Hebban bespreekt: Missie F-16 van Olof van Joolen en Silvan Schoonhoven
Recensie: Ongenuanceerd heldenverhaal
Verschillende Europese landen zijn intussen aan een nieuwe vloot gevechtsvliegtuigen toe en Nederland is daar één van. Net als in België werd, na een niet altijd even vriendelijk debat, beslist dat het de F-35 Joint Strike Fighter zal worden: een hoogtechnologisch vliegtuig dat zijn nut eigenlijk nog volledig te bewijzen heeft. Daarmee komt een einde aan de carrière van de iconische F-16 bij de Nederlandse luchtmacht. Hoog tijd voor een terugblik, vonden Olof van Joolen (defensiespecialist bij De Telegraaf) en Silvan Schoonhoven (diens collega op het gebied van terrorisme en veiligheid).
Hun boek hangen ze op aan de – voor het grote publiek – bekendste missies van de jachtvliegers, maar niet zonder de lezer eerst doorheen een inleiding over de eerste jaren te gidsen, waarin je om de oren wordt gemept met een hoop feiten. Zoals dat er tot halverwege de jaren ‘90 wel elk jaar een crash met een F-16 voorvalt. We horen een voormalig gevechtspiloot onderweg vertellen over dat eerste anderhalf decennium:
‘Ik had gemiddeld per jaar drie tot vier begrafenissen van collega’s.(...) We wisten niet beter.’
Vervolgens nemen de auteurs je mee naar een aantal memorabele buitenlandse missies. Het Joegoslavische drama van Srebrenica wordt uitgebreid belicht, dit keer vanuit het standpunt van de mensen in de lucht. Vanaf de aanslagen van 11 september 2001 verandert de opdracht van de vliegers ingrijpend. Ze vechten niet langer tegen de restanten van de Koude Oorlog zoals dat in Joegoslavië het geval was, maar tegen het onvoorspelbare terrorisme. Nederland stuurt op vraag van de Amerikanen F-16’s naar Afghanistan, op jacht naar Al Qaeda en de Taliban die hen beschermen. Over de Baltic Air Policing, toch ook geen onbelangrijke missie boven de Baltische Staten (die sinds 2015 volop aan de gang is), geen woord.
Dit boek heeft één serieus minpunt, maar wel meteen eentje van formaat: De totale, blinde adoratie van de journalisten voor de Nederlandse jachtpiloten en de luchtmacht. Er wordt bijvoorbeeld heel wat afgesakkerd op de zogenaamde rules of engagement. Dit zijn een hele set van regels waarbinnen de piloten opereren en waarin onder meer bepaald staat wanneer ze geweld mogen gebruiken. De lezer kan zeker begrijpen waarom die regels van tijd tot tijd serieus in de weg zitten; zie het voorbeeld van Srebrenica waar de VN en de NAVO niets durfden ondernemen en de jachtvliegers bijgevolg niet in actie konden komen. Maar over de reden waarom die regels überhaupt bestáán geen woord. Zijn die regels historisch gegroeid of was er een concrete aanleiding? In dit boek kom je het alvast niet te weten.
Ieder jongetje heeft op een gegeven moment in zijn leven wel eens gedroomd om zo’n machtig vliegtuig te besturen; om de held te zijn in de strijd. Maar op het moment dat je als journalist beslist een boek over F-16’s en hun piloten neer te pennen, moet je kritische blik voor je onderwerp het overnemen. Helaas beschikken Van Joolen en Schoonhoven daar in dit geval niet over. En dat maakt het moeilijk om dit boek, waarin heel wat in adrenaline ondergedompelde anekdotes staan, aan te bevelen.
Jammer, want in al zijn ongenuanceerdheid vergeet je bijna dat achter die stuurknuppel mensen zitten wiens getuigenissen de enige echte troef van dit werk zijn. Er zit zeker een goed boek in de verhalen van al die helden en hun vliegmachines, maar dit is het niet geworden.
2 sterren, door Kristof
Missie F-16
Olof van Joolen en Silvan Schoonhoven
uitgeverij Nieuw Amsterdam
november 2019