In Memoriam: Peter R. de Vries (1956 - 2021)
Dit interview verscheen oorspronkelijk op Crimezone.nl op 12 oktober 2011
Zeg je Peter R. de Vries, dan zeg je 'misdaadverslaggever' maar op hetzelfde moment denk je: Natalee Holloway, de Puttense moordzaak, de Heineken ontvoering, de paspoortaffaire en, niet te vergeten, Ajax. De 54-jarige De Vries is een fenomeen en timmert al dertig jaar aan een weg vol hoogtepunten.
Hij is een professional die zijn huiswerk goed doet en datzelfde verwacht hij van de mensen waarmee hij werkt. De Vries heeft een ongekend soort gedrevenheid, maar alleen als hij het zelf interessant vindt. Dan verandert hij in no time in de klassieke pitbull die niet loslaat tot hij zijn doel heeft bereikt. Meer dan veertig uitzendingen in 15 jaar tijd had hij nodig om de onschuldig veroordeelde jongens uit Putten vrij te krijgen. Hij achtervolgde Joran van der Sloot op zo’n beetje ieder continent, met een ontknoping die de hele wereld overging: de – niet geheel onomstreden – bekentenis van Joran voor zíjn geheime camera. Alleen al in Nederland goed voor 7,2 miljoen kijkers. Voor die uitzending wachtte wereldroem en mocht Nederlands bekendste misdaadverslaggever zelfs de prestigieuze Emmy Award ophalen in de Verenigde Staten.
Neen, De Vries heeft geen nieuw boek geschreven en De Heineken ontvoering is ook niet 'zijn' film, maar toch stapelden de redenen voor dit interview zich op vanaf het moment dat ik het verzoek bij zijn redactie indiende. Terwijl de regen tegen het raam slaat en op de achtergrond de Amsterdam Arena (tegenwoordig de Johan Cruijff Arena, red.) omringd wordt door grijze wolken, word ik het ruime kantoor van 'hoofdredacteur Peter R. De Vries' ingeleid. De wanden zijn bedekt met kasten vol ordners, de dossiers zoals we ze kennen van zijn televisieprogramma.
'Wáárom zou je veranderingen doorvoeren in een verhaal dat al goed is en dat iedereen kent?'
Daags nadat wij op de site bekendmaakten dat De ontvoering van Alfred Heineken in de All Time Top 25 van Crimezone.nl de eerste plaats bezette, maakte Peter R. de Vries bekend na dit seizoen een punt te zetten achter zijn misdaadprogramma bij SBS6. Nog geen week na die bekendmaking had de misdaadverslaggever nog een verrassing in petto: er komt een Hollywood-verfilming van De ontvoering van Alfred Heineken.
'Een film die wél uitgaat van wat er werkelijk is gebeurd,' zo vertelde De Vries desgevraagd aan Matthijs van Nieuwkerk in De Wereld Draait Door, natuurlijk een directe sneer naar de Nederlandse film die een dezer dagen in première gaat. 'Want waarom,' zo vroeg hij zich terecht af, 'wáárom zou je veranderingen doorvoeren in een verhaal dat al goed is en dat iedereen kent?'
Dat De Vries weet wat er werkelijk gebeurd is, moge duidelijk zijn. Want wat die vijf jongens uit Amsterdam in november 1983 precies deden, en de jaren die eraan vooraf gingen, werd door de jonge Telegraafjournalist minutieus op papier gezet. Peter R. de Vries was de degene, en de enige, die dagenlang persoonlijke gesprekken voerde met Heineken-ontvoerder Cor van Hout, het meesterbrein achter de meest geruchtmakende ontvoeringszaak in Nederlandse geschiedenis.
Niet over een nacht ijs
Terwijl we wat beleefdheden uitwisselen en allebei plaatsnemen op de leren fauteuiltjes in zijn kantoor in het prachtige pand van Endemol, laat De Vries me weten dat het, met het nieuwe en laatste seizoen op stapel, 'drukke tijden' zijn. Of hij hiermee bedoelt dat ik niet veel tijd krijg, weet ik niet, maar De Vries gaat er in ieder geval even goed voor zitten. We spreken natuurlijk eerst over zijn aangekondigde afscheid. 'Van het programma,' nuanceert de misdaadverslaggever nog wel even. 'Ik ga misschien nog best iets op tv doen, maar wat weet ik nog niet.'
