Interview /
Interview Alex van Galen
Het interview vindt plaats in hoger sferen, in het nieuwe gebouw van tv-productiemaatschappij ID-tv. Een glazen kolos op grijze betonnen pilaren die in het water van het Amsterdamse IJ staan. Veel ramen met uitzicht, veel uitzicht op mist en grijs water. Gelukkig is er binnen genoeg kleur, mede dankzij de prettige verteltrant van Alex van Galen die zichtbaar trots is op zijn nieuwe boek.
Het begin
Alex werd geboren in Eindhoven, een stad die hij verliet om 22 jaar in De Randstad te gaan wonen. Maar omdat oude liefde niet roest, woont hij sinds 2005 opnieuw in Eindhoven. Niet altijd even gemakkelijk voor iemand die voor zijn tv-werk veel in Amsterdam, Hilversum en Aalsmeer moet zijn, maar alles went. ”Ik heb mijn militaire dienst in Soest gediend, daarna ben ik in Amsterdam pr adviseur geweest bij verschillende kunst instellingen waaronder het roemruchte bureau Tom van Cleef. Daar deed ik onder andere de pr voor de serie Meester Pianisten. Ik was toen 22 jaar oud en heb uit de mond van Max Kiriascov, de baas van Meester Pianisten, een aantal sappige verhalen gehoord die me altijd zijn bijgebleven.
Als Horrowitz bijvoorbeeld naar Amsterdam kwam, dan moest er altijd een schandknaapje in de taxi klaar zitten (lacht smakelijk), daar kan ik wel wat mee met zulke verhalen. Toen we kinderen kregen zijn we voor de rust naar Almere verhuisd, maar toen we een buurman met een pitbull kregen, zijn we naar Brabant verhuisd. (haha)
Soap en comedy
“In 2007 heb ik pas mijn eerste boek De Opvolger geschreven, maar ik ben in 1992 al met televisie begonnen. Eerst heb ik het scenario geschreven voor een aantal afleveringen van "In de Vlaamse Pot". Maar op een gegeven moment sprak ik het hoofd drama bij Endemol en die vroeg mij of ik een jaartje soap wilde schrijven. Dat was de serie Onder Weg Naar Morgen. Daar heb ik ontzettend veel van geleerd, want we kwamen bijvoorbeeld op maandagochtend met 14 schrijvers bij elkaar om over karakters te praten, onder leiding van Paul Jan Nelissen die later veel bekende films heeft geschreven. Daarna ben ik me gaan specialiseren in komedie, want er zijn maar weinigen in Nederland die dat echt kunnen. Als je dat goed doet, kun je er geld als water mee verdienen. Ik heb aan meer dan 15 series meegeschreven, zo’n beetje aan alle Nederlandse comedyseries eigenlijk. Vorig jaar zijn we begonnen met de komische serie “We Gaan nog niet naar Huis”. In 2009 zaten we met dit programma qua tijdstip net na Boer zoekt vrouw en hadden we nog 2,5 miljoen kijkers. Uiteindelijk verviel Boer Zoekt Vrouw en toen zakten ook onze cijfers terug, maar we bleven toch nog op 1,5 miljoen kijkers zitten. De omroep had het succes niet verwacht en het kwam gek genoeg niet op het juiste moment, want het was de beurt van de NCRV, dus heeft de AVRO de serie helaas een beetje dood laten bloeden door heel lang te wachten met het uitzenden van het 2e seizoen. Maar nu we weer uitzendtijd hebben, al is het om 22.15 uur, hebben we alsnog 1 miljoen kijkers.
De kwaliteit van Amerikaanse comedy is gewoon veel hoger, maar dat verschil valt wel uit te leggen. In Nederland schrijf je een aflevering vaak in je eentje. In Amerika daarentegen zitten er minstens tien goed betaalde schrijvers, allemaal dik miljonair, dagen lang met zijn allen in de studio aan grappen en scripts voor 1 aflevering te werken.
In Nederland krijgen we alleen de crème de la crème te zien van de Amerikaanse comedy en toch vind ik slechts enkele series echt leuk, dat is een magere oogst“.
