Interview /
Even wegvluchten met de nieuwe Astrid Harrewijn
Een mondvol titel.
‘Het bedenken van een titel is altijd lastig. Ik wilde vrolijkheid in de titel hebben. Dit boek gaat niet over de liefde, maar over vriendschap. Over drie vrienden die in een huis wonen. De klusjesman is de knipoog van het geheel.’
Een boek dat zich op vriendschap concentreert en niet op het liefdesverhaal. Betekent het dat je de chicklit achter je laat?
‘In boekenland moet alles een label hebben. Ik heb ooit mee gedaan aan een schrijfwedstrijd en won die. Ik werd meteen in een hokje gestopt. Dan rol je vanzelf in iets. Het is vrij lastig om daar uit te komen, want je moet tot op zekere hoogte daaraan mee blijven doen. Mensen verwachten van je dat je een liefdesverhaal schrijft. Maar ik had niet zoveel zin om de komende tien jaar steeds hetzelfde te moeten doen en op een gegeven moment vroeg ik mezelf af of ik dit nog wel wilde. Of ik niet beter met schrijven kon stoppen. Ik stelde mezelf de vraag wat ik dàn wilde schrijven.’
En? Waarover wilde je schrijven?
‘Over mensen in het hedendaagse leven. Dertigers, veertigers en op een gegeven moment over vijftigers. Ik wilde ook graag over kunst schrijven, omdat ik daar zelf heel veel mee bezig ben.’
Wat heb je met kunst?
‘Ooit heb ik moeten kiezen tussen een studie rechten en kunstgeschiedenis. Maar omdat je in die tijd met een studie kunstgeschiedenis meteen de bijstand inging, heb ik voor rechten gekozen. In de afgelopen jaren heb ik cursussen over kunst gevolgd en dat vind ik heel erg leuk. Ik ga graag naar het museum. Even het Rijksmuseum binnenlopen en dan niet alleen om naar de kunstwerken te kijken. Ik kijk ook graag naar de mensen. En een half uurtje later weer naar buiten.’
Maar het verhaal gaat over zoveel meer dan alleen kunst kijken in een museum. Zo speelt de kunstroof van Joden in de Tweede Wereldoorlog een belangrijke rol in het verhaal, het wel en wee van een museum, concurrentiestrijd tussen collega’s en verschillende musea.
‘In de Tweede Wereldoorlog is er veel kunst geroofd, in beslag genomen. Dat is een bizar iets. Heel lang werd er niet over gesproken. Tot tien jaar geleden het onderwerp heel erg begon te leven. In heel veel musea hing kunst die geroofd was. Er gaat ongelooflijk veel geld om in de kunstwereld. En ook ego’s en prestige spelen een grote rol. Zet die twee componenten bij elkaar en dan gaat er weleens iets mis. Van daaruit ben ik verder gaan denken en schrijven.’
In hoeverre is het verhaal op feiten gebaseerd? Zoals bijvoorbeeld de hysterie van kunstenaar Jeff Koons, de marketingafdeling van het Van Goghmuseum en de mysterieuze groep SAFE.
‘Dat is allemaal bedacht. Hoewel er zomaar een waarheid in zou kunnen zitten. Alleen het Van Goghmuseum en wat ik over Van Gogh heb geschreven is waar. De rest is fictie; hoe het er in het museum aan toegaat, de hoofdpersonen, de vriendschappen en SAFE. Ik denk dat de mensen die in musea werken zeer gedreven zijn door de passie die ze voor hun werk hebben en integere mensen zijn. Maar er moet natuurlijk wel iets gebeuren. Er even een bommetje onder leggen, anders heb je geen verhaal.’
Wat heb je met Van Gogh, of had het een willekeurig andere schilder geweest kunnen zijn?
