Interview /
Interview Corine Hartman
Dorp
Een tussenstop in het centrum van Lichtenvoorde om alvast de couleur locale te ervaren die in Schone kunsten zo weldadig dorps wordt beschreven, wordt enigszins belemmerd door een mistroostige motregen die de Achterhoek allesbehalve de romantische arcadische sfeer meegeeft waarop de interviewer had gehoopt. Des te hartverwarmender is de ontvangst door de gastvrije schrijfster, kort gerokt, kort geknipt, vitaal en vergezeld door een wollige en overenthousiaste Tibetaanse terriër. Een kleine spring in het veld die het gesprek geruime tijd volledig domineert.
Beeldend kunstenares
In huis hangen weinig schilderijen van de kunstenares zelf aan de muur. Ze zijn geëxposeerd en verkocht. Het bewijs dat hier een vrouw vakbekwaam penselen hanteert, hangt op een bovenverdieping. In de boekenkast in de kamer staan een aantal exemplaren van Schone kunsten. Het maakt duidelijk dat de schilderkunst het, in ieder geval tijdelijk, heeft moeten afleggen tegen de schrijfkunst. De liefde voor visuele kunsten en het geschreven woord hebben overigens vrijwel het hele leven van Corine beheerst. “Na de middelbare school wilde ik werken. Daarna ben ik naar de grafische school gegaan en ben ik langzamerhand wat gaan schrijven. Ik heb het dan over creatief commercieel schrijven. In 1994 ben ik voor mezelf begonnen. Ik ben de boer op gegaan en heb mede dankzij wat geluk veel schrijfopdrachten van commerciële bedrijven gekregen. Brochures en later teksten voor websites en dat soort dingen. Vaak deed ik er ook de vormgeving bij, maar schrijven ging me makkelijker af. Daarnaast ben ik gaan schilderen. Dat ging eigenlijk gelijk op. Ik heb 10 jaar lang elke vrijdagmiddag geschilderd. Maar pas sinds een jaar of drie durf ik ermee naar buiten te komen.”
Toscane en kleur
“Vorig jaar exposeerde ik in Italië, in het mooiste stadje van Toscane, in San Gimignano. Mijn man en ik gaan daar al een paar jaar met vakantie naar toe.” De suggestie om enkele maanden per jaar in het prachtige klimaat van Toscane te gaan schilderen, vindt Corine het overdenken niet waard. “Het is me daar veel te warm. Ik kom daar tot niets. Bovendien ben ik geen landschaptype. Ik ben meer het lichamentype. De laatste tijd schilder ik meer abstract.” Corine verdwijnt naar boven en komt even later met een groot terracottakleurig schilderij terug. Een groot doek, decoratief, met geschilderde scheuren in het oppervlakte dat aan een modieus verdroogd woestijnlandschap doet denken. Corine lacht verlegen “Terra en oranje zijn mijn lievelingskleuren”. Bewijzen van haar bewering zijn er te over. Op de achterflap van haar boek heeft ze een oranje jasje aan, in haar boek schrijft ze hoe haar hoofdpersoon oranje ondergoed aanschiet en op het moment van het interview draagt Corine een dunne oranje coltrui. “Ik vind het gewoon een mooie kleur.” Haar toon verraadt dat tegenspraak op kleurgebied geen zin heeft. Daarom laten wij het erbij. “Overigens is schilderen momenteel een beetje naar de achtergrond verdwenen. Ik verkoop wel schilderijen, maar als ik daar alleen van zou moeten leven, zou ik moeite hebben om het hoofd boven water te houden. Dan zou ik iemand moeten hebben die me helpt om de schilderijen commercieel uit te baten.”
