Nieuws /
Genomineerden Anna Bijns Prijs bekend
Al (of pas?) in 1985 wilden Renate Dorrestein, Anja Meulenbelt, Caroline van Tuyll en Elly de Waard zich tegen deze schaduwplaats van literaire schrijfsters verzetten. Zij stelden daarom de Anna Bijns Prijs in, een prijs die een oeuvre bekroont dat zowel in stijl, vorm, aanpak en thematiek uiting geeft aan de realiteit en verbeeldingswereld van vrouwen. De prijs wordt tweejaarlijks toegekend en bestaat uit de Anna Bijns Trofee en een geldbedrag van €10.000. Met de prijs wordt de beste literaire prozatitel of dichtbundel van de afgelopen vier jaar, geschreven door een vrouwelijke auteur, bekroond.
De Anna Bijns Prijs is vernoemd naar de gelijknamige Middelnederlandse kleermakersdochter (1493-1575), die in de literatuurgeschiedenis wordt beschouwd als de allereerste schrijvende vrouw en een van de eerste Nederlandstalige dichters. Bijns schreef openlijk over liefde en geloof, wat zeer uitzonderlijk was in die tijd.
Het is goet vrouwe syn, veel beter heere;
ghy maechden, ghy wyfkens, onthout dees leere.
Niemant hem te seere // om houwen en spoeye;
Men seyt: daer gheen man en is, daeren is geen eere;
maer die gecrygen can cost & cleere,
niet haest haer en keere // onder eens mans roeye.
Dits mynen raet, want soo ic vermoeye,
dagelycx vernoeye //, men siet dat gemeene.
Al is een vrouwe noch soo ryck van goeye,
sy crycht haest een boeye // aen haer beene,
ist dat sy trout; maer blyft sy alleene,
& sy haer reene // & suyver gehouwen can,
sy is heere & vrouwe: beter leven geene.
Ic en acht niet cleene // thouwelyck; nochtan:
ongebonden best, weldich wyff sonder man.
Vandaag maakte de Anna Bijns Stichting drie genomineerden voor de Anna Bijns Prijs Poëzie bekend:
Jaja de oerknal – Maria Barnas (Arbeiderspers, 2013)
De jury over deze bundel:
“Het titelgedicht van Maria Barnas’ bundel Jaja de oerknal zou je programmatisch op kunnen vatten. ‘Hoe is het mogelijk dat dit in mijn mond past?’ schrijft ze. Het is de taal die het ons mogelijk maakt het hele universum in de mond te nemen. Barnas proeft de woorden in haar bundel heel zorgvuldig voor ze bij elkaar te zetten en kijkt vervolgens zelf met verwondering naar wat ze er in gevangen heeft, hoe de dingen pas in de woorden samenhang krijgen. Haar samenhang, voor even, alleen binnen het bestek van het gedicht. Haar in die exercitie te volgen is een groot genoegen.”
Eiland berg gletsjer – Anne Vegter (Querido, 2011)
De jury:
“Avontuurlijke poëzie die wordt gekenmerkt door plastisch taalgebruik en door springerige montage van beelden en spreektonen. Vaak geestig. De kern van de bundel wordt gevormd door een lange reeks gedichten waarin op meeslepende toon een grote hartstocht wordt beschreven. Hierin wisselen tedere wreedheid en roekeloze overgave elkaar af. De bundel besluit met een lang gedicht waarin de dochter van Noach het verhaal van de zondvloed navertelt in een adembenemende monoloog.”
Ook daar valt het licht - Miriam van Hee (De Bezige Bij, 2013)
De jury over deze poëzie:
“In sobere taal worden grote thema’s onder woorden gebracht. Een besef van de kwetsbaarheid van alle leven doortrekt de gedichten. Landschappen en mensen worden trefzeker getekend. Met mededogen wordt teruggekeken op gebeurtenissen in het verleden. De toon is meestal kalm maar de sfeer is vaak geladen. Gedichten waarin op subtiele wijze veel wordt gesuggereerd.”
De Anna Bijns Prijs wordt op dinsdag 11 november uitgereikt, in de Tolhuistuin in Amsterdam.