Interview /
Interview David Peace
Bij aanvang van het gesprek verontschuldigt Peace zich voor eventuele lacunes in zijn geheugen. Hij heeft zijn boek 1974 al ruim veertien jaar geleden geschreven en sindsdien heeft hij al meerdere prachtwerken aan zijn oeuvre toegevoegd. Peace `In 1999 is het al in het Engels verschenen. Het is dus vreemd om na zo lange tijd over het boek te praten. Maar het is een belangrijk boek omdat het mijn debuut was. Mijn volgende boeken, die onderdeel uitmaken van het vierluik rond de Yorkshire Ripper, hebben allemaal een jaartal als titel, namelijk 1977, 1980 en 1983. Ik heb ze met tussenpozen van enkele jaren geschreven toen ik in Japan woonde. Ik woon nu weer tijdelijk in Engeland, maar ik ga weer terug naar mijn grote liefde, Japan.
Invloeden van Chandler en Hammett
David Peace werd in 1967 geboren in een kleine stad in West Yorkshire, onder de rook van de industriestad Leeds. Hij was de oudste van drie kinderen. Bepaald niet sportief. Volgens eigen zeggen keek hij wel graag naar voetbal. Als jeugdig liefhebber van true crime en fictieve misdaadlectuur, stortte hij zich al vroeg op het schrijven. Zijn voorbeeld in die tijd was Simenons Maigret, waar zijn vader veel boeken van in de kast had. Maar zij echte liefde ging uit naar de verhalen van Sherlock Holmes. Later behoorden John le Carre en Graham Greene tot zijn idolen, maar ook Norman Mailer en Truman Capote en met name Raymond Chandler en Dashiell Hammett.”
De echo van beide laatste schrijvers klinkt overigens luid en duidelijk door in Peaces debuutroman 1974. De hoofdpersoon, de jonge misdaadjournalist Edward Dunford, krijgt er, net als de hoofdpersonen in de boeken van Chandler en Hammett duchtig van langs. Hij wordt bedreigd, vernederd en meerdere keren in elkaar geslagen, maar hij geeft niet op. Peace moet erom lachen. “Ik zal je vertellen hoe dat komt. In 1994 vertrok in naar Tokio en in de buurt van mijn woning was een tweedehands boekenwinkel waar veel Engelstalige boeken te koop waren. Ze hadden daar een mooie misdaadafdeling. Ik heb er veel boeken van Chandler en Hammett opnieuw gekocht en herlezen. Net als de boeken van James Ellroy en James Lee Burke. En toen ik alles uit die boekwinkel had gelezen, ben ik gaan schrijven. Dus ja, er zijn zeker invloeden te merken van schrijvers als Chandler, Hammett en Ellroy. Wat stijl betreft is met name Ellroy van grote invloed geweest.”
Tokio
“Hoe ik in Tokio terecht ben gekomen is vrij simpel. Mijn geboortestad is een vrij depressieve stad die met name bekend is geworden vanwege criminele excessen die er hebben plaatsgevonden. Ik vond het geen prettig stadje om in te wonen. Toen ik studeerde aan de universiteit van Manchester heb ik twee boeken geschreven die geen uitgever wilde hebben. In het schrijven leek mijn toekomst dus niet te zitten. Ik was volkomen platzak en ik maakte dankbaar gebruik van de gelegenheid om in Istanbul Engelse les te gaan geven. Ik bleef er twee jaar. Maar de Turkse economie ging slechter en slechter, dus mijn baan kwam in gevaar. Op aanraden van een vriend ben ik toen in Tokio les gaan geven. Ik verdiende er goed en kon eindelijk al mijn schulden in Engeland afbetalen. Ik begon met lesgeven om 1 uur ´s middags tot negen uur ´s avonds. Dat betekende dat ik de hele ochtend voor mezelf had om te gaan schrijven. Een ideale dagindeling. In woonde er vanaf 1994 tot 2009, dus zo´n slordige vijftien jaar. Al mijn boeken heb ik dus in Tokio geschreven. Ik woon nu tijdelijk weer in mijn geboortestad in Engeland, maar binnenkort verhuis ik voorgoed naar Tokio.”