Van reclame naar roman
Terug naar de schrijfkunst die momenteel de belangrijkste activiteit van Corine is. “Eind 2004 heb ik een schrijverscursus afgerond. Ik had toen het plan om scenario’s te gaan schrijven. Ik ben nog bezig geweest met een aflevering van Baantjer. Maar Piet Römer stopte toen helaas met die serie. Ik ben nog wel lid geworden van de Nederlandse vereniging voor TV en Filmmakers. Het was een goede manier om te netwerken. In de zomer van 2005 kreeg ik de gedachte om een boek te schrijven. Ik heb er met mijn man over gesproken en die vond het goed dat ik me een jaar lang op het schrijven zou richten. Ik had zoiets van, als ik dan niet rechtstreeks voor de tv kan werken, dan maar op deze manier. Ik ben gestopt met mijn reclamebureau. Dat risico kon ik nemen omdat ik een buffer had opgebouwd. Ik had genoeg van de reclame. Als je iets doet wat je niet langer leuk vindt, zit je zo in en dip en dat wilde ik niet.”
Schrijftraining
“Ik heb bij het schrijven van Schone kunsten veel baat gehad bij de schrijfcursussen en de opleiding aan de Schrijversvakschool in Amsterdam, die ik heb gevolgd. Ik heb er ontdekt dat mijn schrijfstijl zich wel leent voor de misdaadverhalen. Ik ben er ook altijd dol op geweest. Ik deed de richting scenarioschrijven. Ik had een Telefilm geschreven. Die ging over een jonge journaliste die er tijdens een onderzoek achterkomt dat het verleden van haar vader dubieus is. Er vallen ook de nodige slachtoffers. Ik kwam er toen wel achter dat ik niet zo goed was in het uitdiepen van karakters. Dat heb ik later pas geleerd. Het allerbelangrijkste is dat ik er zelfvertrouwen heb gekregen en dat ik heb geleerd dat ik ook werkelijk kon schrijven. Ik heb verder geleerd dat schrijven geen inspiratie is. Je moet er gewoon voor gaan zitten. Toen ik met Schone kunsten bezig was, waren er natuurlijk wel dagen dat het niet ging. Maar dan bleef ik toch werken. Dan ging ik de vorige hoofdstukken verbeteren.”
Meeleven
In Schone kunsten wordt inspecteur Nelleke de Winter belast met het onderzoek naar de moord op een jonge vrouw die in de plaatselijke galerie wordt aangetroffen. Naspeuringen leiden Nelleke naar een agressieve ex-vriend, een ambitieuze jonge kunstenaar en een gefrustreerde leraar op wie het slachtoffer verliefd was. Hoe moeilijk is het voor een nuchtere Achterhoeker om oplaaiende emoties van personages, die bij moord betrokken worden, gestalte te geven. “Ik vind het verhaal en de personages even belangrijk. Het een kan niet zonder het ander. Een verhaal is een stuk minder interessant als je niets over de personages weet. Je moet als lezer mee kunnen leven. Je moet de ontwikkelingen kunnen begrijpen en doorvoelen. Al moet daarbij wel aangetekend worden dat mannen anders lezen dan vrouwen. Mannen houden meer van harde actie a la Bruce Willis en Arnold Schwarzenegger. Vrouwen kijken meer naar achtergronden. Wat motiveert de mensen. Waarom doen ze wat ze doen? Maar ik ben niet iemand die achter de pc zit mee te leven met mijn personages. Soms laat ik me wel meeslepen met de gebeurtenissen, bijvoorbeeld met mijn personage Mark Eggelink. Ik had hem nog niet helemaal uitgediept, maar plotseling schreef het verhaal zichzelf. Dat was heel verrassend voor me, maar tevens was het ’t leukste om te schrijven. Ik kan de meeste fantasie kwijt in de personages die het verste van me afstaan. Dat is logisch, ik moet wel. Diegenen waar je de meeste voeling mee hebt, krijgt het meeste van je eigen gedachten mee. In mijn geval is dat Nelleke. Bij haar sta ik het dichtste.”
