Hebban bespreekt: De vriend van Sigrid Nunez
Recensie: Je kunt de dood niet uitleggen
Er zijn auteurs die zonder de spotlights op te zoeken een kwalitatief hoogstaand oeuvre afleveren. Tot dat ene boek hen alsnog in het middelpunt van de belangstelling katapulteert. Het overkwam Sigrid Nunez (1951) toen haar zevende roman De vriend in 2018 de National Book Award won en ze plots een bestseller in handen had. Wie De vriend leest zal na de laatste pagina onmiddellijk naar de andere romans van Nunez op zoek gaan. Haar tijd in de marge van de literaire wereld lijkt dan ook voorgoed voorbij.
Het verhaal wordt verteld door een schrijfster die na de zelfmoord van een vriend met veel vragen achterblijft. Ondanks het besef dat de dood zich niet laat uitleggen, doet ze toch een poging. Ze spreekt haar overleden vriend rechtstreeks aan met ‘jij’ waardoor de roman de vorm van een brief of dagboek aanneemt. Tegelijk is deze typering te beperkend voor wat volgt; een rationeel, pretentieloos boek dat de strikte hokjes van bestaande genres ruim overstijgt.
Het cliché ‘over de doden niets dan goeds’ lapt ze vrolijk aan haar laars. Ongehinderd door een valse vorm van loyaliteit heeft ze het over zijn echtgenotes en vriendinnen, over zijn onhebbelijkheden en inconsequenties. En doorheen dit alles galmt haar vriendschap voor hem. De vele witregels tussen de anekdotes geven ruimte aan een groot verdriet dat niet in woorden te vatten valt.
In het eerste deel schrijft het hoofdpersonage vooral over hun gemeenschappelijke haat-liefde verhouding met de literaire wereld, dat 'mijnenveld van haat', het 'slagveld omringd door sluipschutters', 'het zinkend vlot', het 'ticket naar ellende'. Ondanks haar cynische houding, is ze vervlochten met alle auteurs die ze eerder heeft gelezen en die net als zij over het leven en de dood schreven.
Nunez legt met uiterste precisie de vinger op de wonde en is nietsontziend wanneer ze het rouwproces beschrijft. Dat doet ze in een filosofische, poëtische, feministische, maar vooral humoristische stijl die van meet af aan meeslepend is. Door de verwijzingen naar andere auteurs houdt de lezer bovendien een uitgebreide leeslijst aan deze roman over.
Het hoofdpersonage wordt uit haar lethargie gehaald wanneer Echtgenote Drie haar opzadelt met de Deense dog van de vriend. Apollo – die als enige in het boek een voornaam krijgt – is niet alleen héél véél hond, het is ook een oude, rouwende hond. Toch groeit ze naar hem toe, opnieuw bouwend op anekdotes en uitspraken van auteurs en filosofen. Hoe dubbel haar gevoelens over de relatie tussen mens en dier ook zijn, Apollo verovert haar helemaal: 'Je hele huis ruikt naar hond, zegt iemand die op bezoek komt. Ik zeg dat ik er iets aan zal doen. Wat ik doe door die persoon nooit meer bij mij thuis uit te nodigen.'
De wil om de dingen te begrijpen zet het hoofdpersonage aan om de meningen van anderen naast die van haar te plaatsen. Dit denkproces is fascinerend om te lezen. Dat ze daarbij nooit de illusie wekt dat ze de waarheid in pacht heeft, stimuleert de lezer om mee na te denken. Dit creëert een interactieve leeservaring zoals je ze maar zelden in romans aantreft. Het einde is de kers op de taart en laat de lezer met een verbaasde glimlach achter.
4 sterren, door Sigried
Verloren vrouw
Sigrid Nunez
Atlas Contact
september 2019