Peter R. de Vries is erg in zijn nopjes met de film die 'door Hollywood' geproduceerd gaat worden en waarbij hij ook als adviseur betrokken is. De Vries: 'Het belangrijkste werk heb ik natuurlijk vijfentwintig jaar geleden al gedaan door het boek te schrijven. Maar ik vind het erg leuk om van dichtbij mee te maken hoe zoiets gaat. Het gaat zeker geen dagtaak worden.'
Ik vraag hem over de timing van de bekendmaking van deze film, enkele weken voor de première van die andere – Nederlandse – productie. Was dat een vooropgezet plan?
Een glimlach verschijnt rondom zijn mond. 'Nee, de gesprekken hierover liepen eigenlijk al anderhalf jaar. We vonden allemaal dat je het pas naar buiten moest brengen als het contract getekend is en het ook allemaal echt gaat gebeuren. We hadden het ook een maand eerder bekend kunnen maken, of een maand later, maar we waren op dat moment net rond. Daarnaast waren de producer én de scenarioschrijver die week in Nederland, en zij zijn hier niet elke maand. Er heeft niet iets achtergezeten van "we zullen eens even pesterig doen", helemaal niet. Onze film moet het wereldwijd gaan doen, dan is Nederland natuurlijk maar een heel klein land. Het succes ervan hangt in ieder geval niet af van het aantal bezoekers dat in Nederland naar de bioscoop gaat.'
'Van Hout en Holleeder hebben zich destijds op hun zwijgrecht beroepen en hebben hun verhaal echt niet rondgebazuind.'
Regisseur Maarten Treurniet besloot voor De Heineken ontvoering uiteindelijk geen gebruik te maken van het succesboek van De Vries. Maar hij heeft in de trailer al ontegenzeggelijk bewijs dat er uit zijn boek is 'gejat'.
'Als blijkt dat ze in strijd met de gemaakte afspraken toch mijn boek hebben gebruikt…' De Vries laat een veelbetekenende stilte vallen. 'Kijk, is dat één scène dan ga ik daar geen herrie om schoppen, maar als blijkt dat er een loopje met me is genomen, dan ga ik wel goed bedenken wat ik precies ga doen. Ik kan heel makkelijk aantonen wat wel en niet uit het boek komt. Van Hout en Holleeder hebben zich destijds op hun zwijgrecht beroepen en hebben hun verhaal echt niet rondgebazuind.'
Grote doorbraak
Ik wil met De Vries terug naar halverwege de jaren 80 van de vorige eeuw, in mijn ogen zijn grote doorbraak, maar juist dat wil de journalist wel even rechtzetten. 'Het is voor jou misschien mijn doorbraak, maar ik was toen al vijf jaar behoorlijk aan de weg aan het timmeren bij de Telegraaf en had al een aantal geruchtmakende zaken gedaan. Maar goed, zeg maar voor het grote publiek heb je misschien wel gelijk en is de Heineken-zaak wel het beginpunt geweest.'
Ik ben vooral benieuwd hoe de jonge verslaggever in vredesnaam in het hotel van de ontvoerders belandde en hij de unieke mogelijkheid kreeg om hun inside story wereldkundig te maken?
In zijn boek Alleen huilebalken hebben spijt vertelt De Vries al uitgebreid over zijn eerste ontmoeting met deze Van Hout.
De eerste keer dat ik Cornelis van Hout in levenden lijve zie is woensdag 7 maart 1984 voor de rechtbank in Parijs. Het is zo'n vier maanden na de ontknoping van de ontvoering, die in november 1983 Nederland drie weken in de ban heeft gehouden. [...] Even na twee 's middags worden de twee Amsterdammers binnengeleid: een blonde man met een bril en een donkere met baard, beiden midden twintig. Dit zijn ze dus, denk ik. Even later begint de rechter met z'n ondervraging. Ik observeer Cor van Hout, de blonde. Hoe het komt weet ik niet, maar mijn intuïtie zegt mij dat hij direct de baas van het span is.
