Interview /
Hanna Bervoets: 'We kijken naar hetzelfde, maar zien heel andere dingen.'
Wie is Hanna Bervoets als mens en als auteur? Wie zijn je lezers, denk je?
De ‘mens’ Hanna overlapt nogal met de ‘auteur’ Hanna – het schrijven is immers een fundamenteel onderdeel van mijn identiteit. Wie die ‘mens’ is, weten mijn vrienden waarschijnlijk beter dan ik: ik kan mezelf niet van een afstandje bekijken, zal altijd een vertekend beeld van mezelf geven, beïnvloed door zowel narcisme als onzekerheid.
Als ‘auteur’ streef ik ernaar dingen van verschillende kanten te belichten, mijn lezers verschillende zienswijzen aan te bieden. Mijn werk gaat vaak over de normen die onze samenleving kenmerken. Wie of wat bepaalt de manier waarop we denken en ons gedragen? Zijn die normen ‘natuurlijk’, of cultureel bepaald? En wat gebeurt er met onze normen wanneer de omstandigheden veranderen?
In Alles wat er was, mijn derde roman, onderzoek ik wat er gebeurt wanneer acht mensen samen opgesloten worden in een schoolgebouw. Het gebrek aan voedsel en intimiteit maakt dat die mensen zich op den duur heel anders gaan gedragen; dat de normen verschuiven, kortom. In mijn futuristische roman Efter probeer ik na te gaan wat er gebeurt wanneer ons denken over ‘gek’ en ‘gezond’ zó verschuift, dat we verliefdheid als psychische aandoening gaan beschouwen. En in mijn komende roman, Ivanov, ondervraag ik onder andere de grenzen tussen mens en dier.
Ook mijn columns gaan vaak over onze alledaagse aannamen en gewoonten. Ik vind het leuk die volledig uit te pluizen, van verschillende kanten te bekijken. Er is bijvoorbeeld een column waarin ik me afvraag waarom kinderen tegenwoordig t-shirts aankrijgen met de opdruk ‘rebel’. Vinden we rebellie iets dat vanzelfsprekend gevierd moet worden? Maar zou de samenleving niet volledig ontwricht raken als iedereen altijd maar rebels was; zouden we kinderen niet beter t-shirts met de opdruk ‘belastingbetaler’ kunnen aantrekken? In andere columns zoek ik onder andere uit waarom we onze huisdieren wel ‘lief’ noemen, maar nooit ‘een klootzak’. Waarom flessen douchegel voor mannen altijd donkerblauw zijn. Of waarom we op vakantie oude gebouwen authentieker vinden dan nieuwe gebouwen, terwijl juist die nieuwe gebouwen écht iets zeggen over de huidige staat van het land dat we bezoeken.
Een steeds terugkerend thema in zowel mijn romans als columns is de vraag of onze hang naar authenticiteit – naar zogenaamde ‘echtheid’ – wel zaligmakend is. Iedereen is bezig met echt eten, echte vakantie, echt genieten. Je kunt je afvragen of onze obsessie met echtheid niet vooral voortkomt uit een behoefte aan houvast: wat ‘echt’ is, vinden we per definitie goed, wat ‘onecht’ is, vinden we per definitie slecht. Zo’n denkwijze maakt het makkelijk onze chaotische wereld in te delen. Maar het onderscheid tussen echt en onecht is zo scherp nog niet – denk aan die oude en nieuwe gebouwen op vakantie. In mijn werk probeer ik dat thema te verwerken zonder een oordeel te vellen.
Mijn lezersgroep is volgens mij zeer divers. Ik vind het lastig in te schatten wie nu precies mijn boeken kopen of lenen, maar na optredens spreek ik zowel mannen als vrouwen, jongeren én ouderen. Ik vind het een hele eer dat ik zo’n breed publiek aanspreek, en raak iedere keer weer geïnspireerd door de verschillende interpretaties van, en opvattingen over mijn werk. Iedere lezer heeft een eigen ervaring. Dat is het mooie aan literatuur: één boek kan verschillende mensen op geheel versschillende niveaus aanspreken. We kijken naar hetzelfde, maar zien heel andere dingen.
Wat is er zo leuk aan het observeren, doorgronden en beschrijven van het menselijke gedrag. Waar ben je door gefascineerd?
