Nieuws /
Gouden Lijst 2014
Tijgereiland van Daan Remmerts de Vries (Querido) en Zeven minuten na middernacht van Patrick Ness, vertaald door Manon Smits (De Geus), kregen de Gouden Lijst 2014, de prijs voor het beste jeugdboek in de leeftijd 12 tot 15 jaar. Tijgereiland won in de categorie oorspronkelijk Nederlandse boeken en Zeven minuten na middernacht in de categorie vertaalde boeken. De Gouden Lijsten werden uitgereikt tijdens de Middag van het Kinderboek in de Openbare Bibliotheek in Amsterdam. Aan de prijs is per categorie een bedrag van € 1.500,- verbonden. Lees meer.
Hoewel het een prijs betreft voor jeugdboeken in de leeftijd 12 tot 15 jaar, laten beide winnaars zich ook goed lezen door 11- à 12-jarigen.
Tijgereiland van Daan Remmerts de Vries is een pakkende, intrigerende jeugdroman over de ontreddering van een puber na de scheiding van zijn ouders. Wanneer zijn vader hem vertelt dat hij wil scheiden en ergens anders gaat wonen, is de dertienjarige Tijs Kalman totaal in de war. Maar voor die verwarring en de verwerking ervan blijkt geen ruimte. Zijn ouders maken er een puinhoop van en geven Tijs de verantwoordelijkheid die ze zelf ontlopen. Zijn vader maakt hem tot ‘de man in huis’ die zijn moeder tot steun moet zijn en zijn moeder denkt alleen aan zichzelf en zakt weg in totale onverschilligheid. Tijs voelt zich vooral schuldig en doet daarom zijn uiterste best om aan de verwachtingen van zijn vader te voldoen, maar hij verliest daarbij zichzelf. In een poging zijn moeder te helpen de draad van het leven weer op te pakken en om zijn droom – een tijger in het wild zien – te verwezenlijken, stelt hij voor om samen met haar naar India te gaan. De reis lijkt aanvankelijk vooral averechts te werken: zijn moeder gedraagt zich steeds vreemder en de tijger laat zich niet zien. Toch blijkt die totaal andere wereld uiteindelijk een belangrijke katalysator waardoor de echte Tijs weer tevoorschijn komt en zijn moeder gedwongen wordt om eindelijk open en eerlijk tegen hem te zijn.
Zeven minuten na middernacht van Patrick Ness naar een idee van Siobhan Dowd is een diep ontroerend verhaal over vasthouden en loslaten. Omdat zijn moeder kanker heeft, wordt Conor door de mensen in zijn omgeving op alle mogelijke manieren ontzien. Nooit krijgt hij straf als hij iets fout doet en altijd is er begrip voor zijn situatie en bezorgdheid voor hoe het met hem gaat: ‘Ik kan me niet voorstellen wat je doormaakt, Conor,’ zei juffrouw Kwan, zo zachtjes dat het bijna fluisteren was, ‘maar als je er ooit over wilt praten, mijn deur staat voor je open.’ Conor heeft het er moeilijk mee. Hij worstelt met zijn gevoelens. Tegen beter weten in houdt hij zichzelf voor dat zijn moeder beter wordt. Hij wil haar niet loslaten. Tegelijkertijd vindt hij het vreselijk dat door haar ziekte iedereen medelijden met hem heeft, dat niemand hem meer echt ziet, behalve pestkop Harry. Om niet volkomen onzichtbaar te worden vraagt Conor bijna om een dagelijkse afranseling door deze pester en zijn vrienden. Door zijn angst en frustratie heeft hij veel last van nachtmerries. Wanneer Conor op een dag, ‘zeven minuten na middernacht’, wakker wordt, hoort hij een stem, ‘een soort mónsterlijke klank, wild en ongetemd’, die zijn naam roept. Hij verwacht het monster uit zijn kwade dromen, maar de werkelijkheid is vele malen beangstigender. Hoewel op het eerste gezicht minder eng dan het monster uit zijn nachtmerries, is de dreiging van dit monster, de oude taxusboom uit hun achtertuin ‘met een naar compost geurende adem’, groter, want hij eist van Conor de waarheid. Pas als zijn moeder op sterven ligt, is Conor daartoe in staat.