Interview /
Interview Barry Eisler
Hij is het prototype van de mooie jongen. Lang donker haar dat krult in de nek, een open gezicht met een hartelijke, ietwat scheve glimlach die doet denken aan voormalig president Bill Clinton. Hij heeft een warme stem, is vlot, welbespraakt en energiek. Een sportieve Amerikaan met een enorme belangstelling voor de wereld, een oprechte belangstelling voor zijn medemens en een hang naar fysieke inspanning en gezond leven. Dat laatste straalt van hem af. Het schrijven van thrillers is voor hem niet alleen een creatief proces maar betekent ook hard werken om zijn boeken wereldwijd te promoten. Hij voelt zich artiest en ondernemer die dol is op exotische oorden en levendige wereldsteden. Maar, Japan gaat boven alles.
Zakenman
Barry Eisler heeft een gelukkige, maar zwalkende jeugd gehad. Het puberen duurde bij hem langer dan bij anderen en een duidelijk doel voor ogen had hij niet. Wat hij wel had waren twee zelfbewuste en zelfstandige ouders die, elk op hun eigen manier, een bepaalde richting gaven aan zijn leven. “Als je kijkt naar wat ik nu doe, kan ik vaststellen dat ik door mijn beide ouders beïnvloed ben. Mijn moeder was beeldhouwster en dichteres, een zeer getalenteerde creatieve vrouw en toen ik jong was zag zij al dat ik goed was in schrijven. Ze heeft me vanaf het begin aangemoedigd daar iets mee te doen. Mijn vader was ondernemer. Hij wilde niet in dienst van iemand werken, dus startte hij zijn eigen zaak. Het feit dat ik me het meeste op mijn gemak voel als ik voor mezelf werk zit denk ik in mijn genen. Ik voel me nu dan ook niet zozeer schrijver, maar meer de president van mijn eigen maatschappij. Een goed lopende firma, want mijn producten, mijn boeken worden in 20 landen verkocht. Ik heb in elk land distributiepartners en ik zie het als mijn verantwoordelijkheid om niet alleen een schrijver te zijn, een artiest, maar ook een ondernemer die zijn boeken commercieel gezien op de best mogelijke manier aan de man brengt.”
Puber
“Ik ben maar heel langzaam volwassen geworden en toen ik op de universiteit zat was ik overal maar matig in geïnteresseerd. Het is nu eenmaal zo in het leven dat als je pas ergens klaar voor bent, als je er klaar voor bent. Geen seconde eerder. Ik wist dus niet zo goed in welke richting ik me wilde specialiseren. Ik heb psychologie gedaan, uitsluitend omdat ik niet wist wat ik anders moest doen. Maar plotseling zag ik het licht en werd ik gegrepen door politiek, overheid, buitenlandse zaken. Maar dat is voornamelijk een intensieve zelfstudie geweest, want officieel ben ik psychologie blijven doen. Als ik het over zou moeten doen, zou ik waarschijnlijk geschiedenis of politicologie gaan studeren.
Op de middelbare school, als een tiener, ben ik begonnen met gevechtsporten. Dat kwam ten dele doordat ik in die tijd bezeten was door “verboden kennis”. Dingen die iemand kan en waar niemand iets van begrijpt. Ik had een boek gelezen over de boeienkoning Houdini en daarin stond een citaat van een politieagent: “Gelukkig heeft Houdini zich nooit op het pad van de misdaad begeven, want het zou onmogelijk geweest zijn om hem op te sluiten.”
Het leek me fantastisch om kennis te hebben die anderen niet hadden. Daarom wilde ik een vechtsport beheersen die mijn vriendjes niet kenden. Daarbij kwam dat ik in die tijd niet overmatig sportief was en omdat ik toch indruk wilde maken en voor mijzelf wilde kunnen opkomen, ben ik gaan worstelen, wat ik beschouwde als een martial art. Later op de universiteit ben ik gaan boksen en heb me bekwaamd in karate en judo en diverse Japanse gevechtsporten. Gevechtsporten zijn voor mij overigens nooit een filosofie of een discipline of een manier van leven geweest. Ik ben ze louter gaan doen uit praktische overwegingen. Ik wilde mezelf kunnen verdedigen in wat ik toch zie als een gewelddadige wereld.”
