Franco Faggiani: 'Ik wil de herinnering aan die vreselijke aardbeving levend houden'
Soms zou ik de wind willen zijn
Franco Faggiani
Francesca Capodiferro werkt voor de brandweer. Als enige vrouw stuurt zij een team van alleen maar mannen aan en werkt ze twee keer zo hard om zich te bewijzen. In de nacht van 24 augustus vindt er een aardbeving plaats in en rondom het stadje Amatrice. Francesca, die in haar eentje in de bergachtige omgeving kampeert voor een routineklus, is binnen een uur ter plekke. Ze doet wat ze kan, verzamelt vrijwilligers en zoekt naar de vermisten, tot er versterking van haar team uit Rome arriveert. Terwijl de ogen van de wereld op Amatrice gericht zijn, besluit Francesca om de kleine, omliggende dorpjes te helpen. Ze begint aan een eenzame, moeilijke reis langs onbekende plekken, waar de prachtige, machtige natuur zoveel heeft verwoest.
Als journalist met honderden interviews achter de rug, is het gesprek met Franco Faggiani toch een compleet nieuwe ervaring. Tijdens onze digitale meeting zitten we niet met zijn tweeën, maar met zijn drieën in een scherm: zijn vertaler Saskia Peterzon-Kotte fungeert als tolk. Dat klinkt vooraf ingewikkeld, maar blijkt juist heel grappig. Mijn in het Engels opgestelde vragen worden door Saskia vertaald in het Italiaans, waarna de auteur in het Italiaans antwoord geeft. Stukken daarvan zijn te volgen, met mijn steenkolen-Italiaans, maar gelukkig gooit Saskia het daarna om in het Nederlands. Soms met een beetje editing, want zoals de meeste Italianen houdt Faggiani duidelijk van praten. Het geeft bijna een vakantiegevoel, om al dat heerlijke Italiaans om je heen te horen.
Aardbeving
Soms zou ik de wind willen zijn gaat over Fransca Capodiferro, die voor de brandweer werkt en als enige vrouw een team van mannen aanstuurt. Tijdens een ernstige aardbeving in Amatrice is ze vanwege een andere klus in de buurt van het rampgebied. Ze doet wat ze kan, verzamelt vrijwilligers en zoekt vermisten, totdat er versterking arriveert vanuit Rome. Francesca besluit om de kleine omliggende dorpjes te helpen, waar niemand naar om lijkt te kijken. De natuurramp heeft daar veel verwoest en chaos achtergelaten. Een ramp die daadwerkelijk plaatsvond, in 2016, en nog steeds veel gevolgen heeft.
'Ik vond het belangrijk om mensen eraan te herinneren wat er in en rondom Amatrice is gebeurd,' aldus Faggiani. 'Net na de ramp was iedereen ermee bezig. Je zag allerlei ministers, vanuit het buitenland was er veel aandacht en hulp. Maar op het moment dat de kopstukken waren verdwenen en het dagelijkse leven weer om de hoek kwam kijken, leek iedereen het te vergeten. Dat terwijl de herstelwerkzaamheden die een langetermijneffect moeten hebben pas afgelopen jaar begonnen zijn. Ik wilde de herinnering levend houden, aan de ervaringen van de mensen daar, aan wat hen is overgekomen.'
'Je ziet en hoort in die rol vooral mannen, maar er zijn ook veel vrouwen actief en zij hebben het, om allerlei redenen, extra zwaar.'
Via een familielid dat voor de brandweer werkt, kwam Faggiani in contact met allerlei mensen die hun persoonlijke ervaringen deelden. Zijn hoofdpersoon, Francesca, is echter een verzonnen personage. Want: 'Ik wilde per se dat het een vrouw was, als een eerbetoon aan alle vrouwen die in de frontlinie van de hulpdiensten werken. Je ziet en hoort in die rol vooral mannen, maar er zijn ook veel vrouwen actief en zij hebben het, om allerlei redenen, extra zwaar. Terwijl ze juist perfect zijn voor een dergelijke crisis, omdat veel vrouwen organisatorisch erg sterk zijn en de zaken in goede banen kunnen leiden. Daarom wilde ik ze met het personage van Francesca extra in het zonnetje zetten.'
Woordenstroom
Via via kwamen er allerlei ontroerende verhalen en anekdotes op Faggiani af. 'Zo sprak ik iemand die onder het puin had gezeten en daar onderuit gered was, maar ook een herder die zich met zijn dieren in het bos had verstopt tijdens de aardbeving, doodsbang voor wat er ging gebeuren.' Dit alles verwerkte hij in Soms zou ik de wind willen zijn, een boek dat tijdens het lezen behoorlijk beklemmend voelt. Er is geen hoofdstukindeling, de woordenstroom raast op je af. Een bewuste keus, zo vertelt Faggiani. 'Het voelde heel logisch om dit verhaal op deze manier te vertellen. Op deze manier kun je beter meeleven met hoe de brandweerlieden het op dat moment zelf ervaren hebben: als iets dat met alle geweld op je afkomt, waar je niet aan kunt ontsnappen en ook geen pauze van kunt nemen. Een brandweerman die ik sprak, zei tegen me: "Als ik naar mijn werk ga, heb ik geen idee wanneer ik weer thuis ben. We hebben wel diensten, maar als er brand is, of je op een andere manier bezig bent met mensen helpen, dan ga je echt niet zeggen 'het is vijf uur, ik ga naar huis'." Door als lezer meegenomen te worden in het ritme van dat iets maar door lijkt te gaan, hoop ik dat je een betere connectie kunt maken met het onderwerp.'