Karakter in 5 lagen
De hoofdpersoon in Schone kunsten is inspecteur Nelleke de Winter die net als Corine rond de 40 jaar oud is en verknocht aan de Achterhoek. Corine omschrijft haar als een “ambitieuze vrouw die een stuk verleden met zich mee draagt. Ze is zeer gedreven in haar werk. Ze is intuïtief, sterk en zeer contrasterend met haar man. Jaap kan voor een deel meegaan in wat ze doet, maar voor een deel ook niet. Hij wil rust en dan heeft ie een Miep naast zich die zonodig iets moet. Ik heb eerst een soort outline voor Nelleke’s karakter gemaakt. Opgebouwd als een soort piramide. Daarbij bouw je een karakter op uit 5 lagen In de eerste laag geeft je antwoord op de vraag wat je op het eerste gezicht ziet als je naar de hoofdpersoon kijkt. De tweede laag geeft antwoord op de vraag: Wat zou je haar vragen op een feestje? De 3e laag: Wat weten vrienden van haar? De 4e laag: Wat weet haar partner van haar? en de 5e laag beantwoordt de vraag: Wat zijn haar diepste gedachten? Het is een methode die ik op cursus geleerd heb en die voor mij heel goed werkt. Ik denk dat Nelleke een zeer sterk personage is geworden.”
Kalmte en rust
Schone kunsten heeft een aangenaam dorps karakter met kleine stille verwijzingen. Zo komt in het boek ene buurvrouw Cuppers voor die op de meest ongelegen momenten langs wipt. Haar naam blijkt groot op de etalage van de locale autodealer te staan. Ook meneer Wiegerinck, in het boek een toevallige passant, blijkt in werkelijkheid een bekende naam in Lichtenvoorde. Corine ontkent dat Schone kunsten een regionale roman zou zijn. “Het verhaal speelt in Lichtenvoorde omdat ik dat zelf leuk vind. De meeste misdaadromans spelen zich af in de Randstad. De couleur locale houdt vrijwel altijd op ter hoogte van Utrecht. Ik dacht, ik ga dat heel anders doen. Maar als je Schone kunsten gelezen hebt, heb je geen plattegrond van Lichtenvoorden in handen. Ik beschrijf wel een paar bestaande kroegen, maar de kunstgalerie die in mijn boek een grote rol speelt, zal je nergens kunnen vinden. Maar het is wel waar dat ik van de sfeer van de Achterhoek houd. En bovendien ben ik een liefhebber van Midsummer Murders en Inspector Lynley. Dat trage, dat past beter bij mijn verhaal dan de drukte van Amsterdam of een andere grote stad. Kalm, vind ik heerlijk. Ondanks de hoeveelheid beschikbare natuur hier in de Achterhoek heb ik daar niet overdreven veel over geschreven. Zelf ben ik maar een matig natuurliefhebber. Het is leuk om in te wonen en om er met mijn hond Daya in te wandelen. Maar ik ben geen Midas Dekkers of Hans Dorrestijn die met een verrekijker alle vogelsoorten observeert.”
Dialect
Corine laat iemand in het boek de uitdrukking “Brommers kijken in ’t fietsenhok” gebruiken. Daarmee bedoeld wordt “zoenen”. Meer dialect is er niet te vinden. “Nee, ik wilde niet teveel dialect. Ik vond de sfeer al landelijk genoeg. Ik heb bewust niet nog meer Achterhoek in het verhaal gestopt. Dan loop je het gevaar dat het een streekroman wordt. Nu is de streek gewoon het decor voor het verhaal. Er zou overigens wel een markt voor zijn. Kijk maar naar de soaps op de lokale tv-zenders van Friesland en Twente, geheel in de Friese taal en in Twents dialect. Mensen hebben steeds meer behoefte aan herkenbaarheid.”
Voorbeelden
Dat Corine van kalmte en een landelijk karakter is duidelijk, maar wie zijn haar grote voorbeelden op misdaadgebied? “Vroeger las ik alles van Agatha Christie. Ik ben dol op Elizabeth George. Maar ik houd ook van Henning Mankell en Stephen King.”