CIA
Nadat hij in 1989 afgestudeerd was aan Cornell Law School, kwam hij in dienst van de CIA, waar hij ruim drie jaar werkte. “Ik was er geheim officier bij het Directorate of Operations. Dat klinkt serieus, maar het was niet het spannende werk dat iedereen zich erbij voorstelt. De CIA is een grote bureaucratische instantie. Er werken meer mensen op kantoor dan er in het veld werken. Ik was zo iemand die op kantoor zat. Dat neemt niet weg dat ik wel degelijk alle trainingen heb doorlopen die een toekomstige spion moet doorlopen. Zo heb ik methodes geleerd om mensen met de blote hand te doden, hoe ik sloten kon forceren en meer van dat soort spionnentechnieken. Voor mijn boeken heb ik veel baat gehad bij die tijd. Ik gebruik veel authentieke elementen. Ik heb er ook geleerd hoe een log overheidsapparaat functioneert. Niet de grote samenzweringen of de James Bond- achtige acties, daar ben ik nooit bij betrokken geweest. Maar meer de bureaucratie en de soms ondoorgrondelijke en amorele besluitvorming. Daarom komen in mijn boeken ook meer de morele en filosofische kanten aan bod. Want wat geeft een overheid het recht om iemand opdracht te geven om mensen te vermoorden. En is het echt zo dat het doel de middelen heiligt, zoals de CIA predikt? Een andere vraag is of een dergelijke organisatie nog menselijk is, terwijl ze zichzelf geheel naast en boven de samenleving plaatst. De CIA is zo groot dat de rechterhand absoluut niet weet wat de linker doet en dat is dan een organisatie die zich het recht aanmeet over leven en dood te beslissen, die anderen afluistert en op grote schaal de privacy van mensen schendt. Allemaal dingen die ik in mijn boeken behandel.”
Japan
Dankzij de CIA kon ik in Japan aan het werk. Tijdens mijn jaren bij de CIA had ik me al verdiept in de Japanse cultuur en geschiedenis en heb ik Japans geleerd. Toen ik in Tokio kwam, heb ik mijn tijd verdeeld tussen werk en het bestuderen van de Japanse vechtkunst bij het Internationale Kodokan Judo Centrum. Het feit dat ik Japans sprak maakte dat ik me er meteen thuisvoelde. De Japanners zijn ongelooflijk aardige, gastvrije mensen, in ieder geval ten opzichte van Amerikanen. Natuurlijk blijf je een buitenstaander, een bezoeker. Sommige mensen klagen daar over, maar waarom? Het is alsof jij bij mij thuis komt eten en je vervolgens beklaagt over het feit dat je niet als familielied geaccepteerd wordt. Ik heb me in Japan altijd als een bezoeker gedragen, zo simpel is dat. Het feit dat ik Japans sprak maakte wel dat de Japanners zich erg gevleid voelden. Ik weet wel dat je als buitenlander nooit vloeiend Japans zult spreken, dat is een illusie, maar ik kan wel alles begrijpen wat ze zeggen en ik kan zelf op behoorlijk niveau in het Japans converseren.
Mom & Pop shops
“In Japan begreep ik voor het eerst dat ik tot die tijd de wereld alleen had bekeken vanuit Amerikaans perspectief. Maar nu in Japan zag ik dat je dingen op veel meer manieren kunt bekijken. Als je in een land opgroeit, zoals ik in Amerika, zijn er zoveel dingen die je klakkeloos aanneemt. In Japan besefte ik dat de kijk op de wereld voor een groot deel cultureel bepaald is. Dat inzicht heeft me enorm verrijkt. Ik heb heel wat van mijn vooroordelen zien sneuvelen. Zo worden in Japan, net als in Amerika, de kosten tegen de baten afgewogen van bepaalde zaken. Alleen wat Japan als baten beschouwd verschilt als dag en nacht wat Amerika als baten beschouwt. Japanners kunnen spirituele bevrediging zien als baten, terwijl Amerikanen toch altijd denken in termen van geld.