Fred Astaire
Voor veel auteurs is hun belangstelling voor lezen of schrijven terug te voeren tot hun jeugd of de inspiratie van een van hun ouders. Voor Alex van Galen geldt hetzelfde. “Ik heb mijn literaire smaak te danken aan mijn vader, hij is Dr. in de Letteren en directeur van een middelbare school geweest. Ik voel gewoon dat ik bepaalde genen van hem heb. Zo zijn we allebei wars van dikdoenerij en hebben we verrassend vaak dezelfde reactie op schrijvers. Mijn vader heeft me altijd gestimuleerd. Hij wilde destijds een cursus voor mij betalen bij Zandbergen, de media academie. Die was en is heel erg duur. Destijds kostte het zo’n vier duizend gulden, maar mijn vader wilde natuurlijk wel dat er iets voortkwam uit zijn investering. Ik heb toen, in 1992, gebeld met de voorzitter voor het netwerk van scenario schrijvers, en heb gevraagd of er met het schrijven van scenario’s geld te verdienen viel. Ik werd keihard uitgelachen aan de telefoon. Men vond het de domste vraag die je kon stellen. Maar juist door die reactie heb ik mijn kont tegen de krib gegooid en heb besloten toch scenarioschrijver te worden. Op de media academie moesten wij allemaal van dat Ikon-drama schrijven. Ik vond dat niets aangezien ik op de universiteit al afgeknapt was op die veel te theoretische postmoderne literatuur. Ik herinner me dat ik destijds Fred Astaire op televisie zag en onmiddellijk tegen mijn medestudenten riep: "Dit is het..ik ga comedy schrijven!", een opmerking die me veel hoon gelach opleverde.
Ik heb toen een proefscript geschreven en het opgestuurd naar 4 of 5 verschillende producenten, en na een week had ik werk. Ik werd meteen gebeld door Chiem van Houweningen en Haye van der Heyden. Ik dacht dat ik meteen binnen zou lopen, maar dat viel tegen. Maar pas toen ik bij Endemol ging werken, begon het lekker te lopen, Joop (van den Ende) is iemand die je aan het werk houdt. Zo ben ik dus fulltime begonnen met het scenario schrijven. Ik heb als hoofdschrijver bijvoorbeeld 7 seizoenen geschreven van Sam Sam, een serie die maar kijkers bleef trekken. De omroep wilde constant de stekker eruit trekken, omdat het te oubollig was, maar besloot wegens de populariteit het concept uit te melken. Op een gegeven moment moest ik in mijn eentje 2 seizoenen per jaar schrijven. Het niveau werd hierdoor natuurlijk lager en toen ik 40 werd besloot ik dat het tijd werd voor wat anders, ik wilde wat meer diepgang geven aan mijn leven. Ik wist dat ik niet mijn leven lang comedies wilde blijven schrijven.”
Naar Amerika
“Ik werd destijds gebeld door mijn vriend Roel, een filmregisseur die in Amerika woonde en mij vroeg om naar Amerika te komen, omdat hij werk voor me had. Ik had inmiddels ook een filmscript geschreven voor een western in Hollywood, dus dat leek me wel wat. Maar op het moment dat ik met mijn vrouw in het vliegtuig boven Los Angeles vloog, zag ik die gele smog hangen boven de stad. Dat was het moment dat ik besefte dat ik eigenlijk niet verder wilde in film. Ook in Nederland zag ik de filmindustrie niet echt zitten, omdat de mogelijkheden te beperkt waren. Ik had juist behoefte aan meer diepgang en controle in mijn leven, ik wilde me verder ontwikkelen. Ik stond op het punt om met vakantie naar Italië te gaan en nam mezelf voor om aan het einde van de vakantie een besluit genomen te hebben over de richting van mijn leven. Op de heenweg, op de Duitse Autobahn, was ik er al uit, ik wil thrillerschrijver worden. Een bepalend moment voor de rest van mijn leven. Toen ik De Opvolger schreef had ik een aantal doelstellingen: het moest een boek worden dat mensen in een adem uit wilden lezen en ik wilde een genre boek pretentieloos schrijven, dat ook af moest komen. Ik heb namelijk 3 kinderen waarvan 2 leiden aan ADHD, en, net als mijn vrouw, een drukke carrière. Dus tijd voor freewheelen had ik niet. Maar tijdens het schrijven van De opvolger kwam ik erachter dat de karakters geen kant uit konden, ze konden zich niet ontwikkelen, dus dat moest de volgende keer anders. Ook het feit dat er veel mensen naar me toe kwamen die zeiden dat ze het boek in een ruk hadden uitgelezen begon me steeds meer te irriteren, want je wilt dat een boek meer beklijft, meer impact hebben. Ik heb net Misdaad en straf van Dostovjevski herlezen. Een boek dat nog dertig jaar beklijft. En ik heb op mijn 15e Kafka gelezen, die ook een grote impact op me had. Dat is ook mijn streven: een boek schrijven dat bijblijft. Dus bij mijn tweede boek Duivelssonate heb ik alles los gegooid.”
