaar, speelde hij gitaar en piano en trad hij regelmatig zelf op om gedichten voor te dragen of een rol te spelen in een van zijn eigen voorstellingen.
Als lid van de Generatie van '27 – een literaire Spaanse beweging die actief was tussen 1923 en het begin van de Spaanse Burgeroorlog (1936) – kwam Lorca in contact met andere Spaanse dichters, maar ook met kunstschilder Salvador Dalí en filmmaker Luis Buñuel, die hij eerder al door hun gezamenlijk verblijf in de Madrileense Residencia de Estudiantes (een huis voor veelbelovende studenten) tot zijn vrienden kon rekenen. De groepering combineerde klassieke kunstvormen met moderne en had veel aandacht voor het onderbewuste, dat uiteindelijk weer leidde tot het surrealisme als een van de kernwaarden van de beweging.
Niet alleen het surrealisme, maar ook Lorca’s liefde voor zijn geboorteregio Andalusië sijpelt door in zijn kunsten en het is dan ook niet gek dat zijn tweede uitgegeven bundel Liedjes (in 1996 voor het eerst vertaald door Bart Vonck en origineel bestaand uit een kleine 90 gedichten) is geënt op al die eerdergenoemde disciplines én zijn passie voor de cultuur van zijn geboortegrond.
Lorca’s poëzie staat bol van de symboliek én er zit muziek in, dat is een ding dat zeker is. Tak nam dus een grote uitdaging op zich door twintig gedichten uit Canciones te selecteren, te vertalen en te voorzien van passende illustraties. Het is de vraag in hoeverre de beeldende gedichten van Lorca extra verbeeldingskracht nodig hebben.
Toch is het Tak grotendeels gelukt. Met zijn illustraties heeft hij niet alleen de gedichten van Lorca verbeeld, maar legt er ook een deel van het leven van de dichter mee bloot. Juist omdat de beelden doen denken aan het surrealisme van schilder Dalí en filmmaker Buñuel. Mythische en sprookjesachtige figuren bevolken de gedichten en de pagina’s: eenhoorns, cyclopen, zeemeerminnen en andere vreemde figuren dwarrelen over de bladzijden. Soms worden ze eerst aan het oog onttrokken, en ineens duiken ze op uit het lijnenspel dat Tak met zorg heeft neergezet.
De aardse vormen, kleuren en figuren vormen een geheel: levende bomen met hun wortels diep in de grond ontworstelen zich aan de droge Zuid-Spaanse aarde, het land wordt vaak vanaf de zee bekeken en het landschap bevindt zich afwisselend onder de in Lorca’s poëzie vaak aanwezige zon, maan en de schaduwen die daardoor ontstaan.
Er is veel te zien en te beleven op de pagina’s van Canciones en dat is de magie van dit boek. Er valt ook bij tweede lezing nog veel te ontdekken. De lezer en kijker beziet de illustraties in eerste instantie als een geheel, waarna steeds meer details opduiken die in een eerste oogopslag niet te vatten zijn. Een kip die bij onverwacht bezoek vluchtend haar hooggehakte laarsjes achterlaat. Een uiltje dat knipoogt. Een kikkertje dat op zijn gemak een sigaar rookt. Er zijn personages met uitvergrote karaktertrekken en kenmerken, zoals enorme hoofden en kleine lijfjes. Het brengt de kijker soms even van zijn stuk, roept een gevoel van onbehagen op, net als de gedichten van Lorca dat soms doen. Begrijp je alles wel? Is het nodig om de symboliek van Lorca’s gedichten (waarover kenners zich al jarenlang het hoofd breken) te ontrafelen? Het lijken bizarre beelden, en toch roepen ze universele gevoelens op bij de lezer.
Hoewel de vertaling van de verzen, ook van de hand van Tak, soms wat te wensen lijkt over te laten, zijn ze met zorg in en tussen de illustraties geplaatst. De bladzijden met aandacht willen bekijken, zorgt soms voor een wat hortende, niet-vloeiende lezing van de gedichten (die soms zeer korte versjes of refreinen zijn), maar toch maakt het ‘lezen’ en interpreteren van de beelden dat gemis weer goed. Wie geïntrigeerd is door de poëzie van Lorca zal ongetwijfeld een traditionele bundel in zijn bezit willen laten komen.
Ook al is het in de meeste gevallen af te raden een poëziebundel in een keer van kaft tot kaft te lezen, kan het in dit geval weinig kwaad. Het draagt misschien zelfs wel bij aan een completere leeservaring: hoewel de twintig gedichten slechts een kleine selectie zijn uit de originele bundel van Lorca, vormen ze wel een geheel. Tak zorgt daarvoor door consequent stijlgebruik, wat niet wil zeggen dat er verveling op de loer ligt, en door personages uit vorige verzen terug te laten keren in volgende. Met als climax het gedicht ‘Canción del día que se va’ (‘Lied van de dag die weggaat’), waarin alle figuren weer stilletjes verdwijnen in de inktpot die teruggegeven wordt aan een eenzame dichter in een donker bos: Lorca. Het is een ontroerend eind van een bundel, waarmee de illustrator misschien wel verwijst naar het treurige, voortijdige einde van een groot Spaans dichter.
Canciones van Federico García Lorca en Tobias Tak is verschenen bij Scratch Books.
De foto in de header van Tobias Tak is aangeleverd door de illustrator.
Meer Hebban Crew Reviews lezen? Je vindt ze allemaal hier terug.