Interview /
Interview Annabel Pitcher
Door Natasza Tardio
“Ik geef mijn personages de ruimte om te ademen, groeien en me te verrassen.”
Annabel, zou je jouw Nederlandse lezers iets over jezelf kunnen vertellen?
Ik ben achtentwintig jaar, woon in een klein dorp in het noorden van Engeland tussen Leeds en Manchester. Het is daar prachtig – vol van heuvels, stroompjes, stenen ‘cottages’, specifieke winkeltjes. Ik hou ervan om steden te bezoeken, maar ik voel me het gelukkigst als ik op het platteland ben, zonder al te veel mensen. Mijn jeugd was heel gelukkig. Ik groeide op met twee zussen en een broer, ook vond ik het leuk om naar school te gaan. Uiteindelijk ben ik Engels gaan studeren aan de universiteit van Oxford. Nadat ik was afgestudeerd heb ik verschillende banen in de media gehad. Ik heb meegewerkt aan verschillende televisieprogramma’s, wat misschien fantastisch klinkt, maar het ging meer over thee maken dan iets anders ;-). Al snel begon ik me te vervelen en besloot ik om wat nuttigs met mijn leven te doen, dus liet ik me omscholen tot leraar Engels, een vak waar ik ontzettend veel van hou.
Hield je altijd al van schrijven?
Altijd! Ik kan me echt niet herinneren dat er een tijd is geweest waarin ik niet van schrijven hield. Ik was een van die kinderen die altijd rondliep met een schrijfblok. Ik schreef gedichten, verhalen, scripts voor toneelstukken. Ik genoot van het uitwerken van karakters en om diezelfde karakters in ongewone situaties te brengen, vervolgens hun werelden te creëren en hun emoties weer te geven in woorden. Engels was mijn favoriete les op school – mijn nummer één favoriete vak, zoals Jamie zou zeggen.
Hoe kwam je op het idee om ‘Mijn zus woont op de schoorsteenmantel’ te schrijven?
Vreemd genoeg gebeurde dat in Ecuador. Nadat ik een paar jaar les had gegeven, besloten mijn man en ik om een jaar vrij te nemen van werk, zodat we een wereldreis konden maken. Onze eerste stop in Zuid-Amerika was Ecuador, waar we laat arriveerden, maar door de jetlag hadden we allebei nog geen slaap. Naar buiten gaan zo vroeg in de ochtend durfden we niet echt, dus uiteindelijk keken we naar enkele van de schaarse dvd’s die het hotel rijk was. Een van die dvd’s was een documentaire over 9/11. Deze documentaire zette me aan het denken, niet alleen over de terroristische aanslag, maar ook hoe wij, het algemene publiek, denken het allemaal zo goed te weten, terwijl we eigenlijk maar zo weinig weten van de gebeurtenis. We kunnen nooit echt de tragische verhalen achter de tragedie begrijpen. De impact die zo’n gebeurtenis heeft op individuele families die met veel verdriet proberen om te gaan met het verlies van hun geliefden. Na afloop van de documentaire ging ik naar bed, terwijl mijn hoofde gonsde met alle input die ik net had opgedaan en plotseling zag ik daar Jamie – een roodharig jongetje dat zijn zus had verloren in een terroristische aanslag. Ik schreef de rest van de roman in beduimelde schrijfblokken, terwijl ik om de wereld reisde.
Wat trok je het meeste aan in Jamie?
Zo veel! Ik hou van hem – zijn moed, zijn praktische benadering op het leven, zijn loyaliteit naar zijn zus, zijn kat en zijn vriend! Hij is een echte – zij het ongewone – held. Ik denk wat mij het meeste in Jamie aantrok was zijn onsentimentele manier van praten. De roman zou anders zeker het gevaar hebben gelopen om te depressief of melancholisch te worden. Het was Jamie’s stem die dit voorkwam, ruw en met een donkere humor.
Is het verhaal geheel fictie of heb je ook non-fictie elementen gebruikt uit je directe omgeving?
