Bernhard Hennen: 'Ik houd niet van happy endings'
Bernhard Hennen is een opgewekte, welbespraakte schrijver, met een grote bos krullen en veel humor, die ook nog eens bedreven is in zwaardvechten. Hij spreekt goed Engels, met een stevig Duits accent. Hij straalt plezier in zijn vak uit - schriftsteller in het Duits - en vertelt er graag en enthousiast over, tijdens de discussiepanels en het interview. Hebban redacteur Martijn Lindeboom sprak met hem in de kapel van kasteel Haarzuilens. Over Elfia zei hij:
‘Als het niet zo regenachtig was geweest, dan was dit een perfect weekend geweest. Ik hou ervan om naar grote festivals te gaan, zoals Elfia. Er is niets dat ook maar in de buurt komt van dit evenement in Duitsland. Veel Duitsers die van fantasy houden, gaan speciaal naar Haarzuilens en Arcen. In Duitsland hebben we wel grote middeleeuwse markten en kleinere fantasyconventies, maar niets dat zo groot en zo leuk is. Prachtige omgeving, heerlijke atmosfeer, fantastische mensen. Erg leuk om met mijn lezers uit Nederland te praten en om te merken dat ze in bepaalde opzichten anders zijn dan mijn Duitse lezers.’
Op wat voor manier?
‘Ik merkte dat Nandalee, de hoofdpersoon uit de Drakenelfenserie, in Nederland erg populair is en dat men erg over haar te spreken is. In Duitsland zijn de meningen veel meer verdeeld. Ze is een personage dat erg recht door zee is, ik was verrast hoeveel lezers dat niet leuk vonden. Ik kreeg reacties zoals: “Een vrouw zou zich niet zo moeten gedragen” en dat soort dingen.’
Hoezo niet? Is Duitsland conservatiever dan Nederland?
‘Ik had dat niet gedacht, maar daar lijkt het wel op. In Nederland blijken zowel mannen als vrouwen Nandalee precies zoals ze is te waarderen. Ze is niet diplomatiek, ze probeert niet aan te pappen met machtige mensen, ze is eerlijk en recht voor z’n raap en als dat betekent dat ze moet vechten voor wat ze gelooft, dan doet ze dat. Het is erg leuk om zo’n personage te schrijven.’
Heeft u haar zo met opzet gecreëerd om te zien wat u met zo’n personage kan?
‘Precies. Ze is anders dan andere vrouwelijke personages die ik eerder geschreven heb. Ze moest vrij zijn en dingen kunnen veranderen. En ik wist dat ik tien boeken met haar vooruit zou moeten kunnen, een personage waarmee ik kan lachen en dat interessant is en anders.’
Wist u direct al dat het een tiendelige serie zou worden?
‘Nee, dat wist ik niet zeker. Het is zo doorgegroeid. In Nederland zijn de boeken allemaal individueel uitgegeven. In Duitsland worden ze per twee in een omnibus uitgegeven, aangezien fantasylezers daar graag hele dikke boeken lezen. Ik ben veel blijer met de Nederlandse manier: elk boek in een eigen band. Feitelijk is de hele Drakenelfen-serie één lang verhaal bestaand uit tien boeken. Je moet aan het begin beginnen, om alles te snappen.’
Hoe is de fantasy-scene in Duitsland? Is het één geheel, of zijn er rivaliserende groepjes auteurs?
‘Het is één geheel, alle schrijvers kennen elkaar en trekken met elkaar op. Een paar dagen geleden heb ik opgetreden samen met Marcus Heitz en Kai Meyer, die erg populair zijn in Duitsland. Het was de eerste keer dat we met z’n drieën op het podium stonden, samen aan het voorlezen. Je merkte aan alles dat ze professionals zijn, ze doen dit werk al twintig jaar, net als ik. Het werkte goed samen, we hebben dezelfde achtergrond. Alle drie zijn we journalist of zijn dat geweest, we zijn dol op role playing games en we schrijven alle drie fantasy.’
Hoe bent u in het schrijven van fantasy terecht gekomen?
‘Het is een lang verhaal… Ik heb altijd van lezen en het vertellen van verhalen gehouden. Ik stond er op school al om bekend dat ik tussen de stukken tekst die ik oplas door, mijn eigen stukken fantaseerde. En degenen die luisterden wisten dan niet wat er echt in het boek stond en wat ik er bij bedacht had.