Een ander opvallend stijlelement, typisch voor Faggiani’s manier van schrijven, is de hoeveelheid dialogen. Iets dat hij heeft meegenomen vanuit zijn jarenlange ervaring als journalist. Faggiani: 'Dialogen trekken je een verhaal in, dat is bij een journalistieke reportage zo, maar wat mij betreft ook in een boek. Als journalist stel je vragen om de persoon tegenover je te begrijpen. Dat kan met fictie natuurlijk niet. Maar door veel met dialogen te werken, kun je als het ware het gesprek aangaan met je personages. Dat brengt je beter tot de kern van wat ze denken en waarom ze doen wat ze doen. Plus: het leest ook lekkerder. Ik lees zelf bijvoorbeeld momenteel veel filosofieboeken en die kunnen nogal eens saai worden omdat ze alleen maar beschrijvingen en geen dialogen bevatten.'
Ondersteuning van anderen
Een belangrijk thema dat naar boven komt drijven in het boek, is de kracht van samenwerking. Tussen de brandweermensen en andere hulpdiensten, maar ook tussen mensen onderling heerst er veel solidariteit. Dat is geen toeval, aldus de auteur. 'Solidariteit is een leidraad in al mijn boeken, zij het steeds op een andere manier. In Het jaar dat Shizo Kanakuri verdween zie je dat hij zorgt voor zijn kersen, hier zorgen de mensen voor elkaar. We hebben als mensen die ondersteuning van anderen nodig. Ik geef in Italië nu regelmatig lezingen over Soms zou ik de wind willen zijn en laatst sprak ik daardoor in Rome twee vrouwen uit Amatrice, die de aardbeving daar hebben meegemaakt. In hun telefoon hadden ze nog steeds de telefoonnummers staan van de brandweermensen die hen toen hielpen. Regelmatig belden zij de vrouwen nog op, even checken hoe het met ze ging, of ze iets konden doen. Zulke verhalen heb ik meer gehoord. Hulpverleners die hun vakantiedagen opnemen om slachtoffers te helpen met het opbouwen van hun woning bijvoorbeeld, of het in stand houden van de moestuinen. Dan gaan ze oma’s helpen met kaas maken om aan toeristen te verkopen, of de tomaten van boeren bedekken onder doeken zodat ze de winter aan kunnen. Dat is toch prachtig om te zien, als mensen zo voor elkaar klaarstaan?'
'Veel mensen denken dat ze kunnen doen wat ze willen met de natuur en we maken daardoor ontzettend veel kapot, dat nooit meer gerepareerd kan worden.'
Natuurgeweld
De natuur speelt altijd een rol in Faggiani’s werk, in zijn nieuwste boek ook, al heeft het hier een andere rol. Faggiani: 'Hoe we omgaan met onze aarde gaat me aan het hart. Veel mensen denken dat ze kunnen doen wat ze willen met de natuur en we maken daardoor ontzettend veel kapot, dat nooit meer gerepareerd kan worden. In mijn andere boeken liet ik vooral de mooie, rustgevende kanten van de natuur zien. Hier heb ik ervoor gekozen om de gewelddadige kant van de natuur te tonen. Een beetje alsof de aarde zich wreekt vanwege wat we haar allemaal aandoen. De mens stelt eigenlijk bar weinig voor, als je ons tegenover aardbevingen, vulkaanuitbarstingen en ander natuurgeweld zet. Dan blijken we opeens een heel klein radartje in het geheel.'
Elke kans die hij heeft, grijpt Faggiani dan ook aan om een wandeling te maken in de bergen van Noord-Italië, waar hij woont. 'Dat is de enige manier waarop ik écht kan ontspannen. Ik schrijf veel, ik heb net met mijn uitgever afgesproken dat ik de komende paar jaar drie boeken voor ze schrijf. Daardoor ben ik net een spons: ik neem alle indrukken om me heen op, wie weet kan ik er iets mee doen tijdens het schrijven. Daardoor sta ik altijd aan, alleen tijdens een wandeling in mijn eentje kan ik dat loslaten. Maar dat vind ik niet erg hoor, ik hou ontzettend van schrijven en lezen. Ik koop zoveel boeken dat mijn huis ervan uitpuilt. Zodra mijn dochter op kamers ging wonen, heb ik haar kamer meteen ingepikt om extra boeken te bewaren. Lezen is ook gewoon zo verslavend!'
Leesfragment
Soms zou ik de wind willen zijn is een roman over de verwoestende kant van de natuur, en onze menselijke reactie daarop. Hieronder lees je alvast een sneak preview van het boek. Smaakt het naar meer? Schrijf je dan in voor de winactie.
Winactie
Maakt het interview met Franco Faggiani je nieuwsgierig naar Soms zou ik de wind willen zijn en zou je deze roman, vertaald door Saskia Peterzon-Kotte, graag willen lezen? Hebban mag in samenwerking met uitgeverij Signatuur vijf exemplaren van het boek weggeven. Kijk snel hoe je mee kunt doen:
Auteursafbeelding: via uitgeverij Signatuur