Gedoofde lichtjes gloeien altijd na
Een schroeiende zon, honderden mensen langs de snelweg, klappend, huilend, met het verkeer op de andere baan dat stapvoets rijdt of stil blijft staan om een ode te brengen aan de bijna driehonderd slachtoffers van de MH17-ramp die eindelijk huiswaarts keren. Niet na de mooie reis waarop ze gehoopt hadden, maar nadat hun vliegtuig werd neergehaald door een luchtdoelraket boven een conflictgebied in Oost-Oekraïne.
Die beelden staan bij velen in het geheugen gegrift. De gevoelens – het ongeloof, verdriet en de woede – waren echt, maar je een voorstelling maken van de emoties van nabestaanden, zelfs als je iemand kent die een dierbare is verloren bij deze verschrikkelijke ramp, was onmogelijk.
Nu is er, bijna vier jaar later, toch een manier om in het hoofd te kruipen van de mensen die ‘na bestaan’, zoals de auteur van Een sky full of gedoofde lichtjes dat noemt. Remco de Ridder, freelancejournalist en copywriter, verloor vier familieleden bij de vliegtuigramp. Daarover schreef hij deze autobiografische roman, waarin hoofdpersoon Ruben de Ruijter al jaren kampt met een angststoornis. Met zijn vriendin Alex is hij op vakantie in Spanje als hij hoort dat vlucht MH17 is neergestort. Zijn halfzus en haar gezin waren aan boord. De periode die volgt, die hel, lijkt een einde te maken aan de periodes waarin misselijkheid, benauwdheid en regelrechte paniek zich regelmatig van hem meester maken.
De Ridder vertelt zijn verhaal niet op chronologische volgorde, maar zorgt voor een opbouw die bijna fragmentarisch te noemen is. Vertellingen uit de tijd vóór de ramp – de momenten van angst, de therapie, de steun die uitgaat van de liefde – en de tijd na de ramp – met bijeenkomsten, ceremonies en het afhandelen van praktische zaken – wisselen elkaar af. Het boek is daarmee als een grote donkere ruimte vol scènes waar bijna willekeurig een spotlight op gericht wordt.
Zo moet het voor nabestaanden ook voelen om terug te kijken op de ramp en de jaren ervoor en erna. Momenten en dagen die in elkaar overlopen, die zich aaneenrijgen en waarvan je je weinig herinnert anders dan overweldigende emoties, tot de uren waarvan je je elk detail en elke minuut helder voor de geest kunt halen. Het zorgt voor een verhaal dat in en uitzoomt op die fasen en momenten.
‘Daar is het weer. Alsof ik een jojosteen heb ingeslikt. Het steentje komt terug. Slokdarmverstopping. Zweet op mijn voorhoofd. Een klam lichaam. Ik denk dat mijn rechterhand trilt. Even kijken: ja, hij trilt.’
De wijze waarop Rubens angststoornis naar voren komt in de roman, wordt visueel ondersteund door de opmaak van de tekst. De gedachten van de hoofdpersoon vinden letterlijk hun weg in een spiraal naar beneden, vernauwend tot er niets anders overblijft dan angst.
Ook de korte, bijna staccato manier van schrijven en de frisse dialogen staan in contrast met de bij vlagen wat pretentieuze schrijfstijl. Metaforen die niet helemaal aankomen creëren soms afstand, terwijl het verhaal juist zo dicht op de huid van de lezer zit.
‘We zijn verworden tot weekdieren, krijgen blauwe plekken van een stevige bries. Maar de bubbel is gebarsten. We zullen verharden om vijandig ongedierte het hoofd te bieden. Stekels zullen breken op ons schild, oorlogskreten weerkaatsen op onze overtuiging.’
Op andere momenten, waarop De Ridder lezers juist wél dichtbij laat komen, wekt hij sympathie op. Ruben is nuchter, geeft geen politiek correcte antwoorden, maar is eerlijk en recht voor z’n raap. Hij maakt je deelgenoot van zijn innerlijke strijd. Wat moet je voelen in een situatie als deze, en wat mág je voelen? Mag je trots zijn als jouw stuk in de Volkskrant wordt geplaatst, als het over een verschrikkelijke gebeurtenis gaat die je eigenlijk niet voor eigen gewin wilt gebruiken?
‘Trots, ze gaan mijn stuk plaatsen. Nee, rouw, ik ben in de rouw. Trots is niet gepast in deze situatie. Schaam je. En toch, trots. Laat ik het nieuws delen, dan verdunt het gevoel vast.’
Bovendien is het lovenswaardig hoe De Ridder toch nog wat humor in zijn indrukwekkende verhaal weet aan kan brengen. De sessies met zijn zweverige therapeut en de wijze waarop en passant vermeld wordt hoe Ruben met een mattenklopper een skippybal te lijf moet gaan, zorgen voor de broodnodige lucht in het verhaal.
Waar Ruben – of Remco – het opportunistisch van zichzelf mag hebben gevonden, blijkt dat Een sky full of gedoofde lichtjes vooral een verwerkingsroman te noemen is, waarin vorm en inhoud een mooie balans vinden en die bij vlagen indrukwekkend en ontroerend is.
Een sky full of gedoofde lichtjes is verschenen bij uitgeverij Luitingh-Sijthoff. | Auteursfoto Remco de Ridder: Yani, verstrekt door uitgeverij Luitingh-Sijthoff.
Meer Hebban Crew Reviews lezen? Je vindt ze allemaal hier terug.