Yorkhshire, jaren zeventig
1974, de debuutroman van David Peace is het eerste deel rond de Yorkhshire Ripper, maar hoewel er een seriemoordenaar aan de slag is die jonge meisjes verkracht en vermoord is de Ripper in geen velden of wegen te bekennen. Peace: “Toen ik in Tokio was, las ik Ellroy en Burke en wat me zo in hun werk aansprak was dat ze schreven over de stad waar ze geboren waren, waar ze opgroeiden en waar ze elke steen van kenden. Ik wilde schrijven over het stadje, de streek en het tijdperk waarin ik opgroeide. En dat was Yorkshire in de zeventiger jaren. Ik begon met schrijven over die tijd en die streek en pas halverwege bedacht ik me dat ik over de Yorkshire Ripper wilde gaan schrijven. Ik besloot dat mijn eerste boek 1974 een boek moest worden dat de periode voor de Ripper moest beschrijven. Zo is het ook geworden± mijn eerste boek 1974 beschrijft de periode voor de Ripper, dan volgen er twee boeken die over de Ripper gaan en mijn laatste boek, 1983, beschrijft de periode na de Ripper.”
1974
De lezer moet 1974 dus lezen als een sfeervolle inleiding op het grote werk, de gruwelijke moorden van de Ripper. Peace: “Dit is overigens het enige boek met fictieve moorden. Er zijn bij mijn weten geen jonge meisjes vermoord aan wie zwanenvleugels zijn vastgenaaid. Maar de sfeer in Yorkshire, de verhoudingen van de mensen onderling, de alom verbreide corruptie zijn volkomen waarheidsgetrouw. Ik heb enorm veel research gedaan. Het boek speelt zich af in twaalf dagen en alles wat in die twaalf dagen beschreven wordt, zelfs het weer, de sport en de muziek, zijn naar het leven getekend. Het tijdsbeeld dat ik beschrijf is authentiek. 1974 is overigens een fascinerend jaar in de Engelse geschiedenis geweest. Het was het jaar waarin de kloof tussen arm en rijk op zijn allersmalste was. Het was ook het begin van het einde, want daarna is de kloof buiten proportioneel groot geworden. De economie stortte in, de macht van de vakbonden nam drastisch af. De streek waar ik vandaan kwam, West Yorkshire, was de streek van kolenmijnen, wolindustrie, staalfabrieken. Al die takken van industrie stierven een langzame dood. Voor mij, als opgroeiende jongeling, was het een depressieve, beangstigende tijd. Er was ook oorlog in Noord Ierland, terrorisme. In die sfeer van onmacht en onzekerheid opereerde de Yorkshire Ripper die constant alle voorpagina´s van kranten domineerde. Al die dingen hebben mijn jeugdherinneringen behoorlijk gekleurd, ook al kwam ik zelf uit een gelukkig gezin. Daarom vinden veel mensen dat mijn boek een veel te donker beeld geeft van 1974. Maar het zijn mijn gevoelens, mijn waarnemingen, mijn interpretaties van de werkelijkheid. Mijn hoofdpersoon, de journalist Edward, is iemand die zijn jaren zestig idealen koestert. Hij is een optimist, maar de werkelijkheid van 1974 leert hem iets anders. Gelukkig raakt hij niet gedesillusioneerd. Hij blijft in het goede geloven.”
Hoofdpersoon
In 1974 is, zoals gezegd, de hoofdrol weggelegd voor journalist Edward Dunford die bij zijn moeder woont. Over zijn vader horen we weinig. En hoewel Edward een sterk karakter is, horen we vrijwel niets over zijn achtergronden. Hij leeft de dag van vandaag. Peace: “Dat kan kloppen. In mijn hoofd weet ik erg veel van Edward, maar ik vertel inderdaad niet alles. Ik geef sommige eigenschappen van hem aan, maar ik geef de lezer ook de ruimte om zijn karakter zelf in te vullen. Dat is niet al te moeilijk, want Edward is een journalist en iedereen heeft wel een idee bij dat beroep. Zijn uitgangspunt is dat hij dingen te weten wil komen en dat willen de lezers ook, dus ze zullen zich moeiteloos met hem kunnen identificeren. Overigens is het werk van de journalist niet veel anders dan die van de privédetective zoals wij die kennen uit het werk van Chandler. Alleen zijn competitiedrang, zij behoefte aan grotere en betere artikelen dan zijn collega´s en zijn behoefte aan scoops is natuurlijk anders.”
