Interview /
Interview Danielle Hermans
Afrika
Daniëlle, voor vrienden ‘Daan’, werd in 1963 geboren in Vleuten-De Meern, maar bracht haar jeugd door in Kenia en Kameroen, waar haar vader jarenlang werkte voor ontwikkelingssamenwerking. Een keurig klein meisje in uniform dat Engelse scholen visiteerde. De schooltijden waren kort, dus ´s middags konden zij en haar medeleerlingen zwemmen en buiten spelen. ‘Een heerlijke jeugd,’ vindt Daniëlle, `want in Afrika als jong kind, met dat mooie weer constant buiten en al die dieren, en die ruimte, dat is natuurlijk heerlijk. Tenminste, thuis had ik het erg naar mijn zin maar op die scholen niet. Ik werd nogal gepest. Ik weet niet precies waarom. Het Engelse schoolsysteem paste niet erg bij mij. Sporten was belangrijk en daar was ik slecht in. En verder paste het strenge regime ook niet erg bij mij.
Daniëlle kreeg van haar ouders een humanitair beeld mee dat tot op de dag van vandaag haar kijk op het leven bepaalt. Zo neemt zij in De man van Manhattan stelling tegen de huidige intolerantie tegenover mensen met een andere cultuur, een andere religie en een andere achtergrond, van wie die intolerantie ook afkomstig is. Daniëlle: 'Het is er bij mij thuis ingepompt dat mensen gelijk zijn. Dus van huis uit heb ik een zeker pacifisme, humanisme en menselijkheid meegekregen. Zeker. Toen we jong waren werd erover gesproken, maar nu nog steeds. Als ik bij mijn ouders een borrel ga drinken, komt politiek altijd wel ter sprake. Het polariserende gedachtegoed dat momenteel in Nederland heerst, steekt dan ook behoorlijk. De weerslag daarvan is in mijn boek te lezen.'
Foute premier
In haar nieuwe boek De man van Manhattan beschrijft Daniëlle Hermans een Nederland dat een premier aan het hoofd heeft met een ongevoelig vluchtelingenbeleid. Mensen worden en masse het land uitgeknikkerd. Daniëlle: 'Ik heb bij het beschrijven van de premier niet concreet aan een persoon gedacht. Ik ben gaan nadenken over het gegeven hoe het er in ons land uit zou zien als we een despoot aan de macht kregen. Het is de personificatie van een megalomaan, iemand die aan het hoofd staat van een land zonder dat hij iets van dat land begrijpt. Hij begrijpt niet waar tolerantie ons heeft gebracht. Nu heeft onze tolerantie uit de 17e eeuw eerlijk gezegd weer alles te maken met geld. In de 17e eeuw kwamen veel vluchtelingen naar Nederland en die waren hier welkom. Met name omdat ze veel geld meebrachten. En we hadden een republiek. Er was hier niemand die vertelde welke religie men al dan niet mocht aanhangen.
Wat we momenteel vergeten over de diversiteit in Nederland is dat de republiek nooit groot was geworden zonder al deze mensen met hun verschillende gewoonten en gedachten, en met de kennis en producten die ze meenamen. Het is een van de redenen waarom onze republiek de bakermat was van de Verlichting. Dat komt niet zozeer door de Hollanders, maar door die mix aan ideeën van de diverse groepen die hier woonden. Je leert van elkaar. Ik wilde in mijn boek laten zien dat we nooit moeten vergeten dat die mix ons dat kan brengen. Het stoort mij enorm dat diversiteit momenteel in een slecht daglicht staat. Daar maak ik me ook zorgen om. Dat is wat ik wilde aangeven. We waren destijds zo sterk dankzij onze diversiteit. De Joods-Amerikaanse architect Daniel Libeskind zei in een interview: "Zonder geheugen geen toekomst." Dat geldt voor een land net zo goed. Maar acceptatie van andersdenkenden heeft tijd nodig. Het moet organisch groeien. Angst is daarbij een slechte raadgever. Vandaar het citaat van Franklin Roosevelt in mijn boek ‘The only thing we have to fear is fear itself'.
