Dossier /
Het zijn net mensen (1): auteurs en hun eigen aardigheden
Stephen King keek te diep in het glaasje
Met wereldwijd meer dan 350 miljoen verkochte boeken doet Stephen King (1947) zijn achternaam zeker eer aan. De Amerikaanse bestsellerauteur schreef alleen tot vorig jaar al 55 horror-, spanning-, fantasy- en sciencefictionboeken, bijna 200 verhalen en zes non-fictie titels. Hij won een veelvoud aan prijzen, waaronder de National Medal of Arts, die hij in september 2015 uit handen van president Barack Obama ontving. In de Verenigde Staten is dat de hoogste onderscheiding op het gebied van kunsten. Kortom; Stephen King staat op een enorm voetstuk, maar de bestsellerauteur heeft ook mindere tijden gekend.
In de jaren ’80 had King een serieus alcohol- en drugsprobleem. Dat ontkent de auteur overigens ook niet, in 2000 gaf hij toe dat hij zich het schrijven van zijn boek Cujo nauwelijks kan herinneren. Kort na de publicatie van dit boek organiseerden Kings familie en vrienden een interventie waarbij ze hem confronteerden met bewijzen van zijn verslavingen, die ze hadden gevonden in zijn kantoor: bierblikjes, peuken, cocaïne, xanax, valium en marihuana. Naar aanleiding van deze interventie besloot Stephen King hulp te zoeken en in de late jaren ‘80 stopte hij met het gebruik van drugs en alcohol. Het eerstvolgende boek dat hij daarna ‘clean’ schreef was Needful things, in het Nederlands verschenen als De Noodzaak.
Maarten ’t Hart vs. Maartje ’t Hart
Maarten ’t Hart (1944) brak in 1978 door met zijn inmiddels klassieke roman Een vlucht regenwulpen. Vele boeken volgden, vaak gekenmerkt door autobiografische elementen, verwijzingen naar zijn jeugd in het christelijke Maassluis, zijn voorliefde voor klassieke muziek en literatuur en zijn ervaringen als bioloog.
Op het Boekenbal van 1991 zorgde ’t Hart voor veel sensatie door als ‘Maartje’ op het bal te verschijnen en daarmee uit de kast te komen als travestiet. In de jaren daarna trad de auteur regelmatig op in vrouwenkleding, maar na een aantal jaren verdween Maartje uit de publiciteit. In een interview met Vrij Nederland (2009) vertelde ’t Hart: ‘Ik had veel anders willen doen. Minder interviews geven, minder in kranten schrijven. En met een jurk naar het Boekenbal, dat was ook niet zo handig. Dat blijft jarenlang doorzeuren. Daar wil ik helemaal niets meer over zeggen.’ Volgens de auteur was Maartje ‘allemaal; Spielerei!’, maar later verklaarde ’t Hart dat het verkleden als vrouw voor hem een ritueel is en dat het verbonden is met het schrijven vanuit een vrouwelijk personage: ‘Zoals in Verlovingstijd waarin de ik-persoon gefascineerd raakt door een dame die zich ter wille van de evangelisatie opdoft als ordinaire del, om zo argeloze, hitsige jongeren naar de kerk te lokken in plaats van naar de verhoopte sponde. De ik-persoon raakt even in haar ban en koopt nepnagels en nepwimpers voor haar in Londen.’
Ernest van der Kwast beweerde Suzanne Vermeer te zijn
Toen auteur Paul Goeken in 2011 overleed werd onthuld dat hij achter het pseudoniem van de succesvolle thrillerschrijfster Suzanne Vermeer zat. Het kleine clubje mensen dat op de hoogte was van dit grote geheim bleek al die jaren erg trouw en werd door Goeken zijn 'schaduwteam' genoemd. ‘Ik wil dat dit nooit bekend wordt. Ik wil geen spektakel, ik wil me op schrijven concentreren', aldus Goeken. Na zijn dood werd het pseudoniem Suzanne Vermeer voortgezet met wederom een anonieme schrijver of schrijfster.
Toen Vermeers thriller Cruise in 2010 werd genomineerd voor de NS Publieksprijs ontstond er een hoop commotie omdat auteur Ernest van der Kwast beweerde achter het pseudoniem van Suzanne Vermeer te zitten. Waarschijnlijk hoopte hij met deze stunt meer stemmen voor zijn eveneens genomineerde roman Mama Tandoori te krijgen. Omdat Van der Kwast eerder onder pseudoniem had geschreven -zijn verhalenbundel Man zoekt vrouw om hem gelukkig te maken werd onder het pseudoniem Yusef el Halal gepubliceerd- was het niet direct onaannemelijk dat hij de schrijver achter Suzanne Vermeer zou zijn. Uitgeverij Bruna ontkende echter stellig en een week later trok Van der Kwast zijn bewering in. Paul Goeken kon de publiciteitsstunt van Van der Kwast niet waarderen. Hij was erg boos en vond deze manier van aandacht vragen goedkoop.