Depressiviteit
“Ik heb Duivelssonate met veel plezier geschreven, want het ligt dicht bij mijn persoonlijkheid. Als kind speelde ik namelijk veel klassieke muziek en droomde ervan om een bekende pianist te worden en tegenwoordig luister ik nog steeds erg veel naar klassieke muziek. Verder ben ik geïnspireerd door het werk van Kay Redfield Jamison dat veel indruk op me heeft gemaakt. Ze schrijft dat meer dan de helft van de kunstenaars manisch depressief is. Als ik de verhalen over grote mannen als Vincent van Gogh en Schuman hoorde, kon ik me vinden in de depressieve verhalen als in de manische verhalen. Het deed me wel even schrikken omdat ik me afvroeg of ik zelf niet manisch depressief was. Ik ken geen schrijvers die nooit depressief zijn geweest. Ik heb zelf ook wel depressies gehad. Dus dat waren aspecten waar ik me allemaal in kon herkennen. Het schrijfproces geeft een bepaalde euforie, die herkende ik in die verhalen. Wat ik ook herkende in het werk van Kay Redfield is dat de creatieve persoonlijkheid een goede voedingsbodem is voor dit soort aandoeningen, want als de meter een beetje doorslaat dan zit je in de waanvoorstellingen of in de religieuze fantasieën. En omdat ik een hele sterke fantasie heb, kan ik me daar wel wat bij voorstellen. Ik kon dit boek dus heel erg schrijven vanuit mezelf en het is het mooiste wat er is, als je een hoofdpersoon dicht bij jezelf kunt houden. Als je dat niet kunt wordt het gewoon een slecht boek, volgens mij.”
Overigens is het niet alleen de manische depressiviteit die Alex van Galen onder woorden brengt. Ook beschrijft hij de universele, obsessieve liefde van Notovich voor het meisje Senna. Een muze die zijn leven en gedachten beheerst. “Senna is nooit uit de gedachten van Notovich. En toch is zij zelfs zo mysterieus beschreven dat je je kunt afvragen of ze wel bestaat of dat ze alleen in de gedachten van Notovich bestaat. Dat zit er wel een beetje in. Er zit heel veel in de fantasie van Notovich, dus Senna moet je niet te veel invullen.”
Geen details
Het verhaal van Duivelssonate speelt zich af in Parijs. Het is een stad waar Van Galen vaak geweest is, maar die hij niet speciaal voor Duivelssonate opnieuw bezocht heeft om inspiratie op te doen. “Ik doe wel research, maar ik beschrijf niet alle exacte details, want het moet wel fantasie blijven. Het gaat meer om de waarheid in mij, wat ik mij herinner van Parijs, maar de exacte straataanduiding en namen van parken interesseren me niets. Dat ik filmisch schrijf, zou je verwachten, maar dat heb ik absoluut niet geprobeerd. Ik vind dat een beschrijving een beeld moet oproepen in het geestesoog van de lezer. Die zeer gedetailleerde beschrijvingen zoals ze dat in de 19e eeuw deden, daar kan ik me gewoon geen beeld bij vormen. Dus ik ben uitgegaan van iets dat een beeld oproept, en dat heb ik slechts een klein beetje nader ingevuld. Je kunt globaal iets beschrijven en een soort van emotie beschrijven en oproepen, maar veel meer kun je niet doen. Ik denk dat dat ook de meeste beelden oproept bij mensen, het bekend houden. Ik ga bijvoorbeeld ook geen moeite doen om personen zeer gedetailleerd te beschrijven, want lezers moeten zelf een beeld vormen van de personages. Notovich en Senna zullen er voor iedere lezer dus anders uitzien. Zij geven zelf het uiterlijk aan de personages die ik nauwelijks beschrijf, maar van wie ik alleen de emotionele lading meegeef. Lezers moeten zichzelf in de karakters kunnen projecteren.”