Amerikanen staan voor individuele vrijheid, kapitalisme in een wereld waar volledige vrijhandel moet zijn. Zeven dagen per week, geen restricties. Als je een zaak wilt openen kan het, ook als dat een enorme zaak als Wall Mart is. Voor de burger leuk. Je kunt tegen lage prijzen alles krijgen wat je wilt. In Japan daarentegen zijn allerlei regels die bepalen hoe groot een zaak mag zijn. Daar zijn geen enorme winkels. Het merendeel is wat ze noemen de mom and pop shops. Kleine zaakjes, niet vergelijkbaar met de supermarktgiganten, maar wel leuker en intiemer. Je praat met mensen, je kent hun naam, je informeert naar elkaars gezondheid, er is een onderlinge band. Veel persoonlijker allemaal. Mensen zijn ook gelukkiger. Ik vind het dan ook niet zo gek dat de misdaadcijfers in Tokio stukken lager liggen dan in grote Amerikaanse steden waar alles anoniem is. Het leuke vind ik dus om te zien welke voordelen en nadelen de diverse systemen van bepaalde landen hebben. Als je probeert te begrijpen waarom mensen de dingen doen die ze doen, word je een wijzer en begripvoller mens.”
Moord in een flits
Ongeveer een jaar nadat Eisler bij de CIA was weggegaan en zijn drukke dagen in Tokio sleet, kwam als in een flits een beeld bij hem op dat het begin zou worden van zijn schrijverscarrière. “Ik reed op de snelweg, op weg naar mijn werk en toen zag ik plotseling kraakhelder een beeld voor me van twee mannen die een andere man achtervolgden in de Dogenzaka straat in Shibuya. Ik had geen idee wie die mannen waren maar ik begon over hen te fantaseren. Wie waren ze? Waar kwamen ze vandaan? Waarom achtervolgden ze de andere man?. En ik gaf mezelf ook de antwoorden. Het zijn moordenaars die de derde man gaan vermoorden. En toen had ik nog meer vragen, want waarom zouden ze hem willen vermoorden en werkten ze voor zichzelf of in opdracht van iemand? In wezen was ik bezig een verhaal te bedenken en toen ik thuis was, ben ik gaan schrijven. Het werd uiteindelijk de roman Solo en mijn hoofdpersoon was John Rain, een huurmoordenaar. Dat klinkt alsof het slechts het uitwerken was van een leuk idee, maar vanaf de eerste gedachte tot aan publicatie zaten 8 jaar. Ik had een drukke baan en mijn eerste dochter was net geboren, Er waren tijden dat ik geen gelegenheid had om te schrijven, maar ik heb niet opgegeven.
Nu schrijf ik een boek per jaar. Aan de ene kant gaat het gemakkelijker omdat ik meer tijd heb, maar ik ben ook veel tijd kwijt aan promotietrips. Als je wilt dat je boeken een commercieel succes worden, ben je heel veel tijd kwijt aan promotie. Dus ik heb niet zo gek veel tijd om te schrijven, maar gelukkig ben ik nu veel efficiënter dan in het begin.”
Huurmoordenaar
Eisler mag dan in zijn gedachtenflits een huurmoordenaar hebben gezien, maar het lijkt niet het meest aangewezen beroep om de sympathie van de lezer te winnen. “Ik weet het. Rain heeft een onsympathiek beroep, maar ik heb eigenlijk nooit nagedacht over de mogelijkheid dat mensen zich daardoor niet met hem zouden kunnen identificeren. Het karakter sprak mij aan en ik ging er vanuit dat hij daarom andere mensen ook wel zou aanspreken. Natuurlijk heeft hij ook sympathieke trekken, maar ik heb hem instinctief vorm gegeven. Rain is een beroepsmoordenaar maar hij heeft wel bepaalde codes. Hij zou bijvoorbeeld nooit een kind vermoorden. Hij heeft bepaalde principes. Niet de hoogste principes die er bestaan, maar toch. Je weet als lezer dat hij geen nihilist is, geen psychopaat. Verder dealt hij niet in drugs en is hij niet betrokken bij prostitutie. Hij is dus geen crimineel in de gebruikelijke zin van het woord. En, net als in de Godfather, wordt Rain geconfronteerd met mensen die stukken en stukken slechter zijn dan hij. En wat zo sympathiek is aan Rain, hij is loyaal en volstrekt eerlijk over datgene wat hij doet. Hij gebruikt geen eufemisme voor zijn beroep. Hij weet wat hij is en komt daar rond voor uit. In tegenstelling tot al die andere figuren die hij ontmoet, agenten, politici, overheidsdienaren die allemaal zo braaf lijken, maar die allemaal corrupt zijn en niet voor hun ware aard uitkomen. Temidden van hen is Rain een toonbeeld van oprechtheid. De bad guy wordt dus het meeste gewaardeerd door de lezer. Hij wordt dus gezien als de held. De Daily Record noemde Rain ooit: “The coolest, sexiest killer on the block.” Ik ben het er volkomen mee eens.”