Hoofdstuk: 'De ontvoerder en de journalist', vanaf pagina 12
'Ik had al maanden de zaak van mijn leven. Maar liep ook rond met veel vragen. Ik dacht: Jezusmina, hoe hebben ze dat gedaan, hoe hebben ze dat voorbereid, waar is het precies foutgegaan? Ik was daar ongelofelijk nieuwsgierig naar,' vertelt Peter R. De Vries, wiens aanvankelijke afstandelijkheid als sneeuw voor de zon verdwijnt. Zijn bekende stoïcijnse blik maakt plaats voor iets heel anders. Zijn enthousiasme laat een glimp zien van de 28-jarige verslaggever van weleer. De journalist die uiteindelijk in het Franse Hotel belandde waar Cor van Hout en zijn partner in crime Willem Holleeder moesten wachtten op hun uitlevering.
De Vries vertelt: 'Toen hij met Holleeder in de Santé gevangenis zat, heb ik hem volledig op de gok een brief geschreven. Ik vroeg Van Hout of ik hem zou mogen interviewen en ik sloot af met de zin "en als ik iets voor je kan doen, laat het me maar weten". Het voelde alsof ik op een onbewoond eiland een brief in een flesje deed en in het water gooide in de hoop dat iemand het zou lezen. Een aantal weken later, op 29 juni 1984, lag er een brief uit Frankrijk in mijn postvak. Ik wist het meteen. Die was van Cor van Hout. Natuurlijk bedankte hij vriendelijk voor een interview. Nee, daar had hij mooi geen zin in met de rechtszaak in het verschiet. Hij vroeg mij wel of ik hem elke maandag een Telegraaf wilde sturen, zodat hij even kon zien hoe Ajax gespeeld heeft. Dat heb ik gedaan.'
De journalist stuurde niet alleen op maandag een krant naar de Franse gevangenis. Iedere werkdag ging er een vers gedrukte Telegraaf richting Van Hout.
'Maar ik ben een man van mijn woord en ik stuurde dag in dag uit, ook in de vakanties, een krant op.'
'Ik zag ook wel voor me dat die krant daar een lichtpuntje zou zijn voor een jongen die op dat moment geen woord Frans sprak. Dat was tactisch gedacht van me. Wat ik natuurlijk niet kon vermoeden was dat hij niet een paar weken, maar een paar jaar in de Santé zat.' De Vries lacht. 'Maar ik ben een man van mijn woord en ik stuurde dag in dag uit, ook in de vakanties, een krant op. Soms met een kaartje of een briefje erbij. Soms een tijdschrift. Maar elke dag, twee jaar lang. Dat is eigenlijk de basis geweest van ons contact.'
'Je wilde een interview? Vraag maar…'
Zijn moeite werd uiteindelijk beloond. Begin december 1985, de dag dat de twee ontvoerders in ballingschap in het hotel in Beauvais aankwamen voor overleg met hun advocaten, stond De Vries tussen de verzamelde wereldpers te blauwbekken en te wachten op een glimp van Holleeder en Van Hout. Op een bepaald moment werd De Vries naar binnen geroepen door een Franse politieagent. En zo kwam hij vrij onverwachts oog in oog te staan met Cor van Hout.
'Hij gaf me een hand en zei: "Je wilde een interview? Vraag maar..." Op dat moment kreeg ik mijn beloning. Buiten wist natuurlijk niemand dat ik hem twee jaar lang de krant had gestuurd. Zij hadden daar werkelijk geen idee wat er binnen gebeurde.'
Richting de kerst gingen alle journalisten op huis aan om tijd door te brengen met de familie. Het zag er niet naar uit dat er veel zou gebeuren die periode. Uitgekiend dat hij toen al was, besloot De Vries om in het hotel achter te blijven. Het gaf hem de ultieme mogelijkheid nog dichter bij de ontvoerders te komen en Van Hout uiteindelijk te overtuigen om zijn hele verhaal uit de doeken te doen.
