Hebban interviewt Tatiana de Rosnay
Morgen zal het beter gaan
Tatiana de Rosnay, vertaald door Barend de Voogd
Morgen zal het beter gaan van Tatiana de Rosnay is een aangrijpende roman over ouder worden, vriendschap en hoe goed we de ander kennen.
Op weg naar de crèche van haar zoontje is Candice getuige van een auto-ongeluk waarbij een oudere vrouw, Dominique, zwaargewond raakt. Er ontstaat een bijzondere band tussen de twee vrouwen, maar Candice’ vrienden zijn achterdochtig; Dominiques rol in het leven van Candice en haar zoontje wordt steeds groter. Klopt dit wel? Tegelijkertijd komt ze erachter dat haar vader een dubbelleven heeft geleid. Hij blijkt meerdere geheime relaties te hebben gehad, waarvan Candice nooit geweten heeft. De spanningen en emoties lopen almaar hoger op. Er ontspint zich een zolaësk familiedrama, vol plotwendingen, intriges, geheime liefdes, mysterieuze brieven en jaloezie; Dominique vertoont gelijkenissen met Zola’s maîtresse en woont in hetzelfde appartement, en de geschiedenis lijkt zich te herhalen.
Met Morgen zal het beter gaan schreef De Rosnay een intense roman over relaties, de geheimen die huizen herbergen en hoe deze geheimen mensen door de eeuwen heen verbinden. Daarnaast snijdt Tatiana de Rosnay in Morgen zal het beter gaan op gevoelige wijze het taboe op eetstoornissen aan.
Hoe zou je het boek samenvatten?
Als het verhaal van een jonge vrouw die worstelt met veel moeilijkheden in haar leven en die gaandeweg ontdekt wie ze werkelijk is.
Hoe kwam je op het idee voor het verhaal?
Eigenlijk ontvouwde dat zich tijdens het schrijven. Toen ik begon aan dit boek was het 2021 en de lockdown was net begonnen, in Frankrijk was die heel streng. Mijn book tour was gecanceld en ik kon niet veel anders dan weer achter mijn bureau gaan zitten. Ik voelde me nog niet klaar voor een nieuw boek, maar als ik niets deed werd ik gek. Het was meer bezigheidstherapie. Ik dacht dat ik begon aan een thriller over een verontrustende, wat oudere vrouw en een kwetsbare jonge vrouw. Gaandeweg realiseerde ik me echter twee dingen: het werd geen thriller én het boek werd veel persoonlijker dan ik had kunnen voorzien.
Wat gebeurde er?
Ik werd compleet meegenomen door mijn personages en door het verhaal. Die schrijfervaring was heel bijzonder voor me. Meestal zet ik grote lijnen uit of heb ik historische feiten die een soort richtlijn vormen; deze keer was ik helemaal vrij. Als ik ‘s morgens begon met schrijven, wist ik nog niet wat ik aan het einde van de dag op papier zou hebben. Ik heb dat niet eerder zo beleefd en dat terwijl ik al zoveel boeken heb geschreven.
In welk opzicht werd het persoonlijk?
Wat denk jij? Ik ben benieuwd of je die vraag zelf kunt beantwoorden.
Daar overval je me wel mee … Is het de boulimia, de eetstoornis van de hoofdpersoon?
Ja. Ik had niet gedacht dat ik daar ooit over zou gaan praten of schrijven. Ik heb er jarenlang onder geleden zonder dat iemand het wist. Van mijn 15e tot 25e was het het ergst, maar pas in de veertig heb ik een gezonde kijk op eten ontwikkeld. Het kwam als het ware vanzelf het boek in en ik heb me ook afgevraagd: 'Moet ik hier wel over schrijven? Ben ik hier wel klaar voor?' Maar het mooie aan ouder worden, is dat angst steeds minder bepalend wordt. Als ik jonger was geweest, had ik het niet aangedurfd, maar ik ben nu 61 en ik ben eigenlijk nergens meer bang voor.