Woerden
In Afrika groeide Daniëlle op met diversiteit, maar toen zij elf jaar was, vertrok vader Hermans, die inmiddels voor Buitenlandse Zaken werkte, met zijn gezin naar Nederland. De nieuwe standplaats werd Woerden waar Daniëlle op de 8e lagere school uit haar prille leven neerstreek. Het was een tijd waarin ze Nederland met de objectieve blik van een buitenstaander kon bekijken, wat ongetwijfeld oorzaak is van haar latere rake observaties van ons land. De volgende verhuizing, na anderhalf jaar, bracht het gezin in Nootdorp. In Voorburg doorliep Daniëlle de middelbare school. Daniëlle: 'Toen wilde ik naar de school voor journalistiek, maar daar werd ik uitgeloot. Uiteindelijk ben ik de lerarenopleiding Nederlands gaan doen, maar daar ben ik na drie jaar mee gestopt. Dat was het gewoon niet. Toen heb ik een jaar in een discotheek in Utrecht gewerkt om na te denken welke kant ik uit wilde.
En toen begon hier de universitaire studierichting Kunstbeleid en Management. Ik ben dat gaan doen, met bijvakken pr en communicatie. Ik heb mijn stage gelopen op de Culturele afdeling van de Nederlandse ambassade in Bonn en toen ik terugkwam ben ik via via bij een theatertje in Schiedam gaan werken, waar ik de pr deed. Daarna bij een communicatiebureau in Utrecht. Na zes jaar ben ik voor mezelf begonnen. Maar na verloop van tijd begon ik te twijfelen, waarschijnlijk een midlifecrisis. Ik was toen veertig jaar en ik vond het werk niet leuk meer. Ik wist niet of het door mij kwam of door de opdrachtgevers of door de opdrachten. Ik heb toen een time-out genomen en ben gaan doen wat ik altijd had willen proberen, namelijk een thriller schrijven. Want vanaf het moment dat ik kan lezen, lees ik al detectives. Ik ben gek op dat genre.'
Tulpenvirus
'Met name tijdens het lezen van De Da Vinci code van Dan Brown en soortgelijke boeken, ging het door mijn hoofd dat wij in Nederland ook barsten van de interessante onderwerpen uit de geschiedenis. Dus toen ik nadacht over een onderwerp voor mijn eerste boek, wilde ik graag een onderwerp uit de Nederlandse geschiedenis En ik wist van de tulpenhandel dat die in de 17e eeuw de eerste beurskrach ter wereld had veroorzaakt. En dat tulpen destijds enorm veel geld waard waren. Ik ben toen alles wat los en vast zat gaan lezen. Het verbaasde me dat niemand eerder over dat onderwerp had geschreven. De wetenschappelijke werken die er zijn, zijn voornamelijk door Engelsen en Amerikanen geschreven. Zonde. Toen ben ik daar een verhaal omheen gaan bedenken en dat werd Het tulpenvirus. Het was de eerste keer dat ik aan een boek begon, dus ik moest een weg zoeken die voor mij het prettigste zou werken. Ik ben heel schematisch te werk gegaan. Ik heb het verhaal in hoofdstukken onderverdeeld en heb per hoofdstuk opgeschreven wat er ongeveer in moest komen. Ik had mezelf in eerste instantie drie maanden gegeven. Niet zozeer om het boek af te krijgen, maar om te kijken of ik het leuk genoeg vond om mee verder te gaan. Na drie maanden had ik er zoveel lol in gekregen dat ik mijn werkopdrachten op een laag pitje heb gezet. Toen ik het manuscript afhad, is het door mijn literaire agent Paul Sebes aan een aantal uitgevers aangeboden. Uiteindelijk was het AW Bruna die het boek wilde uitgeven, maar dan moest ik wel het een en ander veranderen. Ik had namelijk alles wat ik wist in één boek gepropt. Onder leiding van een redactrice heb ik toen heel wat moeten herschrijven om er een meer gefocused geheel van te maken. En toen is het uitgegeven.'
Hoofdpersonen
'Nu, drie boeken later, met de wetenschap van nu, vind ik dat de karakters in Het tulpenvirus nogal plat zijn. Die had ik wat minder kartonbordachtig kunnen maken. Wat dat betreft zijn de karakters in mijn nieuwe boek De man van Manhattan beter uitgewerkt. Ik schrijf nu van tevoren het merendeel van de karakters uit. Tijdens het schrijven zag ik de karakters ook veel beter voor me. Ik zag ze gewoon lopen. Ik heb overigens minder duidelijke hoofdpersonen dan er in de gemiddelde thriller voorkomen. Ik heb niet een persoon die je door het hele boek heen in elk hoofdstuk terug ziet komen. Ik heb meerdere personen die binnen het verhaal een belangrijke rol spelen.'
