De geschiedenis van morgen - Maurits de Bruijn
De geschiedenis van morgen is een idee van Futurismebureau Monnik en is uitgewerkt in samenwerking met de Stichting Literaire Activiteiten Amsterdam, de Stichting ter bevordering van het fantastische genre en het Nederlands Letterenfonds.
Een groep van zes auteurs heeft een week lang workshops gevolgd over de geschiedenis van sciencefiction, futurisme, de verschillende betekenissen van sf (social fiction, speculatieve fictie, sciencefiction), de 'wat als' vraag en tips en trucs over het schrijven van sf.
Dag 3: Maurits de Bruijn
Maurits de Bruijn is schrijver en publicist. Stukken en verhalen van zijn hand verschenen in Das Magazin en De Volkskrant. Maurits heeft twee romans op zijn naam staan. Het in 2012 verschenen, Broer en zijn tweede roman De achterkant van de zon.
De opiniestukken die Maurits schrijft handelen vaak over de LGBTQ-gemeenschap, gender en emancipatie.
Wat maakte het project De geschiedenis van morgen interessant voor jou?
'Voordat de workshop begon had ik nauwelijks kennis gemaakt met speculatieve fictie. Ik heb wel wat vrienden die af en toe een boek met zich mee zeulen waarop een afbeelding van Mars prijkt, maar daar hield het wel bij op. Tot voor kort dus.
Inmiddels weet ik dat het genre veel breder is dan ik dacht en dat er vaak een progressief karakter kleeft aan verhalen die zich in de toekomst of in een alternatieve geschiedenis afspelen. Ik was blij verrast kennis te maken met feministische sci-fi en te horen dat de eerst televisiekus tussen een zwart en een wit iemand plaatsvond in Star Trek. En natuurlijk is dat niet zo gek als je erover nadenkt.
De schrijvers die zich bezighouden met verhalen over een andere wereld, verlangen natuurlijk in de eerste plaats naar een andere wereld.'
Hoe heb je de workshops ervaren?
'Het was fijn om me even te kunnen onderdompelen in een thema en me gedurende vier dagen te kunnen richten op het schrijven. Normaal gesproken schrijf ik een uur hier en een uur daar, omdat ik het me niet kan permitteren om me full-time met fictie bezig te houden.'
Je hebt een bijzondere manier van vertellen – zonder hoofdpersonen – gekozen voor je verhaal. Doe je dat vaker, of leent sciencefiction zich daar speciaal voor?
'Tijdens de workshop las ik een kortverhaal van Ursula LeGuin getiteld 'The Ones Who Walk Away from Omelas'. Daarin schetst LeGuin een wereld waar geen personages in voorkomen. Er is natuurlijk een verteller en er is sprake van een bewoonde wereld maar die bewoners worden nergens concreter dan ruwe schetsen. Het deed me denken aan Invisible Cities van Italo Calvino, één van mijn favoriete boeken. En zo bleek dat ik zomaar fan was van SF.
Ik heb nooit eerder een verhaal geschreven dat onbewoond is, en misschien leent SF zich er wel beter voor, omdat je zonder personages als schrijver alle ruimte hebt om te vertellen. En ik vond het spannend dat ik me daardoor moest richten op tell en niet zozeer op show.'
Hoe verhoudt dit verhaal zich tot je andere werk?
'Misschien is het wat vroeg om dat te zeggen. Ik heb het idee dat het qua stijl echt een verhaal van mij is. De thematiek is me niet helemaal vreemd, omdat ik wel vaak werk met het idee van een collectieve geschiedenis en hoe de verhalen waaruit die geschiedenis bestaat invloed uitoefenen op wie we zijn en hoe we ons tot de wereld verhouden.
‘Nederlander zijn’ betekent voor de meeste Nederlanders niet zoveel, terwijl we natuurlijk een geschiedenis delen, die wel degelijk ons wereldbeeld kleurt. En dat geldt ook voor alle identiteiten die onder dat Nederlanderschap vallen.'
Kun je wat meer vertellen over je verhaal?
'‘Het geheugen van smartphones’ speelt met een scenario waarin er een bewind aan de macht is gekomen dat de collectieve geschiedenis die ik net benoemde wil uitwissen. Alle gebouwen van voor 1980 worden gesloopt, alle oude geschriften worden vernietigd, alle communicatie die we delen wordt iedere 24 uur van onze telefoons gewist. Er wordt gepoogd de notie van een geschiedenis uit te vlakken.
Die maatregelen leveren natuurlijk verzet op en de lezer moet zien te achterhalen hoe het zover heeft kunnen komen.'
Ga je in de toekomst meer sciencefictionelementen gebruiken in je werk?
'Het is niet dat ik het ene na het andere ruimteschip zal gaan opvoeren in mijn werk, maar ik vind het speculatieve element voor iedere schrijver belangrijk. En dan denk ik aan de wereld die aan de lezer wordt voorgeschoteld.
Wat mij intrigeert is dat die wereld natuurlijk altijd speculatief is. Zodra je een wereld gaat beschrijven, wordt die speculatief, wordt die persoonlijk en onbetrouwbaar. Dat geldt ook voor literaire non-fictie en voor een biografie of historische non-fictie. Zodra je een wereld uit woorden optrekt, moet je je bewust zijn van de kleuren die je gebruikt, het parallelle universum dat je bedenkt. Ik denk dat sci-fi schrijvers meer kleuren durven in te zetten dan andere schrijvers en dat die ‘andere schrijvers’ daar veel van kunnen leren.'
Op 8 april, tijdens de Dag van het Fantastische Boek, dragen Maurits en de vijf andere auteurs die meededen aan De geschiedenis van morgen hun sciencefictionverhalen voor in de Zuilenzaal van het Compagnietheater. Kaartjes zijn nog te verkrijgen.
Gedurende de rest van de Hebban Fantasy Week komen alle zes auteurs aan het woord: Said El Haji, Maurits de Bruijn, Wytske Versteeg, Renée van Marissing, Daan Doesborgh en Anoek Nuyens.