'Ik kon niet veel anders dan weer achter mijn bureau gaan zitten.Ik voelde me nog niet klaar voor een nieuw boek, maar als ik niets deed werd ik gek.'
Toch lijkt het me spannend.
Ja, vooral de volgende stap: om bij verschijnen te erkennen 'dit ben ik'. Dat de emotionele achtergrond van hoofdpersoon Candice de mijne is, ook als heeft ze verder een compleet eigen leven en verhaal. Hoe ze lijdt onder die ziekte, wat het lichamelijk en geestelijk met haar doet, dat zijn mijn ervaringen. Haar gehavende knokkels, haar beschadigde tandglazuur ... Ik had kunnen zeggen dat ze gebaseerd is op iemand die ik ken, maar ik wil niet liegen tegen mijn lezers.
Maar ook je eigen familie wist dus van niks?
Mensen die een eetstoornis hebben worden heel goed in het verbergen daarvan. Mijn familie weet er inderdaad ook nu pas van. Sommige familieleden vinden het moeilijk om het er met me over te hebben. Maar er gebeuren ook ontroerende dingen. Mijn zus was aanwezig tijdens een auteursbezoek in een boekwinkel, waar ik vertelde dat mijn familie nooit iets gemerkt had. Even later vroeg de winkeleigenaar me om de passage voor te lezen dat Candice een eetbui heeft. Dat kwam te dichtbij op dat moment. Toen ik vroeg of ik iets anders mocht lezen, vroeg mijn zus of zij de passage mocht voorlezen. Dat was een heel bijzonder moment. Achteraf zei ze: 'Ik begrijp nu iets beter hoe het geweest is.'
Hoe is het nu om erover te praten?
Sinds het boek in september in Frankrijk gelanceerd is, raak ik er meer aan gewend. Aan het begin voelde ik me heel ongemakkelijk en kwetsbaar. Door dit boek is tot me doorgedrongen wat voor grip dit jarenlang op mijn leven heeft gehad. Je leeft in een gevangenis die je zelf gecreëerd hebt. Ook ben ik me meer bewust van het feit dat heel veel mensen lijden onder een eetstoornis en dat het sinds de pandemie alleen maar is toegenomen. Waar ik ook heenga, elk event dat ik sindsdien heb gehad: er komen steevast lezers naar me toe om over dit onderwerp te praten. Dat is zowel verontrustend als ontroerend. Mijn boodschap is: zwijg er niet over, maar zoek hulp. En ik denk dat dit verhaal ook hoop kan bieden in dat opzicht.
In het boek speelt de wat oudere, mysterieuze Dominique een belangrijke rol in het proces van hulp zoeken.
Het hele boek draait om de invloed die iemand kan hebben die je uit je comfortzone haalt. Dat is ook waarom ik zo weg ben van het personage Dominique. Zij is zo interessant: je kunt haar niet definiëren of in een hokje plaatsen. Ze verontrust je of ze verleidt je. Zij redt Candice, maar zo ziet Candice het niet direct.
Candice lijkt voortdurend op zoek naar de balans tussen afhankelijkheid en onafhankelijk. Ten opzichte van Dominique, maar ook tegenover haar familie.
Candice maakt zichzelf los van knellende familiebanden. Dat wil niet zeggen dat ze hen de rug toekeert; ze wordt onafhankelijk. Dat gaat niet altijd makkelijk of rustig, soms moet dat met een een bepaalde resoluutheid.
In dit proces van afstand nemen – van haar moeder, haar zus, haar vriend – krijgt ze meer inzicht in zichzelf, maar wordt ze ook geconfronteerd met dingen die ze niet begrijpt. Ze gaat bijvoorbeeld anders naar dingen kijken dan haar zus en haar moeder. Dominique verandert 'de kleur van Candice' gedachten', zoals Émile Zola het zou zeggen. Aan het begin van het boek heeft ze een rustig, maar onbevredigend leven. Ze leert zichzelf in de loop van het verhaal kennen en geeft dingen, zoals het verlies van haar vader, een plek. Aan het einde van het boek beseft ze pas welke route ze in een jaar heeft afgelegd.