De gebeurtenissen in het verhaal zijn volledig fictie, hoewel ze uiteraard wel geïnspireerd zijn op 9/11. Verder heb ik wel geput uit mijn eigen ervaringen die ik heb opgedaan met mijn broer en zussen. Dit hielp me om de relatie tussen Jamie en Jasmine te beschrijven.
Hoe zie je jezelf als schrijver? Ben je meer intuïtief of ben je meer een auteur die werkt aan de hand van schema’s?
Ik ben absoluut een gedisciplineerde, schematische schrijver. Ik geloof niet dat je moet wachten met schrijven tot je inspiratie krijgt – omdat je erachter zult komen dat dit meestal ook niet gebeurd. Ik denk dat het zijn van auteur een baan is, creatief en geweldig, maar nog steeds een baan en je kunt dus niet besluiten om gewoon niet op je werk op te dagen. Ik ga elke dag achter mijn bureau zitten en dan probeer ik te schrijven, ongeacht mijn humeur. En op die manier krijg ik mijn beste ideeën – achter mijn bureau waar ik drie of vier uur achtereen aan het werk ben. Wat betreft het plannen van mijn boeken: ik heb een ruw schema dat aangeeft waar ik wil dat het verhaal naartoe gaat, maar ik geef mijn personages ook de ruimte om te ademen, groeien en me te verrassen. Het is fantastisch om door je personages mee te worden genomen op onbewandelde paden! Ik zou het vreselijk vinden om een boek te moeten schrijven waarbij ik alleen de verschillende gebeurtenissen aan elkaar schrijf en alles al bekend is, maar aan de andere kant zou ik het net zo vervelend vinden als ik met een roman moet beginnen zonder enig idee hoe het gaat eindigen.
‘Mijn zus woont op de schoorsteenmantel’ draagt veel echte en eerlijke emoties, zoals: verdriet, verlies, maar ook humor en hoop, in zich mee. Deze emoties maken van Jamie een volledig driedimensionaal karakter. Hoe is het jou gelukt om zo te schrijven?
Jamie heeft zich tijdens het schrijven ontwikkeld nadat ik, na die nacht in Ecuador, was begonnen met schrijven. Hoewel ik wel een idee had hoe Jamie eruit zag, wist ik verder nog maar heel weinig van hem. In grote lijnen wist ik hoe het verhaal zou gaan lopen en ook wist ik dat zijn ‘stem’ onsentimenteel en eerlijk zou zijn, maar dat was het dan wel. Eigenlijk kwam hij pas tot leven toen ik mijn pen op het papier plaatste en het was meer een gevoel dat ik hem leerde kennen dan dat ik hem creëerde. Het is de enige keer in mijn leven geweest dat ik dat ooit zo heb gevoeld!
Ben je tijdens het schrijven nog tegen moeilijkheden aangelopen?
Eigenlijk maar één: het bijeenhouden van mijn schrijfblokken! Zoals ik al eerder vertelde heb ik het grootste gedeelte van de roman geschreven terwijl ik een wereldreis maakte en allerlei verschillende plekken bezocht: in de schaduw van Angkor Wat, vanuit een camper in Nieuw Zeeland, vanuit een Boeddhistische tempel in Japan, je kon het zo gek niet bedenken of er is wel een plek geweest waar ik aan dit boek heb geschreven. Het was niet altijd even gemakkelijk en bijna ben ik al mijn aantekeningen verloren in de Amazone rivier. Daar was ik, op een boot, drijvend in de rivier, terwijl ik hoofdstuk negen aan het schrijven was, in plaats van naar de jungle te kijken. Plotseling dreunde er iets tegen de boot en mijn schrijfblok vloog uit mijn handen in het water vol met alligators. Mijn arme echtgenoot moest met zijn arm het water in om het schrijfblok te redden!
De scene met de Roger de kat was een omslagpunt in het boek, het bleef echter realistisch en niet sentimenteel. Het eind was ook niet een typisch ‘happy end’, hoewel het voor Jamie een stuk beter was en om het in zijn woorden te zeggen: ‘… en dat was voldoende’. Was het moeilijk om een goed plot te verzinnen?