De namen van haar Nederlandse collega-schrijvers Esther Verhoef, Simone van der Vlugt en Saskia Noort worden niet genoemd. “Niet omdat ik ze niet goed zou vinden, maar zelf houd ik meer van het traditionele genre. Boeken waarin het draait om de moordzaken die worden opgelost. Daarom wilde ik zelf ook een misdaadroman schrijven. Ik heb ervoor gekozen om mijn boek in de tegenwoordige tijd te schrijven, omdat dat het vlotste leest en het is actiematig. Als lezer heb je het idee dat je in het heden bezig bent. Ik vind het prettig om zo te schrijven.
Wat dat betreft heb ik niet echt naar voorbeelden gekeken. In een goede misdaadroman moet veel aandacht zijn besteed aan het opbouwen van spanning, voor de karakters en voor hun omgeving. Door menselijke inzet en intelligentie moet de misdaad opgelost worden, zoals in de boeken van Elizabeth George.”
Kritiek
Corine geniet van de publiciteit rond haar debuutroman. Aan negatieve berichtgeving heeft ze eigenlijk nooit gedacht. “Tijdens het schrijven houd je geen rekening met eventuele kritiek, zeker niet bij je eerste boek. “Ik vond het super spannend wat de mensen van mijn boek zouden vinden. Toen ik mijn boek had opgestuurd naar een willekeurige uitgever en die uitgever (Karakter Uitg.) mij binnen een week opbelde om te zeggen dat hij geïnteresseerd was, kreeg ik er veel vertrouwen in. En nu ligt het boek in alle winkels. Super. Toen ik hier in de plaatselijke boekwinkel kwam, zag ik het liggen terwijl ik niet eens wist dat het er al was. Er zijn hier al 450 exemplaren van Schone kunsten verkocht. Dat voelt goed. Het is ook leuk dat de rechten voor het boek zijn verkocht aan Duitsland, aan Heyne Verlag. Echt super allemaal.”
Cover
Op de omslag van Schone kunsten is een schilderij afgebeeld, maar niet van Corine zelf. “Nee, ik heb geen schilderij dat past bij het type boek dat ik heb geschreven. Nu staat er een schilderij van een ander op, die niet helemaal slaat op de bewuste scène uit mijn boek waarin het lijk van een jonge vrouw in de galerie wordt aangetroffen. In Schone kunsten ligt een dode vrouw onder een schilderij, vrijwel in dezelfde houding als de afgebeelde personage op het doek. Toen ik de cover van mijn boek zag, zei ik tegen de uitgever: Die vrouw in die rode jurk is niet dood. Ze is ingeslapen of flauwgevallen en het is net of ze weer bijkomt. Maar ach, het gaat om de sfeer en het is een vak apart. De omslag is mooi, het is goed zo."
Toekomst?
“Ik vind schrijven intensiever dan schilderen. Als je voor een schilderij vijf dagen uittrekt – met tussentijd voor het drogen – dan schiet het meestal al aardig op (in het gunstigste geval is ie dan klaar). Als je een boek schrijft, doe je daar een jaar over. De reacties op schrijven zijn groter dan bij het schilderen. Dat wat je gemaakt hebt wordt door meer mensen gezien en gelezen, dus krijg je meer publiciteit. Als het meezit kan ik straks misschien wel leven van het schrijverschap; daarom concentreer ik me de komende tijd toch op schrijven. Ik ben al lang aan een volgend boek bezig. Ik beperk me niet tot Lichtenvoorde, maar wel tot de Achterhoek. En natuurlijk wordt er ook nu weer een moord gepleegd en natuurlijk moet hetzelfde team de moord oplossen. De wens van de uitgever is dat ik in ieder geval een serie van drie misdaadromans schrijf met Nelleke de Winter in de hoofdrol. Dus voorlopig ben ik nog wel even zoet.”