'Waar ik ook heenga, elk event dat ik sindsdien heb gehad: er komen steevast lezers naar me toe om over dit onderwerp te praten. Dat is zowel verontrustend als ontroerend.'
Is die persoonlijke ontwikkeling een belangrijk thema voor je?
Wat me inspireert is wat mensen doen als ze geconfronteerd worden met iets moeilijks, een vorm van tegenslag -– of dat nu een familiegeheim is of een ongeluk. Wat gebeurt er als je op de proef wordt gesteld, als je een keuze moet maken, iets onder ogen moet komen? Ik houd ervan om mensen in moeilijke situaties neer te zetten en te kijken hoe ze daarop reageren.
Het leven en werk van Émile Zola vormen een rode draad in het verhaal. Zie je het boek als een ode aan Zola?
Ja, aan Zola en aan literatuur. Ik ben van huis uit Franco-Brits, zoals je wellicht weet. De Engelse kant van mij heeft altijd Daphne du Maurier bewonderd en de Franse kant Émile Zola. De zeggingskracht en levendigheid van zijn werk, zijn beschrijvingen en onderwerpen. Ik ben altijd gefascineerd geweest door hem en door zijn leven.
Had je je voorgenomen om over hem schrijven?
Nee, totaal niet. Op een bepaald moment in het verhaal gaat Candice iets ophalen voor Dominique in haar appartement en ik had echt zin in die scène: Candice die dan de verleiding niet kan weerstaan om in dat appartement rond te neuzen en onder het bed geheime, zeer expliciete liefdesbrieven vindt … Er gebeurde iets grappigs toen ik dat gedeelte ging schrijven.
Ik zat volledig in mijn hoofd, klaar voor die scène. Als schrijver zit je in een soort verborgen koninkrijk waar jij alleen toegang tot hebt, maar het was alsof er iemand aanklopte. Mijn eerste gedacht was: 'Wie durft me te storen, juist nu?'. Toch ging ik even kijken wie er op die deur van mijn innerlijke wereld klopte: het was Émile Zola. Ik zei: 'Het spijt me, maar je hebt geen rol in dit boek. Verkeerde timing.' Hij keek me slechts aan en overhandigde me een brief, de brief die je op het omslag ziet. In de aanhef herkende ik een liefdesbrief aan zijn minnares Jeanne. En opeens begreep ik in welk appartement Dominique woonde en ging er een schat aan mogelijkheden voor me open.
Dat is het moment waarop ik Dominique mijn intense passie voor Émile Zola meegaf. Als lezer ontdek je samen met Candice zijn leven, via zijn liefdesleven en zijn dood. Ik hoop natuurlijk dat ik veel mensen nieuwsgierig maak naar zijn boeken.
Welk boek zou je lezers aanraden?
Ik zou de roman Thérèse Raquin aanbevelen. Het is een van de meest verontrustende en fascinerende boeken ooit geschreven. Iedereen die bang is dat het saai zal zijn of wordt afgeschrikt door het feit dat het een klassieker is, zal volledig omver geblazen worden. Er zit een scène in het mortuarium in, die je gewoon moet lezen om het te geloven. Het is enorm sterk geschreven.
Huizen en appartementen spelen een grote rol in dit boek en in je oeuvre. Wat heb je met fysieke ruimte?
Het is inderdaad een thema dat ik in mijn boeken onderzoek. Het dystopische Bloemen van de duisternis gaat over smart homes en hoe ze onze privacy compleet ondermijnen. In Obsessie raakt een vrouw geobsedeerd door iets gruwelijks wat er in een appartement is gebeurd … In mijn boeken hebben huizen en muren ons altijd iets te zeggen. In het boek Rebecca van Daphne du Maurier zie je ook dat het landhuis Manderley bijna een personage is. In de boeken en films waar ik van houd spelen huizen een belangrijke rol. Het een van mijn obsessies.
'Ik schrijf niet om je antwoorden te geven, die heb ik ook niet. Ik schrijf zodat jij jezelf vragen stelt. Als lezers het moeilijk vinden dit boek te plaatsen of kort samen te vatten, ben ik tevreden.'
