Nieuws /
In de voetsporen van... de Romeinen
Wat heeft u met Romeinen?
Ik was de Romeinen een beetje uit het oog verloren doordat ik me vooral met de archeologie, meer bepaald de prehistorie van onze streken, bezighield. Maar tijdens mijn tochten naar prehistorische sites van o.a. de Kelten kwam ik bij herhaling de Romeinen tegen. Dus die begonnen me toch weer te intrigeren. Na een poos wou ik er opnieuw meer over weten. Zodat ik opnieuw met volle ijver jarenlang de Romeinen ben gaan bestuderen. Want hun verleden, hun aanwezigheid, is tot vandaag zichtbaar en werkt tot vandaag door. Ze hebben de basis van onze wereld en onze samenleving gelegd, al waren ze daarin natuurlijk niet de enige. Ook was hun status tijdens het verleden dermate groot dat die zich voortdurend liet voelen. Zo liet Karel de Grote zich bewust tot keizer (= een Romeinse politieke titel) kronen. Frederik Barbarossa plaatste Romeinse zuilen in een kapel van Nijmegen, om aan te geven dat hij de opvolger van de Romeinse keizers was. Tijdens de renaissance stond het deftig als je Romeinse overblijfselen in je woning had. Zelfs in het moderne Amsterdam werd een Romeinse spreuk op de gevel van de schouwburg op het Leidseplein geplaatst.
Wat was uw laatste Romeinse bestemming?
De laatste Romeinse bestemming specifiek voor het schrijven van mijn boek, was de Merovingische sarcofaag van Chrodoara in de kerk van Amay. Ik heb die pas eind april 2014 bezocht, terwijl het boek al in productie was. Ik kende de sarcofaag – van Merovingische oorsprong – al langer maar had pas in maart vernomen dat die begraven lag tussen de restanten van een Romeinse villa. Tijdens een open kerkendag ben ik dan gaan kijken. Ik vond de sarcofaag en zijn ligging, een vroeg-middeleeuwse sarcofaag tussen Romeinse mozaïeken, zo mooi dat ik nog gauw foto’s heb gemaakt en een kort tekstje heb geschreven. Dat is dan op de drukproef nog in het boek aangebracht. De foto was zo mooi dat een andere foto in het toen reeds vorm gegeven kleurenkatern ervoor werd verwijderd.
Hoe bereidt u zich voor op een reis naar een vindplaats?
Ik heb in de loop der jaren een lijstje gemaakt van de vindplaatsen in de Benelux. Dat lijstje werd steeds verder aangevuld wanneer ik weer iets las of hoorde, of op het internet vond. Soms vroeg ik deskundigen, zoals een archeoloog van de nationale dienst voor het patrimonium van Luxemburg, om informatie. Om een uitstap voor te bereiden, stelde ik dan een lijstje op van vindplaatsen bij elkaar in de buurt. Vaak zocht ik op het internet het juiste adres of de juiste ligging op. En dan gaan kijken, met de GPS in de hand. Frustrerend was het soms als ik dan een maand later vernam of las dat in diezelfde regio nog iets anders boeiends te zien was. Dan kon ik er weer heen rijden, soms meer dan 200 km ver. Maar het leverde wel vaak mooie tochten op. Ik kwam in dorpen en op plekken die ik anders nooit zou bezoeken. Alleen daarom was het schrijven van het boek de moeite waard.
Er staan 309 vindplaatsen in uw boek Romeinse sporen. Zijn ze dat allemaal?
Ik zou graag zeggen dat ik al de vindplaatsen heb behandeld maar dat durf ik niet. Je bent nooit zeker of je alles hebt gezien. Maar ik ben zeker dat ik 97 % - waarschijnlijk nog meer - van al de vindplaatsen heb behandeld.
Wat bepaalt of een vindplaats in het boek mocht?
