Erik Rozing: Dat persoonlijke. Daarom schrijf ik.
In 2016 werd je genomineerd voor de Hebban Debuutprijs 2016. Hoe is het je sindsdien vergaan?
'Goed! Ik was op dat moment al begonnen aan mijn tweede roman en de nominatie van De psychiater en het meisje hielp daarbij als een extra motivatie om me weer vooral op het schrijven te richten.'
Het juryrapport van de Hebban Debuutprijs stond vol met lovende woorden en bovendien werden er maar liefst 15.000 exemplaren verkocht van je eerste boek. Zorgde dit voor extra druk bij het schrijven van je tweede roman en zo ja, hoe ging je daarmee om?
'Het verschijnen van het eerste boek was spannend omdat je maar een keer kunt debuteren. De spanning voor het tweede boek is anders. Het gaat mij er niet alleen om of ik nog een keer een roman kan schrijven, maar ook of ik mij kan ontwikkelen als schrijver, meer de diepte in durf te gaan, meer gelaagdheid kan aanbrengen. Ik denk dat ik daarin geslaagd ben en dat dit tweede boek de lezer nog meer te bieden heeft dan het eerste, al vraagt het tegelijkertijd ook meer van de lezer.'
In een eerder interview met Hebban liet je weten dat je graag meer tijd vrij wilde maken voor je schrijfwerk. Hoe heb je het schrijven dit keer gecombineerd met je baan als psychiater? Verliep het proces anders dan bij je debuutroman?
'Deze afgelopen drie jaar is de nadruk inderdaad steeds meer op het schrijven komen te liggen. Ik heb een periode vrij genomen om me op volledig op het nieuwe boek te kunnen concentreren. Maar het werken als psychiater blijft me boeien en vormt ook een goeie afwisseling met het schrijven, waarbij je toch altijd veel meer op jezelf bent gericht en je het risico loopt om wat eenkennig te worden. Als schrijver is het belangrijk om veel mensenkennis te hebben. Dat zie je bijvoorbeeld wel bij Tsjechov, die als arts op het platteland werkte en zo veel te maken had met de boeren die hij behandelde. Dat lees je terug in zijn verhalen; die vertrouwdheid met zijn personages en hun levens maakt het bijzonder overtuigend.'
Je tweede roman Het beste voor iedereen verschijnt op 15 januari. Het verhaal sluit nauw aan bij dat uit je debuut en draait opnieuw om het personage Stella en haar (oud-)psychiater. Waarom koos je ervoor om het leven van Stella opnieuw centraal te zetten? Is er een reden waarom je haar als schrijver nog niet kon loslaten?
'Het beste voor iedereen gaat om een jonge vrouw die een einde aan haar leven wil maken met hulp van Stichting de Einder. In de laatste weken voor haar zelfverkozen dood wordt ze gevolgd door een jonge filmmaker die een documentaire maakt over haar. Deze uitgangsituatie is mede geïnspireerd op een Nederlandse documentaire, Ik laat je gaan van Kim Faber uit 2014. Het boek staat op zichzelf en is geen vervolg op mijn debuut, en toch merkte ik bij het schrijven dat het hoofdpersonage veel overeenkomsten had met Stella. Ik had haar aanvankelijk een andere naam gegeven, maar kwam erachter dat ik nog teveel aan Stella was gehecht was om haar los te laten. Zij is een personage bij wie ik me persoonlijk betrokken voel, en dat was precies wat dit verhaal nodig had.'
Als psychiater ben ik altijd erg optimistisch en zie ik dat mensen maar zelden werkelijk uitbehandeld zijn.
In Het beste voor iedereen worstelt Stella met haar trauma’s en wil ze definitief een einde aan haar leven maken. We duiken dieper in haar verleden, zien dat therapie niet altijd voldoende resultaat biedt. Is dat een boodschap die je expliciet over wilde brengen en waarom wel of niet?
'Nee! Als psychiater ben ik altijd erg optimistisch en zie ik dat mensen maar zelden werkelijk uitbehandeld zijn. Maar de praktijk is helaas dat patiënten soms ondanks een langdurig behandeltraject niet de therapie krijgen die ze werkelijk nodig hebben. Daardoor kan een patient de overtuiging krijgen dat hij blijkbaar niet meer beter kan worden. Met dit verlies van hoop op herstel, lijkt een zelfverkozen dood soms de enige uitweg. Een onleefbaar leven. Dat is wat Stella overkomt. Dat is verschrikkelijk. Maar het gebeurt. Daar heb ik in de praktijk als psychiater mee te maken. Dat raakt me en dat maakt dat ik daar als schrijver ook mee bezig ben.'
Hoewel je in het dankwoord duidelijk stelt dat dit verhaal fictie is, zien we toch meer van jou terug in deze roman: je naam wordt genoemd, de psychiater schrijft een boek dat in januari 2019 uit moet komen. Je speelt een spel met de lezer, die zich begint af te vragen waar de grens tussen feit en fictie ligt. Natuurlijk is deze vraag absoluut not done, maar ik kan het niet laten: in hoeverre is Het beste voor iedereen autobiografisch?
'Mijn debuut was voor mijn doen al een heel persoonlijk boek, maar Het beste voor iedereen is dat nog veel meer. Het is ongelooflijk autobiografisch. Ja, ik kan echt wel zeggen dat ik nog nooit iets heb geschreven dat autobiografischer is dan dit boek. En dat maakt het ook wel heel spannend allemaal en dan helpt het natuurlijk als je achterin het boek kan zetten dat het allemaal fictie is…'
Je debuut werd een succes. Wat moet er gebeuren om te zorgen dat je straks net zo tevreden terugkijkt op deze nieuwe uitgave?
'Ik vond het geweldig dat mijn debuut zo goed werd ontvangen en goed verkocht werd. En wat me het meest deed waren individuele reacties van lezers die me lieten op wat voor manier ze door het boek waren geraakt – dat is blijkbaar toch het belangrijkste voor mij. Dat persoonlijke. Daarom schrijf ik.'
Het beste voor iedereen verschijnt op 15 januari bij uitgeverij Meulenhoff. Auteursfoto in header: verstrekt door uitgeverij Meulenhoff.