De Vries vertelt me dat Van Hout natuurlijk grote twijfels had om zijn 'bekentenis' nog vóór de rechtszaak op papier te laten zetten.
'Van Hout stemde in, maar tot het laatste moment had hij het recht om de publicatie van het boek tegen te houden. Dat was de afspraak, zwart op wit. Dát zou ik nu nooit meer doen. Er was een goede kans dat ik een jaar lang voor niets zou werken. Maar ik wilde dat boek gewoon zo verdomd graag schrijven. Ik dacht: ik doe het gewoon. Ik wist dat ik goud in handen had…'
In de weken die volgden reisde De Vries, met in zijn kielzog fotograaf Wim Hofland, de ontvoerders achterna die nog steeds wachtten op hun uitlevering aan Nederland. Ze weken nog even uit naar Sint Maarten, maar ook daar waren 'de criminelen' niet welkom, wat zelfs uitmondde in een flinke opstand aldaar, zodat het Caribische avontuur uiteindelijk eindigde in Parijs. De Vries nam vier weken vrij van de krant en nestelde zich in het Ibis-hotel in Evry, waar de ontvoerders vanaf dat moment hun 'hotelarrest' moesten uitzitten.
'Toen ik naar huis ging had ik een volledige bekentenis in mijn koffer zitten. En dat terwijl hij nog terecht moest staan.'
Een maand lang vertelde Van Hout, soms bijgestaan door Willem Holleeder, die er vaak bij zat, alles over de voorbereidingen en het verloop van de ontvoering van de biermagnaat.
De Vries: 'Ik zat aan een tafeltje achter mijn schrijfmachine en Cor lag op bed in mijn hotelkamer. Hij vertelde het verhaal en ik stelde vragen, vaak getriggerd door zaken die ik in het politiedossier had gelezen. Het waren hele uitputtende sessies. Toen ik naar huis ging had ik een volledige bekentenis in mijn koffer zitten. En dat terwijl hij nog terecht moest staan.'
Klassieker
De Vries werkte uiteindelijk een jaar lang aan het boek voordat het, met goedkeuring van de inmiddels veroordeelde Cor van Hout, in 1987 verscheen onder de titel De ontvoering van Alfred Heineken. Het boek werd een dikke bestseller.
Had De Vries een vermoeden dat dit verhaal zo veel voor hem – en de wereld – zou gaan betekenen?
'Ik wist natuurlijk wel wat ik in handen had en dat zoiets nooit eerder was gedaan. Dat lieden die een misdrijf van dit kaliber plegen, zo’n blik in de keuken geven. Dit waren geen maffiaspijtoptanten die uit de school klapten met een insider-verhaal. Dit waren de ontvoerders zelf met een internationaal aansprekend slachtoffer als Heineken, een recordbedrag aan losgeld en de ontvoering zelf die op een spectaculaire, gedurfde manier was gedaan. Maar ik had natuurlijk nooit durven vermoeden dat dit boek bijna vijfentwintig jaar later nog steeds zoveel losmaakt bij mensen. Ik krijg nog wekelijks mail van lezers. Het is al jaren het beste verkochte Nederlandse misdaadboek ooit. En dat het op de eerste plaats staat op de lijst van Crimezone vind ik toch wel heel erg leuk. Vooral ook omdat dat de lezers zijn die heel erg geïnteresseerd zijn in dergelijke verhalen en veel meer lezen op dit gebied. Het grappige is bovenal dat dit boek na een kwarteeuw nog zo levend is. Nou, dan mag je toch in alle onbescheidenheid wel zeggen dat het een klassieker is geworden. Daar kun je natuurlijk heel bescheiden over doen, maar dit is wel de droom van elke schrijver.'
Verwijten
Peter R. de Vries is een trots man, en terecht dunkt mij. Toch was in die tijd, eind jaren tachtig, niet iedereen even enthousiast over het feit dat De Vries dit boek schreef. Dat hij het verhaal van een crimineel op papier zette, werd hem destijds flink verweten.