Loyaliteit
Rain is een moeilijk mens. Zelf is hij loyaal, maar hij wantrouwt bij anderen elke vorm van loyaliteit. “Dat klopt. Diep van binnen zijn er bepaalde dingen die Rain graag zou willen, mensen vertouwen bijvoorbeeld en geloven in loyaliteit, maar door slechte ervaringen beseft Rain dat dat niet mogelijk is.Rain denkt dat iedereen elkaar verraadt en hij wil zelf nooit meer verraden worden. Vertouwen is iets voor dwazen, voor verliezers. Het keerpunt is in het boek waarin hij Dox leert kennen in Afghanistan. Hij vertrouwt hem voor geen millimeter maar op het moment dat Rain diep in de moeilijkheden zit en hij denkt hij verraden is, redt Dox zijn leven, waarmee hij de kans verspeelt om 5 miljoen dollar te verdienen. Na dat incident moet Rain zijn cynisme laten varen. Dat wil niet zeggen dat hij zich daardoor op z'n gemak voelt. Maar de loyaliteit van Dox zet zijn wereldbeeld op zijn kop. Hij kan niet meer ontkennen dat vertrouwen mogelijk is. Hij wil er nog steeds niet aan, maar hij moet wel. In het volgende boek zie je hem dan ook worstelen met zijn nieuwe gevoelens ten opzichte van vertrouwen. Hij is niet meer dezelfde man die hij eerst was. Dox is nu een soort sidekick van Rain geworden. Hij is een beer van een vent die Rain steeds te hulp schiet. Dox is iemand die ik direct ontleend heb aan mijn CIA-tijd. Hij was een instructeur, een keiharde kerel die er even gevaarlijk uitzag als hij in werkelijkheid was. Maar hij had ook een hilarisch soort humor. Als ik in mijn boek scènes met hem beschrijf en hem laat spreken, hoor ik de stem van mijn instructeur. Hij is dus naar het leven getekend.”
Dilemma’s
Barry Eisler is dol op dilemma´s, ongetwijfeld een overblijfsel van zijn jeugdliefde, psychologie. Hij brengt mensen in situaties waarin ze moeten kiezen tussen zaken of mensen waaruit men onmogelijk een keuze kan maken. Zo wordt Rain in Schaduwleven voor de keuze gesteld om een boef te doden, maar dan wel voor de ogen van zijn kind. Een andere keuze is ook het kind doden. Rain besluit geen van beiden te vermoorden. Een ander dilemma dat aan bod komt betreft de mooie Delilah. Zij wordt heen en weer geslingerd tussen haar genegenheid voor Rain en haar plicht om in opdracht van haar land Rain in de val te lokken zodat hij vermoord kan worden. Eisler is dol op dat soort dilemma’s. “De Japanners hebben zelfs een uitdrukking voor dit soort dilemma’s. Het geeft aan dat je een soort verplichting aan iemand hebt, aan je familie, je land, je sociale netwerk. Bijvoorbeeld als je met een vrouw wilt trouwen, maar als je hele familie ertegen is. Voor wie kies je dan? Aan de ene kant voel je een verplichting naar je familie toe, maar aan de andere kant wil je je hart volgen. Delilah heeft een verplichting naar haar land en naar de organisatie waar ze voor werkt. Ze voelt zich verplicht haar opdracht te vervullen en Rain in de val te lokken, maar aan de andere kant voelt ze zich sterk aangetrokken tot Rain. Dergelijke conflictsituaties werken dramatisch heel sterk in een boek en maakt dat de lezer zich sterk kan inleven.”