Er moet nog iets van de Romeinen te zien zijn, of er moet een goede reconstructie staan. Een museum kan ook, al heb ik niet alle musea behandeld. Dat zou overdreven zijn: zeker de helft van onze heemkunde musea heeft wel iets uit de Romeinse tijd. Het zou te ver leiden om die allemaal te vermelden. Maar in de openlucht heb ik (ongeveer) alle vindplaatsen behandeld. Verkleuringen in de stoep die, zoals in Maastricht, aangeven waar ooit een Romeins gebouw heb gestaan, heb ik weggelaten. Die spreken niet tot de verbeelding. Er moet echt iets te zien zijn.
U heeft ze allemaal persoonlijk bezocht?
Op twee of drie vindplaatsen na heb ik ze inderdaad allemaal persoonlijk bezocht en gefotografeerd. Met dat bekijken en fotograferen ben ik een jaar of vier bezig geweest.
Is de ene vindplaats de andere niet?
Ik vind dat er behoorlijk wat variatie in zit. Zelfs al de tumuli (= grafheuvels) bieden afwisseling, al gaat het in wezen steeds om een aarden bobbel. Maar ze liggen telkens in andere landschappen en hebben een andere vorm of begroeiing. Vaak genoot ik van die tochten door Haspengouw, op zoek naar tumuli. Natuurlijk: de funderingen van villa’s lijken op elkaar. Een muur in de ondergrond lijkt op een andere muur in de ondergrond. Maar vaak zie je meer dan stomweg wat muurtjes, en dan wordt het afwisselend. Zo vond ik het aquaduct van Nijmegen boeiend, of de gereconstrueerde mijlpalen in den Haag, of de tumulus van Grevenbicht waar een Joods kerkhof op werd geplaatst, of een badhuis over de grens bij Kerkrade, of een godensteen onder het altaar van een kerk in Berdorf, of een heuse villa met nog rechtopstaande zuilen verborgen in een bos in Luxemburg…
Wat is uw meest bijzondere vindplaats en waarom?
De mooiste vindplaats vind ik de gereconstrueerde graftempel in Bech-Kleinmacher, die op de cover van mijn boek staat. Een mooi gereconstrueerde tempel op een groene helling boven de Moezel, met een schitterend uitzicht over de regio. Maar de boeiendste plek vind ik het grafmonument van Altlinster, waar in een rots twee figuren – een man en een vrouw – staan uitgehouwen. De ligging is heel mooi: verscholen in een donker bos, tegen de helling van een heuvel, ergens opzij van het dorp, zonder veel informatie. Ik had in een obscuur boekje erover gelezen en heb flink moeten zoeken om de plek te vinden. Zelfs in het plaatselijke café konden ze me niet helpen. Maar de beloning toen ik het monument uiteindelijk toch ontdekte, was mooi: een haast mythische vindplaats. Alleen kon ik twee dagen later naar de huisarts. Ik had tijdens mijn tocht door het bos een teek op bezoek gekregen, en die was gaan infecteren. Dus dat werd enkele dagen antibiotica slikken. Een mens moet iets over hebben voor het schrijven van een boek.
U heeft voor vindplaatsen in de Benelux gekozen. Gaat u uw werk uitbreiden naar overige landen die ooit tot het Romeinse Rijk behoorden?
Ik behandel de Benelux plus de belangrijkste sites in Duitsland en Frankrijk, tot een kilometer of tien over de grens. Dit omdat het zonde zou zijn om, als je ergens in de Benelux bij de grens bent, je niet meteen mooie vindplaatsen vlak over de grens zou meepikken. Plannen voor andere landen heb ik niet. Voor die landen bestaan meestal al zulke boeken; alleen voor de Benelux was zoiets nog niet beschikbaar. Bovendien is het ondoenbaar om in al die landen al de vindplaatsen op te sporen en te bezoeken. Daar zou ik de rest van mijn leven aan moeten besteden, en dat gaat me te ver.