Hebban bespreekt: Stemmen in het duister van Lust & Beyer
Recensie: De machteloze vlieg op de muur
Deze verstripping van een 25 jaar oude roman over het trieste lot van de onschuldige kinderen van nazi-propagandaminister Goebbels is al net zo pakkend als het origineel. In de vorm van een beeldroman, waarin de 4- tot 12-jarige kinderen een gezicht krijgen, is de vraag hoe een schijnbaar beschaafd gezin tot zo’n gruwel kon komen, nog schrijnender.
De kwestie die auteur Marcel Beyer in 1995 in zijn roman Flughunde met het relaas van de laatste dagen van het gezin-Goebbels in feite aansnijdt, is eigenlijk: hoe kon een beschaafde natie als Duitsland een volk van beulen worden? Het is een vraag die na een kwarteeuw (en tachtig jaar na het begin van WO II) actueel blijft en die hij niet rechtstreeks beantwoordt, maar aan de lezer overlaat, met de moord op de Goebbels-kinderen als sprekende uiting ervan.
Nergens in zowel het boek als de graphic novel wordt Goebbels bij naam genoemd. Dat was niet nodig voor de Duitse lezer van de roman en maakte het relaas wat universeler. Die lezer herkende meteen het boosaardige genie Joseph Goebbels en was vertrouwd met hoe hij en zijn gezin op 1 mei 1945 in de Berlijnse kanselarijbunker aan hun einde kwamen, één dag na de zelfmoord van Hitler (die telkens ‘de patiënt’ genoemd wordt). Het is echter niet onmogelijk dat een niet-Duitse lezer – zeker wanneer die al wat jonger is of nooit Der Untergang gezien heeft – met deze vertaling van de verstripping van de roman (uit 2013) onwetend is over het lot van het gezin-Goebbels. Het wrede einde van de meisjes Helga, Hildegard, Holdine, Hedwig en Heidrun, hun broertje Helmut en hun ouders geeft deze lezer dan een bijkomend schokeffect. Dit zijn geen spoilers voor de erudiete lezer van Hebban, die allicht zijn Wereldoorloggeschiedenis kent.
Beyer deed echter meer dan zomaar het (veelal bekende) relaas brengen van de Goebbels-kinderen. Zoals Lust hen een gezicht geeft, gaf hij hen een stem, vooral de oudste – Helga – dan, die goed genoeg in de gaten krijgt welk lot hen te wachten staat, maar niet bij machte is om eraan te ontsnappen: een zo mogelijk nog wreder lot dan dat van haar zusjes en broertje. Beyer brengt Helga (en de andere kinderen ook, maar in mindere mate) in contact met Hermann Karnau, een geluidstechnicus die in de bunker de opdracht heeft de redevoeringen van Goebbels en Hitler vast te leggen. Karnau was in werkelijkheid slechts een bewaker in de bunker, maar Beyer maakte er een bevoorrechte getuige van, die – geobsedeerd door geluid en de ziel van de stem – via Goebbels de kinderen leert kennen en het voor hen opneemt, maar te zwak is om hun dood te vermijden. Met de geheime geluidsopnames die hij maakt van de kinderen in de bunker is hij een fly on the wall met een lugubere rol.
Net als in de roman neemt Ulli Lust haar tijd om naar de climax toe te werken. Pas omstreeks pagina 275 (van de 364) komen we met het gezin Goebbels in de fatale bunker aan. Alle pagina’s tevoren zijn nodig om de personages voor te stellen en klaar te maken voor het eindspel. Ook in de diverse scènes geeft Lust de lezer veel ruimte, zonder veel tekst, om de opbouwende dreiging aan te voelen. Heel filmisch wordt de tragische tegenstelling tussen de speelse kinderen en hun onvermijdelijke einde begeleid door onheilspellende geluiden: in de bunker van zoemende lampen en sijpelend water.
Zoals in haar andere boeken is Lust spaarzaam met kleur en niet erg nauwkeurig in haar soms rommelige tekeningen, maar dat is juist gepast voor de sfeer. De spaghettibeentjes van de meisjes bijvoorbeeld illustreren net hun fragiliteit. Ze is ook sterk in scherpe details, onder meer in gezichtsuitdrukkingen. De ontreddering van Helga voor hun laatste nacht bijvoorbeeld gaat door merg en been. Een overtuigende verstripping dus, die de aangrijpende roman nog sterker in beeld brengt.
4 sterren, door Koen
Stemmen in het duister
Ulli Lust & Marcel Beyer
Scratchbooks
september 2019