Het idee
Hoewel boeken soms geschreven worden omdat de auteur geraakt wordt door een bepaalde gebeurtenis, is dat merendeels niet het geval. Van Galen: “Een boek ontstaat nooit zomaar uit een enkel idee, het is meestal een kluwen aan ideeën die zich langzaam kristalliseert in een bepaalde richting. Ik had een bepaald liefdesverhaal in gedachten en toen hoorde ik op de radio een verhaal over de duivelssonate van Tartini. Ik wist dat er een aantal duivelskunstenaars waren zoals Liszt en Paganini, toen begon ik te denken over het projecteren van mijn verhaal in die richting en toen ik ook nog las dat Liszt aan pianoduels deed, viel het kwartje. Zelf heeft Liszt geen duivelsonate gecomponeerd, maar die mensen maakten misbruik van het feit dat men echt dacht dat ze een pact met de duivel gesloten hadden, dat was de marketing van Paganini als het ware. De pianoduels die ik in mijn boek beschrijf tussen Notovich en de geheimzinnige Valdin, vonden vroeger in werkelijkheid echt plaats. Twee vleugels op het toneel en de pianisten moesten om de beurt spelen Toentertijd was het de gewoonte dat pianisten de stukken die ze speelden ook zelf componeerden. Het was hun manier om hun technisch vernuft te etaleren. Dat was nieuw, net als de vleugels. De hedendaagse vleugels bestonden toen niet, want het was allemaal veel kwetsbaarder, Liszt heeft letterlijk verschillende vleugels in elkaar geramd.(lacht).. Hij heeft ook geduelleerd, waarbij hij de betere was, ook al herkende niet iedereen dat in die tijd.”
Muziek
“Paganini en Tartini waren geen geschikte personages voor een boek. Liszt daarentegen wel. Hij heeft diepgang en er zit veel in zijn persoon wat boekwaardig is. Het probleem was alleen dat ik helemaal niet zo van Liszt hield, dus ben ik eerst een aantal dagen naar zijn muziek gaan luisteren, want als ik de muziek niet mooi vind kan ik er ook geen boek over schrijven. Er zaten een aantal stukken tussen, waarvan ik echt diep onder de indruk was en die zo geniaal waren dat er echt een wereld voor me openging. Echt geniaal. Uiteindelijk heb ik een jaar lang naar zijn muziek geluisterd, ook tijdens het schrijven zelf. Ik heb een jaren dertig huis, dus nogal gehorig en onze buren vinden dat ze muzikaal zijn. Zij zingt de hele dag en zij speelt. Zodra de ene speelt vlucht de andere het huis uit. Maar ik zit er de hele dag naar te luisteren. Daar word ik gek van. Dus heb ik de hele dag een i-pod op. Zodra ik zonder kan, graag. Maar om 3 uur komen de kinderen thuis en dan moet de i-pod weer op. Dan moet je je stukken dus goed uitkiezen. Als ik het wat spannender wil hebben luister ik naar Hitchcock-muziek en over het algemeen naar klassieke muziek, want daar kun je naar blijven luisteren. Dat verveelt minder snel. Ik heb duizenden uren klassieke muziek op mijn i-pod staan. En dan zoek ik altijd de juiste sfeer die bij het schrijven van bepaalde scènes hoort. Ik heb veel naar Schuman geluisterd. Dat was ook een manisch depressieve componist. En dat voel je aan die muziek.”
