Het jasje #4 - Poëzie houdt van letters
Het is een bijzondere afdeling in de boekenwereld en een ondergeschoven kindje in boekomslagenland: de poëzie. En met verschillende belangen. Voor de dichter is het boekomslag de nieuwe jas waarin zijn diepgekoesterde uitingsvorm gepresenteerd wordt, voor de uitgever is het steeds meer een marketingprobleem en een kostenpost en voor de ontwerper is het een speeltuin met beperkte middelen. In tegenstelling tot de afdeling proza, waar alles uit de kast wordt getrokken om boeken een smoel te geven, lijkt de poëzie voor wat betreft haar buitenkant onder een deken van soberheid en onzekerheid te liggen.
Voor een groot deel wordt die indruk in de hand gewerkt door de sfeer die poëzie oproept. Het nog altijd verheven imago van de dichtkunst, de haast elitaire positie binnen de literaire wereld, is een onbewust obstakel voor een ontwerper om eens flink uit te pakken. Daarbij is de inhoud van de meeste dichtbundels niet onder één noemer te vatten, het is een verzameling van verschillende indrukken die zich niet leent voor een bepalend omslagbeeld. Er moet gezocht worden naar een gemene deler als paraplu, iets wat altijd neerkomt op een nietszeggende plaat, een abstracte illustratie of, en dat zou mijn aanbeveling zijn, een sterke typografische oplossing.
Een gedrukte oplage van slechts honderd exemplaren van een bundel is geen uitzondering. De dichter wordt steeds zichtbaarder, maar zijn werk wordt amper verkocht of gelezen.
Nog een aspect in de teruggehouden vormgeving van poëziebundels is de portemonnee. En daar is iets vreemds gaande: dichters worden steeds populairder omdat ze zich ontpoppen als podiumkunstenaars – een festival als Lowlands kan niet meer zonder optredende schrijvers en dichters – terwijl hun eigenlijke werk, de dichtbundel, nauwelijks wordt verkocht. Een gedrukte oplage van slechts honderd exemplaren van een bundel is geen uitzondering. De dichter wordt steeds zichtbaarder, maar zijn werk wordt amper verkocht of gelezen. In een dergelijk klimaat wenst een uitgever niet onbegrensd te investeren, dus is beknibbelen op de kosten van een uitgave de norm geworden en moet de ontwerper met weinig armslag tot een omslagontwerp komen.
Een lastige klus, maar wel een die de ontwerper tot het uiterste kan drijven in de zoektocht naar creatieve oplossingen. Dat is niet het geval geweest bij de vormgeving van de nieuwe bundel Meervoudig afwezig van Ester Naomi Perquin. Hier is gekozen voor de afstandelijke (noem het gerust elitaire) vorm. De cursieve schreefletter Collis (1993) is door ontwerper Christoph Noordzij gecentreerd geplaatst en de enige frivoliteit die hij zichzelf heeft toegestaan is de nogal detonerende stippenrij in rood. Een ontwerp waar niemand zich een buil aan kan vallen: hier heersen rust, reinheid en regelmaat. Uitgeverij Van Oorschot heeft een stevige reputatie in klassieke, kwalitatieve vormgeving, zeker in de poëziesectie, en wordt juist daarom door veel liefhebbers gewaardeerd.
Hoe anders is de aanpak op de bundel Catalogus van Arjen Duinker. Voor deze gedichten, die bestaan uit doorlopende opsommingen van alledaagse dingen, heeft ontwerper J. Tapperwijn een bijzondere omslagletter gebruikt. De Bifur (1929) van de Franse kunstenaar en affichemaker Cassandre is een typisch product uit de Art Deco-periode. Hij werkt hier fenomenaal, zwart op wit, om het systematische karakter van Duinkers poëzie te verbeelden. Dat is een gouden greep, voor een ontwerp waar niets meer aan gedaan hoeft te worden dan het in primaire kleuren accentueren van de beginletters. Prachtige oude wijn in een spannende nieuwe zak.
Het omslag van de bundel Dichter, bokser, koningsdochter van Delphine Lecompte toont een dergelijk staaltje typografische invoeling. Ontwerper Gert Dooreman stapelt de lange titel in een vertikale sliert en gebruikt de letter Pump Triline (1975) om die vorm kracht bij te zetten. De uit drie lijnen opgebouwde letters kleurt hij in een flitsend geel en rood, waardoor ze van het blauwe fond afspatten. Een perfecte visualisering van de groteske, luidruchtige en alle kanten opspringende gedichten van Lecompte – een omslag als een lopende neonreclame onder een nachtelijke hemel. Hét bewijs dat typografie en poëzie een prachtig liefdeskoppel vormen.