‘Eigenlijk heb ik zijn schilderijen nooit zo heel erg gewaardeerd, maar als je je in die man gaat verdiepen krijg je wel heel veel bewondering voor hem. Een leven dat aan alle kanten misging. Hij heeft niet zo’n lange tijd geschilderd, maar in die tijd heeft hij zo veel geschilderd. Het is een Nederlands boek, dus ik wilde het over een Nederlandse schilder hebben. Het verhaal moest vooral leuk zijn en lekker leesbaar.’
Vertel eens eerlijk, hoe vaak ben je in het Van Gogh-museum geweest?
‘Eindeloos veel keren.’
En, wat is je favoriete schilderij?
‘De sterrenhemel.’
Je schrijft het verhaal met veel humor. Iets wat je in je vorige boeken ook hebt gedaan. Ook is het duidelijk dat je ongelooflijk veel fantasie hebt. Waar komt dat vandaan?
‘Geen idee. Ik heb de fantasie gewoon meegekregen. Dat vind ik ook niet zo bijzonder, en ik vind het ook niet knap. Soms heb ik er ook best last van, omdat ik van alles en nog wat kan bedenken en ik daardoor vaak beren op de weg zie. Als ik bijvoorbeeld een vliegtuig instap, ga ik er van alles bij bedenken en kan ik me helemaal inbeelden dat we neerstorten. Dat kan een last zijn. Door humor te gebruiken relativeer ik mijn tobberige kant. Ik ben het wel eens met de woorden van Godfried Bomans: “Humor is overwonnen droefheid.”’
Je vorige boeken zijn allemaal chicklits - sorry voor het labelen. Wat wil je met dit boek? Hoe moet de lezer dit boek zien?
‘Als een easy reading-boek. Terwijl je lekker aan het lezen bent, krijg je iets van de wereld mee. In Engeland hebben ze daar een prachtige term voor: commercial fiction, maar dat bekt hier niet zo. Het boek is geen liefdesroman, maar het is ook geen zware literatuur. Ik noem het dan ook escape literatuur. Af en toe heb je gewoon zin om uit je dagelijks leven te stappen door een boek te lezen. Maar ik vind wel dat het een fijne escape moet zijn. Het moet een verhaal zijn waarvan je na het lezen niet zegt: “nou zeg, ik had het net zo goed iets anders kunnen doen.” Nee, ik vind dat het een goed verhaal moet zijn met mooie zinnen. Ik wilde me niet afmaken met een giechel hier en een lach daar.’
Geen gegiechel dus. Wat is het verschil tussen jouw vorige chicklit-boeken en dit boek, want jouw schrijfstijl en je humor zijn hetzelfde?
‘Als eerste het onderwerp. Kunst. En het is geen liefdesverhaal. Het is een verhaal over vriendschap. Laat ik het zo zeggen: Als ik jou tegenkom dan wil ik van alles van je weten. Ik wil jouw leven weten, maar ik vraag niet “hé, hoe gaat het met je liefdesleven.” De focus in deze roman ligt daar dan ook niet. Ik wil het hele leven van iemand beschrijven en daar valt ook liefde onder. Ach, misschien ziet de lezer het anders en ben ik de enige die het verschil ziet.’
Al met een ander boek bezig?
‘Ja, zeker… met een boek over Joost. Waar het boek van Noor stopt, ga ik met Joost verder. En daarna komt Kiki aan de beurt.’
Nog een breuk!
‘Heerlijk om uit het keurslijf te kunnen stappen en ook vanuit een man te kunnen schrijven.’
Wanneer ben je tevreden over dit boek?
‘Als mensen na het lezen van dit boek denken: “O, wat leuk, ik ga eens naar een museum.”’
(c) Foto's Victoria Farkas
Benieuwd wat Hebban-lezers van het nieuwe boek van Astrid Harrewijn vinden? Bekijk dan de Leesclubpagina waarop Drie vrienden, een huis (en een klusjesman) besproken wordt. (Let op: de pagina bevat spoilers).