Hebban bespreekt: Krijger van de Altaii van Robert Jordan
Recensie: Latere topauteur nog niet helemaal uit de dop
Dit is het verhaal van Wulfgar, heer van Twee Paardenstaarten en aanvoerder onder de krijgers van het Altaii-volk. Zijn mensen zijn nomaden die leven op een stoffige vlakte in een andere wereld dan de onze. De mannen zijn strijders met lans en zwaard, de vrouwen zijn ofwel bedienden ofwel wijze zusters met magische krachten. Ze staan bekend als barbaren, maar leven dan ook onder ruwe omstandigheden in een wereld waar je het hoofd maar moeilijk boven water kunt houden. En nu keert die wereld zich volop tegen hen. Waterplekken drogen uit, vreemde wezens vormen een steeds grotere bedreiging en de tweelingkoninginnen van Lanta hebben machtswellustige plannen waarin geen plaats is voor de Altaii. Het is dan ook aan Wulfgar en de zijnen om het tij te doen keren, met behulp van list, oorlog, magie en ‘doler’ Elspeth, die afkomstig is uit een andere wereld.
Robert Jordan (1948-2007), het pseudoniem van James Oliver Rigney, is een van de grootse namen binnen het fantasygenre. Zijn serie ‘Het Rad des Tijds’ (1990-2013) behoort tot de meest legendarische epische fantasyseries. Na zijn voortijdige overlijden in 2007 werd de serie afgerond door collega-auteur Brandon Sanderson. Ook was Jordan in de jaren ’80 verantwoordelijk voor een aantal delen van Conan de Barbaar. En nu is opeens de standalone Krijger van de Altaii uitgebracht, barbarenfantasy naar een manuscript dat Jordan al in 1978 afrondde. Het had zijn debuut zullen zijn, maar dat werd het niet. Zijn eerste redacteur en latere echtgenote Harriet P. McDougal legt in een grappig voorwoord uit hoe het kon gebeuren dat dit manuscript twee keer werd aangekocht en toch niet uitgegeven.
Maar waarom nu alsnog, zo kan men zich terecht afvragen. Waarom niet toen Jordan naam maakte met de boeken over Conan, of toen hij beroemd werd als fantasyauteur? Vond hij het zelf niet langer goed genoeg? Dat is mogelijk, maar helaas geeft het voorwoord daar geen antwoord op. Dus misschien heeft het dan toch te maken met de tv-serie die in voorbereiding is van ‘Het Rad des Tijds’, zoals vaak wordt geopperd. Ondanks de twaalf jaar die ertussen zit en het verschil in subgenre, zijn er in dit boek al ideeën te vinden die in de ‘Het Rad des Tijds’-serie terugkomen. Zowel oude als toekomstige fans kunnen daarmee in dit boek zien waar de eerste zaadjes ooit zijn geplant, wat uiteraard zijn eigen charme heeft.
Maar waarschijnlijk is er meer. Het boek blijkt op punten verrassend goed aan te sluiten op de hedendaagse genreliteratuur. Het is compact geschreven in korte hoofdstukken en kent een (af en toe onbetrouwbare) ik-vorm, zoals je tegenwoordig veel ziet. Daarnaast is het inhoudelijk minstens zo geschikt voor liefhebbers van series als Game of Thrones of Vikings als voor fans van Robert Jordan. Voor een bijna-debuut is het zeker geen slechte poging.
Toch roept Krijger van de Altaii ook vertwijfeling op. Veel verhaalelementen zijn maar matig uitgewerkt. Van de alternatieve wereld wordt slechts een beperkt en karig ingekleurd beeld gegeven. Originele ideeën vol potentieel, zoals de dolers, blijven in een krachteloze bijrol hangen. Andere personages (met uitzondering van Wulfgar) zijn vrij vlak en de ontknoping is nogal ‘van dik hout zaagt men planken.’
Daarmee valt het moeilijk te zeggen of de echte fan dit boek nu wel of niet moet lezen; of dat het een geschikte kennismaking is met Robert Jordan zal zijn voor nieuwe lezers; of het wel of niet een fijne standalone is voor wie dan ook. Krijger van de Altaii is niet opmerkelijk genoeg om dringend aan te raden, maar ook niet van dien aard dat het iemand moet worden afgeraden. Was het wel Jordans debuut geweest, zou het waarschijnlijk zijn weggezet als ‘een aardig verhaal door een auteur met potentieel voor de toekomst.’ De keuze die de lezer daarop moet maken is die tussen het boek toch maar niet lezen, of de charme inzien van een latere topauteur die nog bezig is te ontluiken.
3 sterren, door Anne-Claire
Krijger van de Altaii
Robert Jordan
Luitingh-Sijthoff
november 2019