Charmes als wapen
Een van de personages die een centrale rol spelen in het verhaal is de 26-jarige journaliste Kes van Buren, die van haar baas de opdracht krijgt om de Amerikaanse historicus Donald Christie een week te volgen. Hij probeert de duizenden archiefstukken rond de ontdekking en kolonisatie van Manhattan te ontcijferen. Kes wordt door haar collega´s op de krant als een slet beschouwd, omdat zij meerdere malen haar vrouwelijke charmes aanwendt om aan informatie voor een goed artikel te kunnen komen. Een moeilijk karakter omdat ogenschijnlijke lichtvoetigheid en ernst elkaar in de weg lijken te zitten. Daniëlle Hermans: 'Na de dood van haar vriend heeft Kes zich op haar werk gestort, zodat zij niet al te veel hoeft na te denken. Daarbij haalt zij alles uit de kast om te slagen. Ik wilde overbrengen dat Kes met haar streberigheid niet veel zal opschieten. Zij wordt daar niet gelukkiger van. Daarom gaat zij zich in de loop van het verhaal anders gedragen. Ze wordt voorzichtiger. Haar karakter maakt een ontwikkeling door.'
Manhattan
Hoewel de Nederlanders onder het strenge regime van Peter Stuyvesant ooit Manhattan hebben gesticht, is het Nederlandse aandeel in de kolonisatie van dit eiland lange tijd een voetnoot in onze geschiedenisboeken geweest. Temeer daar Nederland het eiland ooit zonder slag of stoot aan de Engelsen heeft overgedaan. Reden voor Daniëlle Hermans om stil te staan bij deze wonderlijke geschiedenis. 'Ik denk dat iedere Nederlander wel eens denkt van Stel nou dat wij dat eiland hadden gehouden. Stel nou dat het een onderdeel van Nederland was gebleven. Iedere Nederlander die in New York is geweest, denkt daar wel eens over na. Ik wel die twee keer dat ik in Manhattan ben geweest. En met het Hudsonjaar kwam er veel informatie los, documentaires, artikelen, filmpjes en toen ben ik het boek Nieuw Amsterdam, Eiland in het hart van de wereld van Russell Shorto gaan lezen. Geweldig boek. Ik wist meteen dat ik het onderwerp voor mijn volgende boek had gevonden.
Een ander belangrijk gegeven voor mijn boek was het testament van de vrouw van Peter Stuyvesant waarin zij een groot deel van Manhattan aan haar kinderen nalaat. Dat testament bestaat echt. Ik ben het tegengekomen op internet. Waanzinnig. Ik kon daar heerlijk op verder borduren.'
Nederlanders
In De man van Manhattan ventileert Daniëlle Hermans op openhartige wijze haar mening over Nederlanders en over de babyboomgeneratie. Zo meent zij dat het een typisch Nederlandse eigenschap is om een eenmaal genomen beslissing goed te praten, dat Nederlanders nauwelijks geïnteresseerd zijn in hun afkomst, dat Nederlanders nationalistisch zijn in hun niet-nationalistisch zijn en dat je alles van hen mag weten behalve hoeveel zij verdienen.
De Nederlandse babyboomer is een verwend type. Daniëlle moet hartelijk lachen. 'Ja, babyboomers zijn verwend, maar daar kunnen ze niets aan doen. Hun ouders hebben alles moeten opbouwen, maar de babyboomers konden zolang studeren als ze wilden, desnoods tien jaar. Daarna lagen de banen voor het oprapen. Toen ik afstudeerde, was er geen werk te krijgen. Maar de babyboomer in mijn boek geeft op zijn beurt weer af op de jeugd van tegenwoordig. Dat is van alle tijden. Maar ik ken heel veel babyboomers die al op vrij jonge leeftijd, zo´n 60 jaar, niet meer hoeven te werken. Ik moet zeggen, die lopen me in de weg…..bij de Albert Heijn, hahaha. Ik heb overigens een hekel aan generaliseren, dat is ook niet mijn bedoeling. En wat betreft de opmerkingen over Nederlanders, dat is een mix tussen mijn eigen observatie en die van mijn romanpersonages. Mijn karakters vergroten mijn eigen observaties uit en die kunnen er feller of verdrietiger over zijn dan ik. Zij kunnen een situatie veel meer zwart-wit neerzetten dan ik. Maar als ik bijvoorbeeld schrijf dat een Nederlander boven alles handelt vanuit handelsgeest, dan vind ik dat zelf ook. Ik moet daar ook wel om lachen.'