Wisselend perspectief
“In mijn volgende boek uit het vierluik is Edward overigens niet langer de hoofdpersoon. Ik laat in ieder boek de gebeurtenissen zien door de ogen van een ander. Plaats, achtergrond alsmede het verhaal zijn natuurlijk hetzelfde, maar ik wilde diversiteit in perspectief. Ian Rankin en Simenon behoren tot de grootmeesters die elk verhaal ophangen aan dezelfde personages. Ik kan dat niet. In het tweede boek uit de reeks, 1977, laat ik de gebeurtenissen zien dor de ogen van de oudere journalist Jack Whitehead, die in 1974 de grote concurrent is van Edward. Zijn waarnemingen worden afgewisseld door de waarnemingen van een zogenaamde Goede Politieagent. Zij krijgen om en om een hoofdstuk tot hun beschikking. Dat Jack Whitehead in deel twee een hoofdrol krijgt toebedeeld is interessant omdat hij in het eerste deel juist de boze, slechte, journalist is. Ik laat zien dat mensen niet alleen zwart of wit zijn, maar dat beide kleuren vertegenwoordigd zijn in het karakter van elk mens. Jack Whitehead die zijn collega´s op slinkse wijze vaak te slim af is, komt in alle boeken terug. Hij interesseerde me het meeste, juist door zijn sluwe onorthodoxe methodes.”
Yorkshire Ripper
Hoewel in 1974 dus een seriemoordenaar voorkomt die niets met de Ripper van doen heeft, is het in de twee volgende boeken 1977 en 1980 wel de Yorkshire Ripper die de hoofdrol voor zich opeist. Peace: “Het was een mysterieuze moordenaar die tal van prostituees heeft vermoord, hoewel niet al zijn slachtoffers vrouwen van lichte zeden waren. De politie heft jarenlang in cirkels achter hem aangehold. Er zijn talloze verdachten geweest die keer op keer verhoord werden. Ook de uiteindelijke dader Peter Sutchcliffe is negen keer voor verhoor opgepakt., maar men liet hem steeds weer gaan. Het hield de mensen wel bezig. Gedurende vijf jaar was de Ripper degene die het nieuws domineerde. Zijn moorden hadden een enorme impact, met name op vrouwen. Helemaal toen hij in 1977 de eerste vrouw vermoordde die geen hoer was, maar een zestienjarig winkelmeisje. Alle vrouwen voelden zich onveilig. Je moet wel bedenken dat prostituees in die dagen bij de politie en bij het volk in bijzonder laag aanzien stonden. Het feit dat ze vermoord werden, zag men nog net niet als hun eigen schuld, maar veel scheelde het niet. De Yorkshire Ripper vermoordde tenminste dertien vrouwen en had geprobeerd om nog zeven vrouwen te vermoorden. In die dagen hadden we in Engeland nog maar drie televisiezenders en elke zender besteedde maximale aandacht aan de moorden. Het was het gesprek van de dag. De politie die de dader niet te pakken kon krijgen meldde in de media dat de moordenaar iemands zoon was, iemands echtgenoot en misschien iemands vader. Het gevolg was dat iedereen elke man wantrouwde. Alle vrouwen waren bang. Het was een soort massahysterie. Een complete paranoia. Kinderen op school zeiden tegen elkaar dat hun vader waarschijnlijk de Yorkshire Rippper was. Ik kan me die periode nog goed herinneren. Ik was toen tien jaar oud en een liefhebber van Sherlock Holmes. Ik weet nog dat ik een detective wilde zijn die de zaak eventjes zou oplossen. Ik heb in een klein aantekeningenboek nog de opmerkingen staan die ik toen als kind over de zaak heb opgeschreven. Dom kind hahaha.”