Maya Angelou werkte als prostituee
De Amerikaanse schrijfster en dichteres Maya Angelou (1928-2014) werd bekend met haar debuutroman I Know Why the Caged Birds Sings (Ik weet waarom gekooide vogels zingen ). In dit boek, dat later ook werd verfilmd, beschrijft Angelou de traumatische ervaringen uit haar jeugd. Ook met haar daaropvolgende boeken over identiteit, racisme en familie vormde de schrijfster een spreekbuis voor de Amerikaanse zwarte gemeenschap. Allemaal bekende informatie, maar wat je misschien niet wist is dat Angelou naast haar schrijverschap nog andere beroepen beoefende. Zo werkte ze als danseres, kok, redacteur, actrice, professor… én als prostituee.
Haar leven in de seksindustrie startte toen Angelou 17 jaar oud was. Als een alleenstaande moeder werkte ze in een bar in San Francisco en ontmoette daar twee lesbische vrouwen. Angelou raakte bevriend met de vrouwen en bood aan om hen te helpen hun huur te betalen door zich te laten betalen voor seks en de winst vervolgens te delen. Dit project was echter van korte duur omdat Angelou ontdekte dat de vrouwen haar bedrogen en het geld voor zichzelf hielden. Twee jaar later ontmoette Maya Angelou L.D. ‘Daddy’ Tolbrook. Deze charmante, oudere man maakte ritjes met Angelou in zijn mooie auto en beloofde haar om te scheiden van zijn vrouw om met Maya te kunnen trouwen. Er kwam echter een kink in de kabel. Tolbrook beweerde dat hij duizenden dollars verschuldigd was aan een paar gevaarlijke gangsters die hij niet kon afbetalen. Met al zijn charme overtuigde Tolbrook Angelou om in zijn bordeel te komen werken en haar opbrengsten aan hem te overhandigen zodat hij zijn schulden kon afbetalen. Angelou’s broer ontdekte dat zijn zusje prostitueerde en haalde haar over om te stoppen en een goede baan te zoeken. Dit betekende echter niet dat Angelou’s leven meteen beter werd. Kort nadat ze stopte bij het bordeel werd haar zoon ontvoerd en later wist ze zichzelf net op tijd te redden van een drugsverslaving. Ondanks deze ellende slaagde Angelou erin om haar hoofd boven water te houden. De moeilijke periodes van haar leven heeft ze beschreven in haar autobiografische romans.
Maria Mosterd heeft er geen kaas van gegeten
In haar boek Echte mannen eten geen kaas (2008) doet Maria Mosterd (1989) openhartig verslag van de vier jaar waarin ze in handen viel van loverboy Manou. Mosterd beschrijft hoe ze slachtoffer werd van verkrachting, prostitutie en mishandeling. De loverboy en zijn handlangers handelden in drugs, wapens en meisjes. Echte mannen eten geen kaas werd een bestseller, er werden ruim 250.000 exemplaren van het boek verkocht en er kwam een vervolg, Bindi (2009). Je hoefde de televisie maar aan te zetten of Maria was te gast bij een praatprogramma om te vertellen over loverboyproblematiek, meestal vergezeld door haar moeder Lucie Mosterd. Ook zij schreef een boek over het roerige verleden van haar dochter, Ik stond laatst voor een poppenkraam (2010).
Maar al snel kwamen de geruchten dat het boek vol leugens stond. Misdaadjournalist Peter R. de Vries wijdde een hele aflevering van zijn tv-programma aan de leugens van Mosterd en ook journalist Hendrik Jan Korterink onderzocht de waarheidsgetrouwheid van het boek. Hij schreef een tegen-boek waarin hij het verhaal van Mosterd ontkracht: Echte mannen eten wél kaas (2010). Korterink sprak met verschillende partijen, waaronder schoolvriendinnen van Maria, haar vader en vermeend loverboy Manou en onderzocht alle feiten. Op meerdere belangrijke punten bleek Maria’s verhaal een gatenkaas. Er was geen enkele aanwijzing dat Manou een loverboy is of was en Maria’s gespijbel bleek niet waar. Veel verkochte boeken voor een waargebeurd verhaal dat toch niet zo waargebeurd bleek.