O, zit dat zo
Ook voor De man van Manhattan koos Daniëlle voor het moeilijke faction-genre. Feiten en fictie, een mix waarbij werkelijkheid en verzinsel op handige wijze met elkaar zijn verbonden. Feiten geven houvast. Toch is dat niet de reden dat Daniëlle vasthoudt aan het genre. ‘Feiten zijn leuk, maar de noodzaak om informatie te geven houdt ook erg op. Op een gegeven moment zit je lekker te schrijven en zit het tempo er goed in en dan denk je Stop, wacht even, dit moet ik controleren. Als ik bijvoorbeeld schrijf dat iemand in de 17e eeuw het raam openschoof, dan moet ik gaan uitzoeken of dat in die tijd wel kon. Ik erger me er enorm aan als dingen niet kloppen in boeken. Natuurlijk zijn er ook delen in het verhaal waar ik los kan gaan, waar ik mijn fantasie de vrije loop kan laten, maar ik ben dol op kleine weetjes. Waar gebeurde feiten die ikzelf natuurlijk interessant vind, maar die de lezer ook leuk zal vinden. Van die “O, zit dat zo-momenten”, daar houd ik van. Maar het is natuurlijk belangrijk om de juiste balans te vinden tussen feiten en het fictieve gedeelte. In mijn vorige twee boeken wisselde ik de hoofdstukken daarom af. Heden en verleden. Maar dat wilde ik ditmaal niet doen. Ik wilde niet dat het mijn trucje zou worden. Ik wilde niet dat men zou zeggen Daar heb je haar weer met haar heden en verleden. Ik wilde het dus anders doen, maar het heeft me wel hoofdbrekens gekost om ervoor te zorgen dat het geen college zou worden. Ik heb allerlei manieren moeten zoeken om toch mijn informatie over te brengen. Niet gemakkelijk.’
Peter Stuyvesant
Tijdens de research voor een boek komen er altijd onverwachte feiten boven water die het verhaal een nieuwe draai kunnen geven. Daniëlle: 'Wat ik leuk vond bij De man van Manhattan was dat ik door over Peter Stuyvesant te lezen een bepaald beeld over hem had gevormd, dat hij met harde hand dat Manhattan regeerde, intolerant was, maar ook een slapjanus omdat hij toch de Engelsen op het eiland had toegelaten en daar verder niets aan deed. En dan lees je andere bronnen, of je spreekt iemand die daar heel anders over denkt. Dat vind ik interessant.
Dan moet ik beslissen wat en hoe ik die nieuwe gegevens inpas. Het grappige is ook dat Amerikanen vrijwel niets weten over het Nederlandse deel van de geschiedenis van Manhattan. Ook New Yorkers niet. Voor hun begint de geschiedenis bij de komst van de Engelsen.'
Vrede van Utrecht
Ook het volgende boek van Daniëlle leunt zwaar op de Nederlandse geschiedenis. Daniëlle: ‘Ik ben bezig met de research voor mijn nieuwe boek dat ik schrijf in opdracht van de Vrede van Utrecht, het projectbureau. De Vrede van Utrecht is in 1713 ondertekend in het stadhuis en in 2013 wordt gevierd dat het 300 jaar geleden is. Ze hebben mij verzocht een thriller te schrijven met de locatie Utrecht. Het is best een ingewikkeld verhaal. Ik krijg binnenkort een privé-rondleiding in de Dom. Dan mag ik ook de schatkamer in, dus al die Romeinse opgravingen die onder de Dom zijn bezichtigen. Ik ga me dus verdiepen in de binnenstad van Utrecht, een stad waar ik allang woon, maar waarvan ik nu al weet dat ik straks stomverbaasd moet constateren hoeveel ik nog niet weet. Ik heb nu stapels met boeken liggen. Maar eens kijken hoe ik daar lijn in krijg. Maar dat zal wel lukken. Het is me nu al drie keer gelukt.’