Exotische streken
In de boeken van John Rain vliegt de hoofdpersoon van de ene exotische streek naar de andere. Hij bezoekt wereldsteden als Barcelona, Parijs,en Amsterdam. De research moet geen straf zijn voor Eisler. “Ik word door mijn vrienden geplaagd omdat ik nogal veel exotische oorden en romantische wereldsteden uitkies voor mijn boeken. Ik ben naar Bali geweest en Thailand en Barcelona, Parijs en Amsterdam. Ze vragen of ik een leuke plaats uitkies om met vakantie te gaan en daarna besluit om die plaats ook in mijn boeken een rol te geven. Dat is maar ten dele waar. Ik moet natuurlijk wel een plaats hebben die functioneel is binnen het verhaal. Ik zou geen plaats nemen die me niet boeit. Ik moet enige passie voelen als ik op papier probeer een stad of land tot leven te brengen en probeer de sfeer te schetsen. Ik hoef niet per definitie van die plekken te houden, maar ze moeten me wel interesseren. De exotische plaatsen zijn zo langzamerhand mijn handelsmerk geworden. Met name Japan en Tokio natuurlijk. Ik ken er veel clubs, restaurants, veel wijken en steegjes. Ik houd ervan de essentie van een stad weer te geven.
Amsterdam
John Rain beleeft ook avonturen in Amsterdam, omdat Eisler zegt begeesterd te zijn door de stad. “Ik liep gisteren met mijn uitgever door Amsterdam. Ik ben drie keer in die stad geweest en ik ben er dol op. Amsterdam heeft een aantal aspecten die de stad uniek maken. Als je met een blinddoek om uit een vliegtuig Amsterdam binnen wordt gebracht, weet je toch meteen waar je bent. Ik houd van de architectuur, de huizen die soms honderden jaren oud zijn. Maar tegelijkertijd is het een hele levendige stad. Ik vind het fantastisch, aan de ene kant die ouderdom van de stad, het is bijna een museum, en aan de andere kant die moderne vibrerende sfeer. Amsterdam heeft “het”. Een stad heeft “het” als er een groot aantal mensen in wonen die nergens anders ter wereld zouden willen wonen dan in hun eigen stad. En Amsterdam heeft die aantrekkingskracht. Mensen hier willen alleen Amsterdam. En de geluiden en de trams en de duizenden fietsen maken Amsterdam ook uniek.
De uitdaging voor mij is om de steden te laten zien door het perspectief van John Rain en dat is iets anders dan mijn perspectief. Zijn beleving van de omgeving waarin hij bivakkeert is vrijwel nooit objectief. Het is altijd een reflectie van zijn gevoelens van dat moment. Het is ook de perfect manier om iemands karakter of stemming weer te geven. Ik hoef niet zelf te schrijven dat Rain boos of eenzaam is. Door de beschrijving van zijn omgeving en zijn reactie daarop kan ik zijn gemoedsgesteldheid duidelijk maken voor de lezer.Ik doe dat door middel van metaforen. Als Rain zegt dat hij van Tokio houdt en van het licht en de verlichting zegt dat iets over zijn stemming.”
Verfilming
Een tijd geleden werd bekend dat de avonturen van John Rain verfilmd zouden worden door Barrie Osborne, de producer van de Lord of the Rings trilogie. Maar er is een kink in de kabel gekomen zegt Eisler. “De productiemaatschappij Three Dogs and a pony en Osborne zijn uit elkaar. Maar de film komt er toch. Hij wordt nu alleen in Japan geproduceerd. De regie zal in handen zijn van Max Mannix. De rol van de half Amerikaanse- half Japanse John Rain wordt gespeeld door Kippei Shiina en de schurk die tegenover hem komt te staan wordt Gary Oldham. De film is grotendeels in het Japans en dus bestemd voor de Japanse markt. Ik denk dat dat een wereldwijde distributie in de bioscopen wel in de weg zal staan. Maar wie weet wordt het een hit op DVD. Het zou wel leuk zijn een Amerikaan die in Japan een half Amerikaanse half Japanse held verzint, die daarna weer naar Amerika geëxporteerd wordt. Dan is de cirkel rond.”