'Ik wist natuurlijk wel wat ik in handen had en dat zoiets nooit eerder was gedaan.'
'Ik heb zelfs mijn vrouw ervan moeten overtuigen dat ik dit echt heel graag wilde doen. Het maakte mij niet uit of ik er geld mee zou verdienen of niet. Dit verhaal moest gewoon verteld worden, door mij. Dit was nu precies de reden waarom ik misdaadverslaggever wilde worden.'
Maar ook jaren later, na zijn rouwadvertentie en de opzienbarende toespraak op de begrafenis van de in 2003 geliquideerde Cor van Hout, was er veel kritiek. Het was een 'vriendschap' die not done was, maar zowel De Vries als Van Hout hadden daar nou net lak aan.
'Men vond het slecht voor mijn reputatie en dat verkondigden ze dan ook aan de lopende band. Maar als ik dan vroeg: heb je gelezen wat ik daar gezegd heb, dan hadden ze dat niet. Heb ik hem lopen bewieroken of zo? Ik heb gezegd dat het een man is met twee gezichten. We waren vrienden, maar dat wilde niet zeggen dat we elkaar altijd zagen. Ik vertelde hem echt niet alles, hij mij ook niet. Als ik hem op de man iets vroeg dan draaide Cor er niet omheen en zei dan: "Dat moet je niet vragen" en meer hoefde er dan niet gezegd te worden. We zagen allebei wel in dat het een rare chemie was. Hij werd er in zijn kringen ook op aangekeken dat hij met mij omging en ook hem werd geadviseerd de banden met mij te verbreken. "Kap toch met die journalist!" Maar als je eenmaal met iemand een boek hebt geschreven dan kun je dat alleen doen als je werkelijk geïnteresseerd bent in die persoon. Ik heb echt niet van te voren bedacht dat ik wel even vrienden met Van Hout wilde worden. Het was het moment. We waren even oud, allebei vreselijk ambitieus en Ajax-fan. We stonden allebei op een punt in ons leven dat alles zou veranderen, dat was ons wel duidelijk. Zoiets schept een bijzondere band. Dat kan toch ook niet anders?’
Op mijn vraag of hij daar in Frankrijk al enig vermoeden had dat Cor van Hout een hele zware jongen zou gaan worden, antwoordt hij zonder omwegen. 'Zo’n ontvoering kun je natuurlijk nooit beramen als je geen criminele mindset hebt. Dan moet je wel ergens toe in staat zijn. Maar wat me heel erg verraste was dat hij zich op een gegeven moment met drugshandel heeft ingelaten. Dat had ik niet verwacht. Dat was in strijd met wat hij altijd had gezegd.'
Interesse
Uit mijn gesprek met Peter R. de Vries is mij duidelijk geworden dat 'interesse' een belangrijke drijfveer voor hem is, en misschien zelfs de belangrijkste succesfactor van de misdaadjournalist. Want als De Vries persoonlijk geïnteresseerd is of raakt in een zaak, pas dán gaat het werken. 'Het wordt mij vaak gevraagd, waarom ik bepaalde zaken wel doe, en andere niet. Als een zaak mijn interesse weet te winnen, dan ga ik er voor en zet ik er alles voor opzij. Ik moet wel iets nieuws kunnen ontdekken of iets leren.'
De Vries voelt zich meer schrijver dan de 'tv-detective' zoals velen hem zullen zien, zegt hij in het voorwoord van De moord die nooit mag verjaren, een bundeling van zijn beste columns die verscheen in 2002:
Ik ben een schrijvend journalist die toevallig zijn kunstje op tv doet. Zo voel ik dat. Maar een 'stukkie schrijven' blijft absoluut het leukste en mooiste journalistieke handwerk...
'Want,' zo legt hij uit. 'met schrijven ben je zelf verantwoordelijk voor alles. Is het een goed boek, dan is het jouw verdienste. Is het een slecht boek, dan kun je het niet op een ander afschuiven, want je hebt het zelf getikt. Televisie maken is een optelsom van allerlei factoren. Je hebt regisseurs, verslaggevers, geluid, studio. Noem maar op. Ook dat heeft zijn charme wel, maar het lekker researchen van een verhaal en daar thuis tussen alle spullen een verhaal over maken met een goede opbouw, dat blijf ik heel erg mooi vinden.'
