Boek van de week /
Iedereen kan een Scrooge zijn
A Christmas Carol
In zijn tijd al was de novelle van Charles Dickens (1807-1870) enorm geliefd. Op 19 december 1843 kwam het verhaal op de markt. Nog geen week later waren er zesduizend exemplaren verkocht.
A Christmas Carol was vanaf het begin een groot succes, dat nog tot op de dag van vandaag voortduurt. De eerste bewerkingen van het verhaal voor theater waren er al een klein jaar later. In februari 1844 werden maar liefst acht elkaar beconcurrerende theaterproducties opgevoerd op basis van Dickens' verhaal. De eerste verfilming dateert uit 1901. Als je alleen al kijkt naar het aantal adaptaties voor theater, film en televisie die nog zelfs in de eenentwintigste eeuw gemaakt worden, dan dringt het besef pas goed tot je door hoe deze vertelling overal ter wereld de gevoelige snaar heeft geraakt.
Als er iets duidelijk wordt uit de vele variaties op A Christmas Carol, dan is het dat iedereen een Scrooge kan zijn. Neem de Moppersmurf die deze rol vertolkt in de film The Smurfs: A Christmas Carol (2011). Jim Carrey was de vrek in Disney’s A Christmas Carol uit 2009. Drie jaar eerder was Oscar het Monster uit Sesamstraat de gierigaard in A Sesame Street Christmas Carol. Ook Fred Flinstone en Dagobert Duck speelden ooit op niet onverdienstelijke wijze Scrooge.
Niet de minste acteurs kropen in de huid van de verachtelijke geldwisselaar: Jim Carrey, Bill Murray, Michael Caine, Rowan Atkinson (in de Blackadder-parodie van Dickens’ novelle) en ‘onze’ Henk van Ulsen ‘scroogete’ er op los in de door Willy van Hemert geregisseerde musical De wonderbaarlijke genezing van Ebenezer Scrooge (1979). En het houdt niet op: de Amerikaanse rapper Ice Cube is vanaf 2017 te zien als een moderne versie van Scrooge in de film Humbug. De titel is ontleend aan de uitspraak Bah, Humbug, waarmee Scrooge geregeld zijn afkeer van Kerstmis kracht bij zette.
De novelle van Dickens kwam uit in een periode dat oude tradities van Kerstmis steeds minder in ere werden gehouden en nieuwe, zoals het versturen van Kerstkaarten en de kerstboom, hun intrede deden. A Christmas Carol liet op schrijnende wijze zien wat armoede was en creëerde een beeld van het Kerstfeest, waar we nog steeds aan vasthouden.
Kalkoen
Kerstmis is voor velen van ons een aangelegenheid met een Dickensiaans karakter. Kandelaars verlichten tafels waarop de heerlijkste gerechten staan: kalkoen, hertenbiefstuk met wildsaus, rollade, Flappie uit het fietsenschuurtje…, spruitjes met paprika, gevulde courgetterolletjes, champignons gevuld met slakken. En dan zwijgen we nog over de nagerechten.
Op straathoeken en pleinen, sneeuwvrij dit jaar, zingen koren kerstliedjes en thuis kruipen we voor de open haard (die niet aan hoeft) en spelen spelletjes. Een jaarlijks terugkerende traditie is het Dickensfestijn in Deventer dat afgelopen weekend voor de vijfentwintigste keer werd gehouden. Zo’n 150.000 mensen kwamen naar het Bergkwartier waar tegen de negenhonderd acteurs (onder wie buurtbewoners) bij een bijna lenteachtige temperatuur personages uit de boeken van Dickens naspeelden. Oliver Twist was er, Mr. Pickwick uiteraard, weeskinderen, dronkaards, ambachtslieden en natuurlijk ook Ebenezer Scrooge.
Alom wordt aangenomen dat Dickens de uitvinder is van het Kerstfeest zoals wij dat vandaag de dag vieren. Maar Louisa Price, directeur van het Charles Dickens Museum in Londen, durft er in het Engelse dagblad The Independent wat kanttekeningen bij te plaatsen. ‘Dickens boorde tradities aan die wij nog steeds koesteren: gezellige bijeenkomsten met familie, de speciale sfeer. Zijn verhaal gaat over compassie en het tonen van goede wil in deze decembermaand en daartoe voelen we ons nog steeds aangetrokken.’ Dat het Kerstfeest vóór A Christmas Carol niet bestond, bestrijdt ze. ‘Dickens heeft Kerstmis weer populair gemaakt, maar het werd voor zijn tijd ook gevierd, hoor. Het feest was altijd al geliefd onder het volk, maar was een beetje ‘uit de mode’ geraakt bij de middenklasse.’
Tijdens de achttiende en negentiende eeuw veranderde de samenleving door de industrialisatie. ‘Mensen trokken naar de stad. Ze maakten langere werkdagen en hadden minder tijd over om bij elkaar te zijn’, aldus Price. ‘De wijze waarop mensen samen dingen deden, veranderde.’
