Hebban voor schrijvers: wie spreekt er?
Wie spreekt er?
In films en series zie je vanzelf wie er aan het woord is, maar in romans en thrillers dien je dit te beschrijven. Bijvoorbeeld als volgt:
‘Hebban vroeg me om een aantal schrijftips,’ zei Rob tegen Dennis.
‘Heb je al ideeën?’
Citaat 1 wordt uitgesproken door Rob, kan niet missen, en doordat citaat 2 (‘Heb je al ideeën?’) op de volgende regel staat, kan er geen twijfel over bestaan dat Dennis dit vraagt. Zou Rob dit echter tegen twéé vrienden zeggen, dien je het volgende citaat te voorzien van een ‘afzender’:
‘Hebban vroeg me om een aantal schrijftips,’ zei Rob tegen Dennis en Billy.
‘Heb je al ideeën?’ vroeg Dennis.
Kortom: zet elk citaat van de vólgende spreker op een nieuwe regel, door op de Enter-toets te drukken, en vul indien nodig aan met: zei/vroeg <naam>. Gebruik bij voorkeur enkele aanhalingstekens en plaats komma, vraagteken of uitroepteken vóór het afhalingsteken.
Zonder ‘zei hij’
‘Zei hij’ et cetera kun je trouwens weglaten als je het citaat vooraf laat gaan door een handeling of gezichtsuitdrukking:
Dennis gaapte terwijl hij in zijn cappuccino roerde. ‘Heb je al ideeën?’
Voordeel van deze aanpak is dat je direct weet wie iets zegt, in plaats van ná het citaat zoals bij 'vroeg Dennis/Billy'.
Gedachten
Goed om te weten: een gedachte noteer je zónder aanhalingstekens. Dus:
Wat zonde van die zwaan, dacht Rob toen hij Dennis in zijn cappuccino zag roeren.
Vragen?
Heb je nog vragen over het laten spreken van je personages? Of heb je andere vragen over het schrijven van een boek? Plaats ze onder dit artikel, dan worden ze wellicht in een volgend artikel behandeld.
Rob Steijger
Rob Steijger werkt als freelance redacteur voor verschillende uitgevers en helpt regelmatig (aspirant-)schrijvers met hun manuscript.