'Is het een goed boek, dan is het jouw verdienste. Is het een slecht boek, dan kun je het niet op een ander afschuiven, want je hebt het zelf getikt.'
Toch heeft hij nooit overwogen om een boek te schrijven over een spraakmakende zaak uit zijn televisieprogramma. 'Nee, daar heb ik zelf geen zin in om op terug te komen. Dat is voor mij al een gepasseerd station. Van zo'n zaak weet ik dan alles wel. Ik heb de politiedossiers tot in den treure bestudeerd. We hebben er ik weet niet hoeveel items over gedraaid. Dan wordt het een herhaling van zetten, daar zit ik niet op te wachten. Wat ik nou juist leuk vind aan het schrijven van een boek, dat was ook zo met de Heineken ontvoering, dat ik zelf met rode oortjes mijn eigen ontdekkingsreis doe. Zo van: ik kan niet wachten om het op te tikken! Ik wil mezelf weer verrassen.'
Op de vraag of hij ook fictie zou kunnen schrijven geeft De Vries het onvermijdelijke antwoord dat hij een echte 'true crime man' is. Maar hij heeft er wel eens over nagedacht.
'De spaarzame keren dat ik fictie lees, erger ik me vaak kapot. Ik heb bijvoorbeeld ook – omdat het zo’n hype was – de boeken van Stieg Larsson gelezen. Maar dan kom ik eigenlijk een heleboel dingen tegen waarbij ik denk, dat klopt helemaal niet, dat is zo ongeloofwaardig, waarom heeft ’ie het nou niet zus of zo gedaan want voor het effect zou dat niet hebben uitgemaakt, maar dan was het wel geloofwaardig geweest. Betekent dit nou dat ik het misschien beter zou kunnen? Of is het feit dat ik er zo tegenaan kijk een bewijs dat ik nooit een fictieschrijver zou kunnen zijn? Dat alles van mij teveel moet kloppen. Maar om goed te kunnen schrijven, of het nu fictie of non-fictie is, moet je hoofd leeg zijn. En als je heel druk bent en een hectisch bestaan leidt, dan is het schrijven van een boek meer een last dan een lust.'
Op de grill
In voorbereiding op dit interview bekeek ik de vele televisiefragmenten met Peter R. de Vries die op Youtube zijn terug te vinden. Wat mij direct opviel is dat in vrij veel interviews met Nederlands bekendste misdaadjournalist de sfeer ineens kan omslaan in iets grimmigs, een onplezierig moment. Ik ontdekte een rode draad: De Vries haakt af op het moment dat er in zijn ogen 'iets doms' of misschien zelfs 'iets ondoordachts' wordt gezegd door presentator of tafelgenoot.
Hoewel ik best twijfelde om hem met mijn bevinding te confronteren – je bent toch op je hoede niet in eenzelfde situatie te belanden – deed ik het toch. Ik vroeg hem of mijn analyse juist was. De Vries kijkt mij aan alsof ik hem iets heel nieuws vertel. Gelukkig moet hij er wel om lachen en hij vertelt: 'Ik snap om te beginnen mijn rol wel in een interview op tv. Ik word heel veel uitgenodigd, De Wereld Draait Door, Pauw & Witteman, Knevel & Van den Brink. Ze hangen elke week wel aan de lijn. Ze weten allemaal dat ik "lever". Ik zit er niet als een dooie bij. Maar het is tweerichtingsverkeer. Ze mogen mij alles vragen, maar op het moment dat ze hun huiswerk niet hebben gedaan, dan lul ik niet met ze mee. Dan zeg ik gewoon, "hoe kom je daarbij?" of: "je weet niet waar je het over hebt. "Ja, dan ontstaat er soms vuurwerk, maar dat is wel een beetje het spel. En als je mij op de grill wilt leggen, dat mag, maar zorg dan wel dat je je goed voorbereidt want anders leg ik jou op de grill!'
