Catherine Lacey: 'Mijn notities namen mijn leven over'
Vorige week was Catherine Lacey voor een aantal dagen in Nederland. Onze ontmoeting vond plaats in Amsterdam, waar ik, onder het genot van een karaf water met verse sinaasappelstukjes, erachter probeerde te komen wie Catherine Lacey is. De eerste kennismaking, vijf minuten voordat het daadwerkelijke interview begon, was een verrassende. Want wie Niemand is ooit verloren heeft gelezen verwacht geen piepjonge vrouw de hand te schudden.
Sterker, de inzichten in het boek zijn die van een vrouw met een rijkelijk leven achter de rug, met de nodige levenservaring en bijhorende levenswijsheden die de roman zo verschrikkelijk indrukwekkend maken. ‘Ik heb een heleboel van anderen overgenomen. Ik heb niet echt heel vernieuwende dingen bedacht. Alles is al eens gezegd en geschreven. Ik heb het alleen gebruikt,’ glimlacht Lacey verlegen als ik haar naar al die wijsheden vraag. ‘En het is een manier van in de wereld kijken.’ Lacey denkt even na over een voorbeeld: ‘Iedere dag loopt er bijvoorbeeld een vrouw met haar hondje door de straat. Dat is een gegeven. Maar als je nog eens kijkt, zie je dat het hondje afhankelijk is van de vrouw. En als je doorkijkt, zie je dat de vrouw juist heel erg afhankelijk is van haar hondje. Ik kijk, kijk en kijk nog eens.’
Niemand is ooit verloren
De jonge vrouw Elyria besluit op een dag om zonder iemand iets te vertellen een enkele reis naar Nieuw-Zeeland te boeken en daarmee haar man, haar werk en het hele New Yorkse leven achter zich te laten. Zowel de reden van haar vertrek als de bestemming van haar reis is raadselachtig. Al liftend trekt ze steeds verder door het desolate landschap, niet op zoek naar zichzelf, maar in een wanhopige poging om te verdwijnen. Maar is het wel mogelijk om echt verloren te zijn?
"Ik moest weg, dus ben ik vertrokken. Dat is alles."
Catherine Lacey vertelt dat ze zelf ook drie maanden door Nieuw-Zeeland heeft gelift, ‘maar daarmee houdt iedere vergelijking met het boek wel op. Ik verlaat niet eens een feestje zonder dat ik het aan iedereen vertel. Ergens naartoe gaan zonder het aan iemand te vertellen heb ik nooit eerder gedaan. Ik zou het wel willen, maar dan niet op de manier waarop Elyria dat gedaan heeft. Ik zou mijn man vertellen dat ik twee weken weg ben, zonder dat hij weet waar ik naartoe ga. We hebben niet veel rechten, omdat we nooit helemaal ergens de totale controle over hebben. Ons lichaam wordt ouder en dan gaan we dood. Het hangt er vanaf waar je op deze wereld geboren bent of je als vrouw alles of juist niets mag. Maar we hebben wel controle over waar ons lichaam is. Nou ja, behalve gevangenen dan. Je beslist of je in een kamer bent en blijft of niet en of je dat vertelt of niet. Mensen zouden dat vaker moeten doen.’
Elyria is dan wel niet op zoek naar zichzelf in de roman, ze zal zichzelf zoals ieder ander toch ook wel meegebracht hebben. ‘Reizen is een manier om jezelf van alles, een plek of je leven te verwijderen. Je neemt jezelf wel mee, maar soms worden we een ander persoon als we reizen. We gedragen ons dan op een andere manier dan we van onszelf gewend zijn.’ Zoals de man in een scène in hoofdstuk 16 aan Elyria zegt dat ze zijn vrouw moet spelen. ‘Thuis, in Amerika, zou ze dat nooit hebben gedaan.’
"Zeg dajje me vrouw bent, goed?
Sorry?
Das me maat Ozzie en ik heb zin om em in de maling te nemen. Vijjet goed? Joeft nie veel te doen – misschien dat ik een arm om je heen sla of zo.
Oké, zei ik en ik hoopte maar dat ik niet met iets onaagenaams had ingestemd."
Het zaadje voor deze roman werd gezaaid toen Lacey na haar verblijf in Nieuw-Zeeland op weg naar het vliegtuig in de bus zat en daar een meisje van 19, 20 jaar ontmoette. ‘Ik vroeg haar waar ze naartoe ging. Ze had geen idee. Ergens, antwoordde ze. Ze had geld voor één ticket en ze zou op het vliegveld kijken naar welke bestemming ze een ticket kon kopen. Het meisje reisde al anderhalf jaar op deze manier. Ik was heel erg jaloers op haar, haar vrije manier van leven, maar is was ook bang voor haar.’
Het boek was er ineens
Ondanks deze ontmoeting heeft Lacey eigenlijk geen idee hoe dit boek tot stand gekomen is. Het was er volgens haar ineens. ‘Toen het eenmaal was gepubliceerd, had ik helemaal niet het gevoel dat ik dit boek geschreven had. Ik heb geen idee hoe het heeft kunnen gebeuren.’
Lacey houdt er dan ook geen traditionele werkwijze op na. Tijdens haar reis door Nieuw-Zeeland maakte ze allerlei notities en schreef ze korte verhalen en anekdotes. ‘Ik merkte dat de mensen van wie ik een lift kreeg heel interessant waren. Ik stapte bij iemand in de wagen en zag een fragment van hoe hun leven er uitzag, hoe hun auto eruit zag, wat ze me vertelden. Het is een geweldige manier om een land te leren kennen.’
Al deze notities stapelden op, ‘totdat je het punt bereikt waarop al die notities je leven overnemen.’ En zo schreef de Amerikaanse van 2010 tot 2013 Niemand is ooit verloren. ‘Het was ook een grote warboel en mijn taak was om die warboel te masseren tot een geheel. Ik schreef gewoon korte verhalen van een pagina en ik wist niet dat ik met een langer verhaal bezig was. Ik had in ieder geval niet de ambitie om een roman te schrijven. Tijdens het schrijven van de korte verhalen had ik niet het idee dat het om een en dezelfde hoofdpersoon ging. Blijkbaar is dat mijn werkwijze.’
Inmiddels is Catherine Lacey met haar tweede roman bezig, maar ook nu ‘heb ik geen idee dat ik een boek aan het schrijven ben.’ We vergeven haar deze werkwijze, maar al te graag, want de inzichten die Lacey de wereld ingooit zijn van een ruimdenkend mens en een uitstekende literaire auteur. En zoals The Guardian al schreef: ‘Verrassende zwarte humor, een griezelig intiem verslag van innerlijke en fysieke reizen. (…) Een krachtige, ongemakkelijke roman.’