Voordat A Christmas Carol verscheen, waren er al publicaties die speciaal op het Kerstfeest gericht waren. Sinds het begin van de jaren twintig in de negentiende eeuw verschenen er in de decembermaand jaarlijks almanakken met verhalen, gedichten en bijdragen van diverse auteurs. Populair in die tijd waren de almanakken Forget me Not en The Keepsake. Dickens bracht met zijn novelle het genre van het kerstboek naar een ander level. Price: ‘Hij ondermijnde deze almanakken, zijn Carol was goedkoper, maar werd op prachtige wijze gepresenteerd met onder andere de illustraties van John Leech.’
Dickens’ kerstnovelle viel niet alleen bij grote groepen lezers in de smaak, ook in literaire kringen was men vol lof. William Makepeace Thackeray, auteur van de satirische roman Vanity Fair, zei dat Dickens’ boek tot ‘enorme gastvrijheid in heel Engeland’ leidde. Het veroorzaakte ‘een wonderlijk, goedaardig Kerstgevoel’. De destijds populaire schrijfster Jane Carlyle verklaarde dat haar man, historicus Thomas Carlyle, na het lezen van de Scrooge-vertelling haar opdroeg om haar eerste kalkoen te kopen.
Weldoener
In het verhaal wordt de gierige Ebenezer Scrooge door een bovennatuurlijke ervaring van de weeromstuit een weldoener van de armen. Scrooge is een financier en geldwisselaar die zich zijn leven lang heeft gericht op het verkrijgen van meer geld. Hij veracht andere zaken dan geld, zoals vriendschap, liefde en de gedachte van het kerstfeest. Scrooge zou een bankier anno 2015 kunnen zijn, zoals Joris Luyendijk ze portretteerde in zijn bestseller Dit kan niet waar zijn. Of een werkgever die zijn ondergeschikten harteloos meedeelt dat er in het nieuwe jaar voor hen niets nieuws in het vat zit. Of dat er zelfs minder in het vat zit.
Er doen verhalen de ronde dat het karakter Scrooge is gebaseerd op een uitermate zuinige Hollander, die echt bestaan heeft. Volgens dr. Sjef de Jong, ooit gepromoveerd op Dickens in Economie en de oprichter van het Dickens Museum in zijn woonplaats Bronkhorst, is de geldwisselaar uit de kerstvertelling een kopie van Gabriel de Graaf, die destijds zijn geld verdiende als grafdelver.
De Graaf was bij leven en welzijn, nou ja, welzijn..., een immer dronken zuurpruim, die geobsedeerd was door geld. De Graaf schijnt verdwenen te zijn op een Kerstavond om jaren later als een herboren, vredelievend en rechtschapen mens in zijn dorp op te duiken. Charles Dickens heeft nooit een reis naar Holland ondernomen, maar het kan zijn dat hij van zijn Hans Christian Andersen over De Graaf heeft horen vertellen. De Graaf kwam, zo schijnt het, tot inkeer na visioenen van dwergen.
Algemeen wordt aangenomen dat Scrooge een uitgewerkte kopie was van een eerder personage dat door Dickens was geschapen, Gabriel Grub uit The Pickwick Papers. 'Volgens inwoners was de echte Gabriel een verschrikkelijk persoon', tekende The Daily Telegraph uit de mond van Sjef de Jong op. 'Hij was onplezierig, verslaafd aan alcohol en gewelddadig naar kinderen toe. Omdat hij zo verzot was op geld, dolf hij zelfs graven op Kerstavond. Op die avond verdween hij ook, het enige wat hij achterliet was een lege fles gin in een graf. Jaren later dook hij ineens weer op. Hij zei dat hij een beter mens was geworden nadat dwergen hem een visioen hadden getoond van een arm kind, dat stierf omdat niemand naar hem omkeek.'
Dickens' Een Kerstvertelling is natuurlijk wijd en zijd bekend. Het verhaal behoeft hier eigenlijk geen resumé, maar we doen het in de komende alinea's toch. Let op: hier volgen wat spoilers.
Het verhaal begint op Kerstavond, zeven jaar na de dood van Jacob Marley, compagnon van Scrooge. De vrek en zijn boekhouder Bob Cratchit zijn aan het werk op kantoor. Cratchit zit natuurlijk in een koude kamer, want waarom zou je je werknemer er warmpjes bij laten zitten?
Scrooges neef Fred komt langs om zijn oom oprecht een gelukkig kerstfeest te wensen en hem uit te nodigen voor het diner op Eerste Kerstdag. Scrooge stuurt hem weg, wat koop je voor die beste wensen? Vervolgens poeiert hij mannen af die komen collecteren voor de armen. Aan het eind van de dag stemt Scrooge overigens wel in met een vrije dag voor Cratchit, als de boekhouder op Tweede Kerstdag maar dan wel eerder komt. Daarop gaat de geldwisselaar naar huis, een statig onderkomen, geërfd na de dood van zakenpartner Marley. Het pand is koud en donker om kosten te besparen. Als hij de sleutel in het slot steekt, verandert de deurklopper ineens in het gezicht van Marley. Het is de eerste schrik voor Scrooge en er zullen nog vele volgen.