Helemaal niet, het plot was eigenlijk heel simpel. Ik denk dat ik het veel moeilijker had gevonden om een intrigerend fictioneel verhaal te schrijven, waarin heel veel losse eindjes uiteindelijk bij elkaar moeten komen. Mijn verhaal is wat dat betreft vrij simpel en duidelijk. Het gaat meer over emoties dan over gebeurtenissen.
In het verhaal komt de overleden Rose niet echt over als een aardig persoon. Heb je dit bewust gedaan?
Zelf zie ik Rose niet als een onaardig karakter, slechts een menselijk personage. Ze heeft goede en slechte kanten, net als iedereen. Ik denk dat ik duidelijk wilde maken dat ze perfect werd in haar vaders ogen, omdat de dood haar bijna tot een heilige verhief. Hij vergat dat ze een gewoon kind was – net als Jamie en Jasmine – en ik denk dat dit vaak voorkomt als een geliefde overlijdt.
Wie is jouw favoriete karakter, na Jamie uiteraard ;-)?
Dat is zo’n moeilijke vraag, maar ik denk dat ik dan toch Sunya moet noemen. Zij maakt me de meeste keren aan het lachen en ik hou van haar verbeelding en creativiteit.
Hoe lang heb je uiteindelijk aan dit boek gewerkt?
Ongeveer een jaar vanaf het moment dat het idee bij me opkwam, tot de dag dat ik het naar de eerste literaire agent stuurde. Nadat ik weer thuiskwam moest ik eerst al mijn handgeschreven werk uittypen en beginnen met de hele moeilijke taak van het herschrijven en redigeren zodat het manuscript er enigszins als een roman uitzag.
Groeide je op in de hoop een schrijver te worden?
Ik groeide op hopend dat ik een schrijver zou worden, maar het voelde als een onmogelijke droom en een beetje stom. Daarbij wilde ik ook acteren, dansen, een spion of film regisseur worden – en meer van dat soort dingen. Maar de drang om te schrijven heeft me nooit verlaten, dit in tegenstelling tot mijn andere jeugdambities.
Wat voor soort boeken lees je zelf graag?
Ik ben helemaal verslaafd aan young adult fictie! Ik krijg gewoon niet genoeg van schrijvers zoals Jenny Downham, Meg Rosoff en Jenny Valentine, auteurs die zo oprecht en compromisloos schrijven over hoe het is om op te groeien in de moderne wereld. ‘Voor ik doodga’ van Jenny Downham en ‘Hoe ik nu leef’ van Meg Rosoff, zijn boeken die ik graag zelf zou hebben geschreven. Gewoon briljant!
Hoe voelt het om te zien dat jouw debuut het zo goed doet. Het boek is inmiddels vertaald in meerdere talen. Zag je dit aankomen?
Het is alsof een droom is uitgekomen. Nog niet in een miljoen jaar had ik dit verwacht, maar ik zal ook geen valse bescheidenheid veinzen – ik had wel verwacht dat het boek goed genoeg was om te worden gepubliceerd, zodat mijn ouders het konden kopen – maar ik ben ontzettend verrast dat het boek zo’n enorm succes is. Dat had ik niet verwacht en is natuurlijk fantastisch!
Hoe reageerden jouw familie en vrienden?
Ze zijn zo trots. Al sinds mijn drieëntwintigste - het moment dat ik me serieus voornam om auteur te worden - heb ik geprobeerd om een boek te schrijven. Ze plaagden me al jaren, omdat het elk jaar mijn goede voornemen was om nu eindelijk een boek af te maken en te publiceren. Toen dit eindelijk op mijn zevenentwintigste gebeurde waren ze dan ook ontzettend blij voor mij. Vooral mijn man is heel ondersteunend geweest. Hij was mee tijdens de wereldreis en zag hoeveel tijd en energie ik in het boek stopte.
Waar werk je momenteel aan?
Ik ben bijna klaar met mijn tweede boek, dat als titel krijgt: ‘Ketchup Clouds’. Het verhaal draait om een vijftienjarig meisje dat verwikkeld is in een moeilijke situatie. Het gaat over eerste liefdes, huwelijk, familie, loyaliteit, verlies, overgang, volwassenheid – alles! Het komt uit in 2012!