Ik wilde eerst archeoloog worden, tot ik door kreeg dat er ook geld verdiend moest worden. Tandarts, dat was het toen, om snel rijk te worden. Maar toen bedacht ik me dat ik eigenlijk liever niet jarenlang met mijn handen in andermans mond zat. En ook was het niet cool richting meisjes om tandarts te willen worden.
Als alternatief leek schilder me wel wat en ik ging naar de orientatiedagen van de kunstopleiding van de universiteit. Dat was een afknapper, omdat het één grote concurrentieslag bleek te zijn onder schilders die allemaal dat ene baantje wilden, na hun opleiding.
Zo ben ik toen bij Duitse literatuur en taal terechtgekomen en ook weer bij archeologie, deels terug bij mijn oude droom. Ik heb zelfs meegewerkt aan twee grote opgravingen in Duitsland, één keer op een Keltisch en één keer op een Romeins grafveld. Erg interessant, maar erg moeilijk om werk te krijgen.
Op de universiteit heb ik me toen toegelegd op journalistiek, eerst bij een jongerenkrant, later ook bij de radio en zo kwam ik in contact met uitgevers van role playing games. Sommige van de door mij geschreven role playing games in de Schwarze Auge-serie worden nu – 25 jaar later – nog steeds gespeeld. Dat was mijn introductie in de wereld van het schrijven en na een paar jaar dacht ik: het is tijd om mijn wereldbouw toe te passen in een eigen boek.
Toen sprak ik met Wolfgang Hohlbein – de godfather van de Duitse fantasy – en ik pitchte mijn boekidee. Ik vroeg om een paar minuten, maar dat was een schaamteloze leugen: ik vertelde hem uren over mijn ideeën en tot mijn verbazing zei hij niet dat het slechte ideeën waren, maar hij nodigde me uit om samen met hem naar een uitgever te gaan. Een week later zaten we daar en hij wist de uitgever over te halen mijn boeken uit te geven, op voorwaarde dat Holhbeins naam er op kwam te staan. Hij heeft me veel geholpen met het eerste boek en hij heeft nooit om één cent gevraagd.
Zijn naam drukte mijn verkoop omhoog en daarna kon ik onder mijn eigen naam gaan publiceren. We zijn nog steeds goede vrienden. In de fantasyscene is het erg harmonieus onder de auteurs. Daarbuiten, zeker in het literaire veld, kunnen schrijvers elkaars bloed wel drinken. Maar in fantasyland is het gemoedelijk en helpen we elkaar. Zelfs als je om het zelfde publiek vecht, zoals Marcus Heitz en ik wel eens doen, blijft het professioneel en als we elkaar tegenkomen is het prima. Het is leuk en prettig om samen te werken.’
Hoe is de elfenserie tot stand gekomen?
‘Het basisidee was: één boek. Toen het een groot succes bleek te zijn, heb ik lang nagedacht over wat ik wel, maar vooral ook wat ik níet wilde doen met het verhaal. Daar kwamen de principes van de latere boeken uit voort: wat ik niet wilde doen. De elfen heeft als uitgangspunt – afhankelijk van het point of view – dat de wereld gered is (of juist niet). Ik wilde niet elke keer een groter gevaar opvoeren en weer de wereld laten redden (of niet). Veel fantasy gaat die kant op: elk nieuw avontuur heeft een grotere tegenstander, waar je niets over hebt kunnen lezen in de eerdere boeken. Het is er bij bedacht, een noodgreep. Zoiets voelde voor mij niet goed.
In het eerste boek gaat het om een periode van duizend jaar, waarbij het verloop van tijd en time slips een belangrijke rol spelen. Dus ging ik terug naar het begin van die tijd en vertelde daarover, met als basis de informatie die ik in het eerste boek al had vastgelegd. De Elfenridders liet ik vervolgens aan het eind van de periode spelen. Daarbij had ik het probleem dat het einde dan bij de lezers bekend was, dus moest ik een interessant verhaal bedenken dat de lezer kon vasthouden, ondanks dat het einde bekend was. De personages waren daarbij enorm belangrijk, je krijgt nieuwe inzichten in de figuren die je al kent, door deze nieuwe verhalen.