Angst en gekte
“De angst van de hoofdpersoon is de drijfveer van dit boek, daar zit voor mij de psychologische spanning. Ik vind sowieso dat spanning altijd psychologisch moet zijn. Er is een directe lijn van Dostojevski naar Patricia Highsmith, namelijk dat je vanuit de psychopaat, de moordenaar, de getroebleerde geest, schrijft. Dus een personage dat een misdaad heeft gepleegd en niet meer kan slapen uit angst dat ze hem zullen pakken. Die onderhuidse spanning en de spanning van Notovich die weet dat hij zichzelf niet in de hand heeft. Hij wil graag weer gaan musiceren, maar wie weet wat er dan gebeurt. Dat soort spanning probeerde ik in kaart te brengen. Dan hang je dus steeds tegen de angst voor de manische periode aan, want dat is ook de gevaarlijkste periode, waarin veel mensen zelfmoord plegen. Ik beschrijf in Duivelssonate ook wel de suïcidale neiging, maar het is niet voelbaar, want dat is gewoon te erg. Hij begint depressief, liggend op een bank, maar als je knaldepressief bent, dan doe je de hele dag niets. Dan ben je alleen maar depressief. Dat kan je 3 pagina’s beschrijven, maar aan het dieptepunt kan ik geen tien hoofdstukken wijden. Bij depressiviteit gaat het een tijdje stijl naar boven en wanneer het plafond bereikt wordt, dan gaat het mis, het toppunt van de gekte zeg maar.“
Gevoel
De meeste auteurs hebben voor zichzelf een outline van het verhaal gemaakt voordat ze aan hun boek beginnen. Ze hebben een notie van het begin, het verhaalverloop en met name van het einde. Bij Alex van Galen was dat ditmaal anders. “Bij dit boek ben ik het experiment aangegaan, om zonder een vooraf beraamd plan een boek te schrijven, net zoals Stephen King doet. Ik dacht ik laat mezelf helemaal vrij en ik zie wel waar ik uitkom. Ik kan dat doen omdat ik gewend ben vanuit de plot te denken. Er gebeurde tijdens het schrijven allerlei dingen die ik niet verwacht had, die hele Natasja (studente van Notovich met wie hij een relatie krijgt) is op die manier ontstaan. Die is niet gepland. Ik wist ongeveer waar ik uit wilde komen, maar het was vaag. Soms herschrijf of verschuif ik bepaalde hoofdstukken, maar dat kon niet bij dit boek, want per hoofdstuk bepaal ik de opbouw en ik heb geprobeerd spiegelingen aan te brengen tussen het heden en het verleden, structuur dus. Die is er wel. Er zijn gebeurtenissen in het heden en verleden die parallel lopen: het pianoduel in het verleden tussen Liszt en Tahlberg en het duel tussen Notovich en Valdin nu.”
Natural flow
Heden en verleden lopen in Duivelsonate soepel in elkaar over. Onmerkbaar haast. Met name omdat ze gevoed worden door emoties, gevoel. Alex van Galen heeft dat bewust gedaan. ”Zelf heb ik een ongelooflijk hekel aan flashbacks. Want dan lees ik een verhaal, ben in een bepaalde sfeer en dan gaan ze het verleden vertellen en moet ik qua gevoel opnieuw beginnen met inleven. Ik vind het vaak al zo moeilijk om door te lezen. Ik gebruik zelf wel flashbacks, maar heel geruisloos, zo soepel en natuurlijk mogelijk. Als lezer mag je niet het gevoel krijgen in een flashback te zitten. Kijk, de belevingswereld van Notovich is natuurlijk een ding. Dat zijn geen aparte hoofdstukjes met heden en verleden. Nee, dat loopt allemaal door elkaar. Als scenarioschrijver weet je dat iedere scene het verhaal verder moet brengen, diepgang moet geven, dus ook een flashback moet het verhaal verder brengen, niet achteruit. Ik introduceer Senna (het meisje in Parijs op wie Notovich obsessioneel verliefd wordt) dus pas wanneer mensen zich gaan afvragen wie zij is en niet zomaar in hoofdstuk 2 zeggen: Zo, nu gaan we Senna eens introduceren. Nee, het moet een soort “natuurlijke flow” zijn.
Nieuw boek
Een nieuw boek? Het is de vraag waar auteurs graag met een boog omheen gaan. Het huidige boek is pas gepubliceerd, de promotie is in volle gang, de verkoopcijfers zijn nog niet duidelijk. Bovendien heeft het vermoeide hoofd even tijd nodig om bij te tanken. Desalniettemin toch de vraag gesteld, waarop een eerlijk antwoord. “Het verhaal is al in mijn hoofd aan het groeien. Ik weet het onderwerp, ik ken de personages, etc. etc. Ik heb ook al bepaalde doelstellingen voor mezelf op rij gezet. Maar het is nog niet klaar om te schrijven en ik vraag me af wanneer ik de tijd krijg. Kijk, als Duivelssonate gaat verkopen, kan ik een paar maanden alleen maar aan mijn nieuwe boek werken, maar anders moet ik er dingen bijdoen. Zo werkt dat nu eenmaal.”