Speelt dat in je dagelijks leven ook een rol?
Ik ben altijd geïnspireerd door de huizen van schrijvers. Het bezoeken van Émile Zola’s huis ontroerde me heel erg. Zola’s sterfdag is trouwens ook mijn geboortedatum: 28 september. Die datum staat ook op de gevel van zijn huis, het is altijd weer vreemd om dat te zien. Door iemands huis te bezoeken, heb ik het gevoel dat ik in de voetsporen treed van diegene. Het besef dat diegene daar heeft geschreven, heeft liefgehad en – in het geval van Zola – zelfs is gestorven.
Daarbij gaat het mij ook om de gedachtewereld die elke schrijver dagelijks met zich meedraagt in die ruimte. Veel schrijvers waren ook sterk aan hun huis gehecht. Je moet je daar op je gemak voelen, het vormt een soort schuilplaats. Wist je dat Daphne du Maurier de muren van haar huis kuste? Zelf hecht ik ook veel waarde aan mijn huis en aan het idee dat de muren van een huis je als het ware verhalen vertellen, als je wilt luisteren.
Tegen het einde van het boek komt het verhaal in een soort stroomversnelling.
Daar heb ik echt op zitten zwoegen, ik wilde het ritme breken. Candice moet in het eerste deel van het boek veel uitzoeken, in een rustig tempo. De enige manier om haar ontwikkeling te laten zien was voor mij door die sprong in de tijd te maken en die te combineren met flashbacks. Ik kon het niet over mijn hart verkrijgen om het boek te eindigen bij die verschrikkelijke scène met Dominique en als ik chronologisch was doorgegaan werd het me te gewoontjes. Technisch gezien was het niet makkelijk, maar ik ben blij met hoe het geworden is.
Ik kwam er niet echt uit tot welk genre ik het boek zou rekenen. Herken je dat?
Dat is moeilijk, ja! Er zijn schrijvers die heel duidelijk een bepaald genre boeken schrijven. Ik hou er juist van om niet in een hokje te passen. Ook al heeft dit boek niet het hoge tempo van een thriller, ik hoop wel dat het je meteen grijpt en dat het die onderhuidse spanning heeft.
Dat je het niet makkelijk kunt categoriseren, heeft ook te maken met mijn idee van schrijverschap. Ik schrijf niet om je antwoorden te geven, die heb ik ook niet. Ik schrijf zodat jij jezelf vragen stelt. Als lezers het moeilijk vinden dit boek te plaatsen of kort samen te vatten, ben ik tevreden. Het echte leven is ook gecompliceerd. Dat je er niet meteen uitkomt, is voor mij een compliment.
Tot slot: wat hoop je voor de lezers van je boek?
Dat het je raakt. En dat je meer wilt weten over Zola, dat je zijn werk wilt lezen. Dit boek is ook een ode aan de kracht van literatuur, hoe het ons leven verrijkt. Hoe Candice een lezer wordt en hoe lezen je ook echt kan helpen. Juist vandaag de dag, nu we zo aan onze schermen gelijmd zitten, het nieuws zo deprimerend is en het Netflix voor en na is ... Een goed boek is een heerlijke schuilplaats.
Leesfragment
Sta je inmiddels te popelen om alvast een sneak preview van Morgen zal het beter gaan te lezen en alvast te proeven van deze persoonlijke en niet-in-een-hokje-te-plaatsen roman van Tatiana de Rosnay? Hieronder vind je alvast de eerste pagina's.
Winactie
Ben je na dit interview met Tatiana de Rosnay geïnteresseerd in haar meest persoonlijke boek tot nu toe? Dan mag Morgen zal het beter gaan natuurlijk niet ontbreken in je boekenkast. Hebban mag in samenwerking met Uitgeverij Ambo|Anthos vijf exemplaren weggeven. Kijk snel hoe je mee kunt doen.
Auteursafbeelding: © Charlotte Jolly de Rosnay via uitgeverij Ambo|Anthos