In het panel tijdens Elfia hebben we het met Adrian Stone en Richard Schwartz en u gehad over de actualiteit en het gebruik daarvan in fantasy. U gaf aan dat u actuele thema’s gebruikt, maar meestal niet erg opvallend, tot één keer het wel erg duidelijk werd.
'Veel vaker dan de meeste lezers denken, verwerk ik aspecten van actuele politiek in mijn boeken. Een paar jaar geleden, in Elfenkoningin, geschreven tijdens de piek van de economische crisis, heb ik een trollenkoning opgevoerd die er communistische ideeën op nahield. Die koning riep: "Het zou verboden moeten zijn dat als je een koe leent voor een paar maand, dat je een mammoet terug moet betalen". Dus verbood hij woekerrentes, maar vergat te definiëren waar dat begint. Daardoor ging het helemaal mis met de economie van de trollen, ook door bepaalde wetten, zoals: "als je woekerrente bedingt, dan zal je in het openbaar opgegeten worden door een trol". Het ging nog verder mis omdat de trollenkoning af wilde van het goudmuntsysteem. Hij ging al het goud innemen en liet het in een vulkaan gooien, kortom allemaal stomme ideeën, veel gebaseerd op de mentaliteit van trollen, maar ook gebaseerd op sommige van onze eigen economische gedrochten.
De goblin die hem adviseert, heb ik geschreven als een combinatie van Trotzki en Robespierre uit de Russische en Franse revolutie, met erg radicale ideeën. Het was geweldig leuk om over deze personages te schrijven en het was zo helder dat het een commentaar op de crisis was, dat lezers het heel goed herkenden.
In andere boeken heb ik ook wel actuele thema’s, maar die zijn nooit zo opgepakt, omdat fantasylezers vaak een roze bril op hebben, waardoor ze trollen en elfen helemaal los zien van de echte wereld. Maar in dit geval kreeg ik reacties die wel degelijk op onze wereld sloegen.’
U heeft er niet voor gekozen om de trollen te vergelijken met bankiers?
‘Nee, ik heb juist een omkering van de te verwachten rollenpatronen gedaan. Dat was geweldig om te schrijven, een communistische revolutionaire trollenkoning. In de Drakenelfen heb ik nog een aantal personages opgevoerd die een connectie met de echte wereld hebben, twee gangsters die ik op de Russische maffia heb gebaseerd. Het was de bedoeling om ze uiterlijk aan het einde van het tweede boek hun verdiende loon te geven. Maar ze waren leuk om over te schrijven en ze zijn van de maffia, niet makkelijk uit te schakelen. Dus eisen ze eisen steeds meer ruimte op in het boek en overleven nu al tot in het achtste boek.
Iets erg verrassends gebeurde toen: ik kreeg een mail van een officier van justitie. Daar werd ik zenuwachtig van: had ik wat verkeerds gedaan? Iets geschreven wat niet mocht? Toen ik eindelijk de moed had opgetrommeld, las ik de mail en het bleek dat de officier de Drakenelfen boeken erg gaaf vond en dat hij vooral de gangsters erg goed getroffen vond. Hij had een zaak in behandeling tegen leden van de Russische maffia en mijn beschrijving daarvan was helemaal levensecht. En nog vreemder: hij was bezig met de vervolging van twee gangsters die Volodi en Kolja heten, precies zoals de gangsters in de Drakenelfen boeken!’
Hoe gaan de Drakenelfen-serie eindigen?
‘Mijn lezers weten dat ik niet aan happy endings doe. Maar voor de Drakenelfen kan ik wel zeggen dat ik een einde in gedachten heb dat minder duister is dan ik normaal vaak schrijf, dus er zullen een aantal overlevenden zijn aan het einde van het tiende boek. Wellicht niet degenen waar je het meest op gesteld bent, maar er blijven er een paar over.’
Met die omnieuze woorden werd het interview besloten en werd er op weg gegaan naar de volgende signeersessie. Onderweg poseerde Bernhard Hennen nog even bij de Dutch TARDIS: een perfecte verbeelding van Elfia: een Duitse fantasy schriftsteller bij een Nederlandse versie van een Brits tijdreizend ruimteschip.