Column /
Jet (her)leest klassiekers: Het einde van een one-book wonder?
Een leesgids als de onze is natuurlijk binnen de kortste keren verouderd. Schrijvers sterven, nieuwe genieën staan op, baanbrekende boeken verschijnen, Nobelprijzen worden uitgereikt. Maar dat Lee, 55 jaar na haar ultieme ‘one book’, een tweede roman zou publiceren, hadden we echt niet verwacht. En toch verschijnt morgen Go Set a Watchman, waarmee Lee’s status als one-book wonder aan het wankelen is gebracht.
Echt nieuw is Go Set a Watchman niet. Lee schreef het in de jaren vijftig, nog vóór Mockingbird, en zou uiteindelijk fungeren als een voorstudie van haar debuut: haar uitgever las het manuscript en, onder de indruk van de daarin voorkomende flashbacks naar de jeugd van de hoofdpersoon Scout, moedigde Lee ertoe aan een boek te schrijven vanuit het perspectief van de jonge Scout — het meisje dat als verteller van Mockingbird vele harten zou veroveren.
Aan het begin van Mockingbird is Scout — de bijnaam van Jean Louise Finch — zes, aan het eind is ze acht. Met haar vader Atticus, haar broer Jem en de zwarte huishoudster Calpurnia (haar moeder is overleden) woont ze in het fictieve Maycomb, een boerendorpje in het diepe zuiden van de Verenigde Staten. Scout is een jongensmeisje dat, volgens haar tante Alexandra, nooit een echte dame zal worden. Liever haalt ze kattenkwaad uit met Jem en Dill, de (op Truman Capote gebaseerde) jongen uit Meridian, Mississippi die zijn zomers doorbrengt bij zijn tante in Maycomb.
Mockingbird is alleen al de moeite waard omdat veel scènes zo’n mooi inkijkje geven in de belevingswereld van kinderen. Lee beschrijft met veel inzicht in hun logica en redeneringen de spelletjes die Scout, Jem en Dill doen, de verhalen die ze elkaar vertellen, hun afkeer voor sommige en respect voor andere volwassenen en de angsten die ze uitstaan — met name die voor Boo Radley, de mysterieuze buurman die zijn huis nooit uitkomt en over wie verschillende geruchten de ronde doen. Tegelijkertijd geeft Mockingbird een prachtig beeld van het dagelijks leven in een boerengemeenschap in the Deep South, compleet met dialogen die volledig in het zware accent geschreven zijn.
Maar het boek draait ook om ‘grotere’ kwesties als rassenscheiding en (de onrechtvaardigheid van) het Amerikaanse rechtssysteem — de reden dat elke scholier in de Verenigde Staten vroeg of laat met Mockingbird in aanraking komt. In het Maycomb van de jaren dertig, dat gebaseerd is op Monroeville, Alabama (het dorp waar Lee zelf opgroeide), is racisme nog aan de orde van de dag; en wanneer Atticus, die advocaat is, de verdediging op zich neemt van een zwarte man die (ten onrechte) beschuldigd wordt van het verkrachten van een blank meisje, staat de uitkomst van de rechtszaak bij voorbaat al vast.
Mockingbird is zo geschreven dat je je weer even kind voelt als Scout en Dill beloven dat ze met elkaar zullen trouwen als ze groot zijn, dat je huivert wanneer er een hond met rabies de weg op komt gelopen (die Atticus vervolgens met één welgemikt schot doodt), dat je je verontwaardiging over de beslissing van de jury wel uit kunt schreeuwen. Het is de vraag of Go Set a Watchman hier tegenop kan — of hier zelfs enigszins bij in de buurt komt.
Ik heb Go Set a Watchman nog niet gelezen, want omdat het in Nederland gelijktijdig verschijnt met de Engelse en de Amerikaanse uitgave rust er een streng embargo op. Maar ik ben wel ontzettend benieuwd. Hoe zou het Scout, de tomboy met het zuidelijk Amerikaanse accent, vergaan nu ze volwassen is en in New York woont? Is Atticus met pensioen, of strijdt hij nog steeds (tevergeefs) voor rechtvaardigheid? Wat is er van de eenzame Boo Radley geworden?
Of moet ik het maar eigenlijk niet gaan lezen, om mijn eigen herinneringen aan en toekomstfantasieën over Scout en de bewoners van Maycomb te bewaren?