Mark Twain vond de BH-band uit
Voordat Tom Sawyer-auteur Mark Twain (1835-1910) een van de belangrijkste auteurs van Amerika werd, was zijn CV al gevuld met een aantal heel gevarieerde beroepen. Hij werkte onder andere als verslaggever, goudzoeker en als piloot van een rivierboot. Maar Twain was ook een gedreven uitvinder! Op twee van zijn uitvindingen kreeg hij zelfs patent. Voor zijn eerste uitvinding ontving Twain 50.000 dollar, wat voor de negentiende-eeuwse standaarden erg veel was. Deze uitvinding bestond uit een nieuw en verbeterd kladblok waarbij je niet elk blad zelf hoefde te lijmen. Twain verzamelde namelijk graag krantenartikelen en foto’s, maar ergerde zich aan het feit dat hij elk artikel zelf moest opplakken. Dus bedacht hij een kladblok met plakstrips, die je alleen maar hoefde te bevochtigen om iets op te kunnen plakken. Fluitje van een cent! Maar Twains meest belangrijke uitvinding was een rekbare riem, bedoeld om losse kleding niet naar beneden te laten vallen. Met behulp van een handige gesp werd voorkomen dat vesten en pantalons afzakten. De riem was bovendien afneembaar zodat je het voor meerdere kledingstukken kon gebruiken. Wereldwijd wordt Twains uitvinding nog door biljoenen vrouwen gebruikt, niet meer in vesten of pantalons, maar wel in BH’s.
Heleen van Royen huurde gigolo in voor research
Nadat Bekende Nederlanders Linda de Mol, Ruud Gullit, Rik Felderhof en Matthijs van Nieuwkerk met een eigen tijdschrift kwamen moet schrijfster en columniste Heleen van Royen (1965) gedacht hebben: ‘Dat kan ik ook.’ In 2007 verscheen dan ook haar eigen magazine De Heleen, een eenmalig pikante glossy voor ‘stoute vrouwen.’ Ieder zijn ding natuurlijk, maar wat het erotische magazine vooral zo pikant maakte was de research die ze voor een van de items van het blad deed. Van Royen dook in de wereld van de betaalde seks en bestelde een gigolo. 'Uit nood geboren. Heus! Ik had aan beroemde Nederlandse collega’s gevraagd een gigolo te huren en daaraan een verhaal te wijden. Saskia Noort, Yasmine Allas, Naima El Bezaz, Susan Smit. Maar zij hadden het allemaal te druk. Tja, en toen was ik in Amerika om voor mijn tijdschrift de baas van Playboy te interviewen, dat is Christie Hefner, de dochter van Hugh. Ik lag ’s nachts klaarwakker door de jetlag, moederziel alleen, op de 32e verdieping van een prachtig hotel, dus ik dacht, waarom probeer ik het nu niet?”, aldus de schrijfster in de Telegraaf. Overigens lukte het haar toen niet om een gigolo in te huren, maar terug in Nederland beleefde Van Royen alsnog haar avontuurtje.
Frederick Forsyth was in dienst van Britse veiligheidsdienst
De Britse auteur Frederick Forsyth (1938) maakte heel wat tongen los toen in 1972 zijn thriller De dag van de Jakhals verscheen. Het verhaal over een huurmoordenaar die een aanslag op de Franse president moet plegen werd ongekend succesvol en na 44 jaar wordt dit boek nog steeds beschouwd als een van de beste thrillers ooit. Ook de daaropvolgende titels werden enorm goed verkocht, wereldwijd gingen er ruim 60 miljoen exemplaren over de toonbank.
Ook vóór zijn succesvolle schrijverscarrière had Forysth al een bewogen leven achter de rug. Op zijn negentiende was hij de jongste piloot in dienst van de RAF, hij werd gearresteerd door de Stasi en bedreigd door de IRA. Als klap op de vuurpijl onthulde hij in zijn in oktober 2015 verschenen autobiografie The Outsider: My Life in Intrigue dat hij twintig jaar werkte voor de veiligheidsdienst MI6. Hij werd tijdens de Biafra oorlog in Negeria (1967-1970) voor het eerst ingezet om informatie te verstrekken, omdat de veiligheidsdienst wilde weten of er echt zoveel kinderen stierven tijdens de oorlog. Als buitenlandcorrespondent zond Forsyth destijds dus niet alleen zijn journalistieke stukken door naar een nieuwe ‘vriend’, maar ook ‘andere informatie’.
Frederick Forsyth werd niet betaald door MI6, maar in ruil voor zijn diensten keek de veiligheidsdienst later wel mee met zijn spionagethrillers. Passages werden gelezen om te beoordelen of ze gepubliceerd mochten worden. Een ‘nee’ werd hem echter niet vaak verkocht. In zijn autobiografie schrijft hij daarover: 'Maar gewoonlijk was het antwoord OK Freddie!’.