'Ze mogen mij alles vragen, maar op het moment dat ze hun huiswerk niet hebben gedaan, dan lul ik niet met ze mee.'
Ook op Twitter is De Vries behoorlijk actief bezig de boel op scherp te houden. Veel van zijn tweets gaan over zijn club, Ajax. Maar hij laat ook geen mogelijkheid onberoerd om fans van rivaliserende ploegen te treiteren.
De Vries lacht. 'Wat een beetje een running gag is dat ik het vaak over Feyenoord heb op Twitter zonder ze bij naam te noemen. Als ze tegen De Graafschap punten verspelen, dan twitter ik: "De Graafschap was niet best vandaag". Haha. Daar heb ik wel lol in.'
Leven voor de misdaad
De Vries: 'Mensen zeggen heel vaak dat ik voor de misdaad leef. Maar het zal er nog om spannen of ik niet méér leef voor de sport. Ajax en voetbal. Zondagavond om zeven uur moet je mij niet opbellen. Als mijn zoon moet voetballen dan ben ik erbij. Als we op reis moeten voor het programma, dan zorg ik er wel voor dat we daarna pas vertrekken.'
Alsof we terugkijken op een heel leven, en in zekere zin doen we dat ook wel een beetje natuurlijk, vraag ik De Vries welke van de vele milestones hem het dierbaarst is.
De Vries: 'Het gekke is dat ik je nu een antwoord ga geven dat je niet verwacht. Hoewel het best moeilijk is om iets aan te wijzen, want het heeft met veel facetten te maken. Maar, eigenlijk vind ik mijn boek Een moord kost meer levens het beste wat ik ooit heb gemaakt. Dat boek is criminologisch zeer interessant en heb ik met zoveel liefde gemaakt. Dit was nou zo’n boek waarbij ik van de ene verbazing in de andere viel tijdens het researchen ervan en continu dacht, "wat een verhaal".'
Voor De Vries ligt de lat altijd vrij hoog, want hij wil de beste zijn in wat hij doet. Wat hij na het televisieseizoen gaat doen bevindt zich nog in het ongewisse.
'Misschien ga ik eerst een boek schrijven. Of ga ik iets heel anders – met misdaad – op televisie doen. Ik blijf mijn positie van misdaadverslaggever wel innemen, alleen op een ander podium.'
Na een uur namen we afscheid. Ik had voldoende materiaal voor een mooi artikel. Bij het weggaan kreeg ik nog een exemplaar van Een moord kost meer levens in mijn handen gedrukt met de vraag of ik hem ooit wil laten weten wat ik ervan vind. Ik beloof hem dat ik dat zeker zal doen.
Al in de lift besef ik me dat ik eigenlijk nog uren met De Vries had willen doorpraten. Ook al waren veel van mijn vragen beantwoord, er waren er zoveel niet gesteld en dus onbeantwoord gebleven. Een boeiend man, die Peter R. de Vries. Misschien dat ik hem maar elke dag een krantje ga sturen.
'Dit was nou zo’n boek waarbij ik van de ene verbazing in de andere viel tijdens het researchen ervan en continu dacht, "wat een verhaal".'
Peter R. de Vries (1956-2021) was misdaadverslaggever, schrijver, televisiemaker en de winnaar van een Emmy Award voor zijn spraakmakende televisie-uitzending over de verdwijning van Natalee Holloway. De Vries groeide op in Amstelveen in een gezin met zes kinderen. Bij dagblad De Telegraaf specialiseerde hij zich in misdaadverslaggeving. In 1991 werd de Vries zelfstandig misdaadverslaggever en werkte hij onder andere voor het Algemeen Dagblad en voor het weekblad Panorama. Later werd hij hoofdredacteur van het weekblad Aktueel, waar hij een misdaadtijdschrift van maakte.
In 2012 stopte Peter R. de Vries met zijn populaire tv-programma en profileerde hij zich als zelfstandig media-ondernemer. Begin 2014 startte hij samen met zijn zoon het bureau PR Sportmanagement, dat de belangen van met name profvoetballers behartigt.