Laatst vond ik een dagboek terug van toen ik veertien was. Een klein boekje met glanzende kaft van de Chinese winkel – iedereen heeft wel zo’n ding liggen. Het stond vol beschrijvingen van mijn vriendinnengroep; wie er ruzie had met wie, wie er ruzie zou gaan krijgen met wie, wie er nu waarschijnlijk bij mij aan zou kloppen omdat ze uit de groep verstoten was – groepshiërarchie hield me ontzettend bezig als puber. Ik was dat vergeten, maar toen ik het teruglas, moest ik wel lachen. Blijkbaar ben ik altijd een observator geweest, met een bijzondere interesse voor groepsprocessen en sociale interactie. Maar volgens mij ben ik daar niet de enige in. Mijn geluk is dat het me lukt die groepsprocessen en observaties in woorden te gieten, en dat er mensen zijn die die woorden willen lezen.
Ik kan inmiddels niet meer zeggen of er sprake is van beroepsdeformatie: of ik observeer omdat dat dat in mijn karakter zit, of dat ik observeer omdat ik schrijver ben. Je kunt het overigens ook omdraaien: misschien ben ik schrijver geworden omdat het observeren in m’n karakter zit.
Waarom ben je gestopt met de columns in Volkskrant magazine? Je laat je lezers (mij) met gebroken hart (nou ja) achter met ‘slechts’ drie bundelingen, waarvan de derde net verschenen is.
Wat lief gezegd. Het was niet mijn eigen keuze om te stoppen met mijn column in het Volkskrant Magazine. De hoofdredactie wilde vernieuwen; een nieuwe columniste. Misschien is dat na vijf jaar niet zo vreemd, al had ik zelf nog best even doorgekund. Inmiddels ben ik overigens niet rouwig om het stoppen van die column. Het heeft me ruimte en tijd verschaft weer wat langere stukken te maken, essays over onderwerpen waar ik in mijn columns geen ruimte voor had. Hoe cliché het ook klinkt: ieder einde is een nieuw begin, want voor wat ophoudt, komt altijd iets in de plaats.
Waar giet je nu je overpeinzingen in? Je kunt die neiging vast niet stopzetten. Gaat het in je nieuwe boek? Is er een tipje van de sluier op te lichten?
Ik schrijf nu langere beschouwingen, columns en verhalen voor verschillende kranten en bladen. Daarnaast leg ik de laatste hand aan mijn nieuwe roman, Ivanov.
Ivanov gaat over de grenzen die we trekken om te bepalen wie of wat we zijn. De titel refereert aan de Russische wetenschapper Ilya Ivanov, die honderd jaar geleden geprobeerd heeft om mensen met apen te kruisen. In mijn boek verwijs ik naar die bizarre geschiedenis, maar het verhaal speelt zich voornamelijk af in 1994. Mijn hoofdpersoon Felix is een Nederlandse, homoseksuele student die naar New York vertrekt om journalistiek te studeren. Daar ontmoet hij de virologe Helena, die beweert dat ze de oorsprong van de aids-epidemie ontdekt heeft: het hiv-virus moet tijdens de experimenten van Ivanov van aap op mens zijn overgegaan. Felix raakt geïntrigeerd door Helena en ontwikkelt een intense band met haar. Wanneer hij ontdekt welk bizarre geheim Helena met zich meedraagt, gaat Felix zichzelf vragen stellen over wie hij is, waar hij thuishoort, naar welk wereldbeeld hij leven wil. Zoals in veel van mijn werk gaat dit boek over de manier waarop we de wereld om ons heen indelen, en wat er gebeurt wanneer we aan onze zogenaamd ‘natuurlijke’ grenzen gaan morrelen.
Wanneer kunnen we nieuwe dingen van je verwachten, zoals het nieuwe boek, de verfilming van Efter, nieuwe plannen?
Ivanov verschijnt in januari 2016, de verfilming van Efter waarschijnlijk daarna pas. Verder schrijf ik beschouwingen voor De Volkskrant en zit ik vol plannen voor allerlei projecten – het is best lastig kiezen, ik ben in ieder geval nog lang niet toe aan vakantie.
De portretfoto van Hanna Bervoets is van fotografe Annaleen Louwes.