Knipsels
“Ik heb overigens nog steeds mappen met knipsels over true crimes die ik in mijn jeugd interessant vond. En ook al mijn aantekeningen heb ik nog steeds bewaard. Hartstikke handig als je over misdaad schrijft. Wie wat bewaart heeft wat, nietwaar? Ik ben niet als Simenon die in de krant over een misdaad las die hij interessant vond, vervolgens achter zijn schrijfmachine ging zitten en er meteen en boek van maakte. Maar knipselmappen en archieven zijn bijzonder handig. Ook in mijn eerste boek gebruik ik veel informatie uit archieven.”
Stijl
“Wat stijl betreft is met name James Ellroy van grote invloed geweest. Ik wilde een boek schrijven met een verhaal dat de lezer heel snel tot zich kon nemen. Het moest snel, snel en nog eens snel zijn. Ik heb daarom ook geen enkel overbodig bijvoeglijk naamwoord gebruikt. Verder is van grote invloed op mijn manier van schrijven het feit dat ik de ruwe versie van mijn boeken in steno schrijf. Dat is per definitie de meest ultieme korte en bondige weergave van iets wat je wilt zeggen. Bij het uitwerken heb ik soms het steno als leiddraad genomen. Korte zinnen, korte, zich herhalende woorden achter elkaar zonder toevoeging van hele zinnen of alinea´s. Ik lees mijn tekst hardop om zo een bepaald ritme te creëren en te bewaken. Herhalingen zijn uitstekend geschikt om het ritme te ondersteunen. Sommige lezers zijn er niet dol op, maar herhalingen van woorden en gedachten werken heel krachtig. Het creëert ook sfeer.”
Oud vuil
“Ik heb mijn eerste boek, 1974 overigens in eerste instantie voor mezelf geschreven. Mijn vader kwam me in Tokio opzoeken en las het verhaal in mijn kladblok. Hij zei onmiddellijk dat ik er een persklaar boek van moest maken en het naar een uitgever moest sturen. Omdat ik daarvoor al twee boeken had geschreven die door iedereen geweigerd waren, stond ik er sceptisch tegenover. Ik ben het verhaal pas echt gaan uitwerken toen ik bij het oud vuil een pc vond, die het ook nog bleek te doen. Dat was eigenlijk het begin van mijn schrijverscarrière. Ik heb het eerste hoofdstuk naar enkele uitgevers gestuurd en die wilden het allemaal hebben. Ze vroegen of ik nog meer had liggen. Ik zei ogenblikkelijk ja en zei, niet geheel waarheidsgetrouw, dat ik een tweede boek ook al bijna afhad. Men vocht om het boek. Ik was dolblij. De rest is geschiedenis. Ik heb de boeken rond de Yorkshire Ripper al geruime tijd af. Ik ben nu bezig aan het laatste deel van mijn Tokiotrilogie. Het is een intens boek met een detective in de hoofdrol. Maar de stijl is hetzelfde als die van 1974. In de emotioneel aansprekende ik-vorm, apart van stijl, kort taalgebruik, erg beeldend. Uiteraard wel beter dan mijn eerste boeken. Maar, in het algemeen: waarom iets veranderen wat succesvol is? ”
Film
De boeken van Peace zijn erg filmisch geschreven. Wie 1974 leest, ziet de film voor zich. Geen wonder dat tv-makers de boeken van Peace dan ook hebben geannexeerd. Peace: “In Engeland heeft Chanel 4 de rechten van het Yorkshire kwartet gekocht. Zij hebben drie televisiefilms gemaakt van de vier boeken. In Amerika en Frankrijk hebben ze zelfs in de bioscopen gedraaid. In Amerika gaat men zelfs remakes maken, iets minder Brits en iets meer Amerikaans vermoed ik. Volgens mij zijn de films ook op DVD uitgebracht. Ik weet het niet precies, want ten tijde van de onderhandelingen zat ik in Tokio. Wat ik wel weet is dat de eerste film, de verfilming van 1974 erg sterk was. Verder zie ik het wel. Ik ben schrijver. De films mogen gerust buiten mijn blikveld gerealiseerd worden. Het is een compleet ander medium. Ik heb erte weinig verstand van om me mee te bemoeien. Een rustgevende gedachte.”