Boetedoening
Als Scrooge bij de haard zijn pap zit te eten, komt de geest van Marley hem waarschuwen dat hem na zijn dood hetzelfde lot als zijn zakenpartner wacht als hij niet zijn levensstijl aanpast. Marley zwerft na zijn dood over de aarde als boetedoening voor het gebrek aan naastenliefde tijdens zijn leven. Marley drukt Scrooge op het hart dat hij een kans heeft om aan zijn lot te ontkomen. Hij zal worden bezocht van drie geesten die een voor een aan zijn bed zullen verschijnen. Scrooge is geschrokken maar denkt dat enkele uren slaap hem goed zullen doen.
Om 1 uur ’s nachts verschijnt de eerste geest die zichzelf Geest van Voorbije Kerstmis noemt. Hij leidt Scrooge langs enkele van de gelukkigste en verdrietigste gebeurtenissen uit diens leven, voorvallen die Scrooge hebben gemaakt tot wat hij nu is. Een uur later wordt Scrooge bezocht door de Geest van Huidig Kerstmis. Deze toont Scrooge het nog minder dan karige kerstmaal van de familie van zijn boekhouder, maar ook het goede karakter van Tiny Tim, Cratchits kreupele zoon, en de te verwachten vroege dood van deze jongen. Dit vooruitzicht zet Scrooge aan het denken en hij toont voor het eerst iets wat op medelijden lijkt.
De derde geest heet Geest van Toekomstig Kerstmis. Deze zwijgende geest confronteert Scrooge met zijn eigen dood: Een groepje mensen heeft het schouderophalend over de zojuist overleden ‘oude schraper’. Scrooges dood laat de mensen koud. Als de vrek de geest smeekt te vertellen wie de ‘oude schraper’ is, toont de geest hem zijn eigen grafsteen.
In het laatste hoofdstuk komt alles goed. Scrooge verandert zijn leven en wordt de royale, zachtaardige man die hij heel lang geleden was. Hij geeft op kerstochtend een jongen de opdracht de slager een kalkoen ‘twee keer zo groot als Tiny Tim’ te laten bezorgen bij de familie Cratchit. Aan de collecterende heren biedt hij zijn excuses aan en geeft een gulle bijdrage. Ook neemt hij de uitnodiging van zijn neef Fred aan om bij hem het Kerstfeest te vieren.
Genereus
De moraal van het verhaal moge duidelijk zijn: In ieder van ons zit wel iets van een Scrooge verborgen. Kerstmis is een tijd om dankbaar, genereus en hoopvol te zijn. Dickens’ woede over de leefomstandigheden van de armen in Engeland was bekend. Eerder in 1843 werden de uitkomsten van een parlementair onderzoek naar kinderarbeid gepubliceerd en die kwamen voor Dickens als een schok. Het verhaal was zijn manier om de armoede nog eens aan de kaak te stellen en de rijken tot actie aan te sporen.
Dickens begon te schrijven in oktober en voltooide zijn novelle in zes weken tijd. Het was de bedoeling dat A Christmas Carol met luide stem zou worden voorgedragen, iets wat hij zelf ook deed en dat elk jaar herhaalde. Dickens ging er mee door tot in het jaar van zijn dood. De Britse fantasyschrijver Neil Gaiman trad vorig jaar in Dickens' voetsporen door, gehuld in Victoriaanse kledij, uit een eerste druk het verhaal van A Christmas Coral publiekelijk voor te dragen. En Gerald Dickens, inderdaad, een achterachterkleinzoon van de Victoriaanse schrijver, verdient dezer dagen een belegde boterham met zijn one man show waarin hij allerlei personages uit A Christmas Carol tot leven brengt.
Met zijn verhaal zette Dickens de traditie dat er tijdens Kerst kalkoen werd gegeten. Als dank voor zijn bestseller ontving de schrijver tal van kalkoenen, alsmede eenden en varkenspastei. Die kreeg hij van zijn vrienden, onder wie zijn advocaat, uitgever en zijn weldoener Angela Burdett-Coutts. Van haar kreeg Dickens een kalkoen, zo groot dat hij het beest even aanzag voor een baby.
Het Charles Dickens Museum in Londen organiseert dit jaar een expositie van illustraties verzorgd door kunststudenten en gebaseerd op A Christmas Carol. Volgens museumdirecteur Price hebben de meeste studenten er een hedendaags tintje aan gegeven. ‘Thema’s als de vluchtelingencrisis, verantwoord werkgeverschap en de daklozenproblematiek komen aan bod. Wellicht zijn we in deze tijden van voortschrijdende commercialisering toe aan een meer doordachte boodschap voor Kerstmis.’
Bronnen: o.a. Independent, The Gloucester Citizen, The Daily Telegraph