Interview /
Interview Deon Meyer
Deon Meyer werd geboren in Paarl, Zuid-Afrika, en groeide op in Klerksdorp, een mijnwerkersstad in het voormalige West-Transvaal. Hij studeerde Engels en geschiedenis aan de universiteit en had de ambitie om leraar te worden. Toch begon hij zijn carrière als verslaggever voor ‘Die Volkskrant’. Sindsdien werkte hij als reclametekstschrijver, scheppend directeur en merkadviseur. Een echte duizendpoot dus.
Het werd uiteindelijk zijn grootste passie die hij verwezenlijkte. “Ik moet toegeven dat ik altijd al een verhalenverteller (‘schrijver’ klinkt zo formeel, geleerd en ingewikkeld) wilde worden. Dat was al zo toen ik als jongetje met het lezen van boeken begon. Ik schreef omdat ik simpelweg de drang om verhalen te vertellen niet kon onderdrukken. Toen ik 14 jaar was, schreef ik mijn eerste ‘boek’ – een verschrikkelijk verhaal met een eendimensionale protagonist die niets verkeerd deed.”
Doorslaggevend in zijn leven was de biografie over Nelson Mandela. Die confronteerde hem met de gruwelijke waarheid over zijn eigen land. “De biografie inspireerde mij niet als verhalenverteller, maar wel dusdanig dat ik anders ging denken over de apartheid.”
Inmiddels heeft de auteur 4 thrillers op zijn naam staan. De vergelijking met John le Carré wordt al gemaakt. Meyer blijft er ondanks het compliment vrij nuchter onder. “Ik zou eerlijk gezegd niet weten of ik op hem lijk. Ik hoop dat ik mijn eigen, unieke stijl en stem heb.”
Ook het schrijven ervaart hij op zijn eigen manier. “Het is best vreemd: de eerste helft van het boek is altijd veel werk – het verhaal op gang krijgen, doordringen in de hoofden van de personages en het hart van het verhaal zien te vinden. De tweede helft is veel plezieriger en voelt zelfs helemaal niet aan als werk.”
In Dodemansrit presenteert de schrijver het nieuwe personage Tobela Mpayipheli, een grote Xhosa-neger die binnen 72 uur een pakje moet afleveren in Zambia. Het is de enige manier om zijn vriend van een wisse dood te redden. Tobela komt er al snel achter wat de inhoud van het pakje is. Het gaat om een harde schijf waarop belastend materiaal staat over de geheime dienst van Zuid-Afrika. Tobela begint aan een zware tocht over de onverharde wegen van het Afrikaanse landschap. Vanaf het moment dat hij op zijn motor stapt, is hij een vluchtende prooi die voortdurend aan zijn genadeloze achtervolgers moet zien te ontkomen. De sympathie die je voor de eenling krijgt is daardoor overweldigend.
Meyer is duidelijk over zijn opvallende protagonist. “Ik hoopte dat hij een held zou worden. Hij was in ieder geval mijn held toen ik het boek schreef.”
Zelfs in het moderne Zuid-Afrika was het een grote stap om voor een zwarte protagonist te kiezen. Niet iedereen kon hier begrip voor opbrengen. Sommige lezers protesteerden. “Ja, die waren er helaas ook,” stelt Meyer, “maar ik ben erg opgelucht dat het slechts om een kleine minderheid ging. De grote meerderheid van de Zuid-Afrikaanse lezers (van alle mogelijke bevolkingslagen) lijkt het heerlijk te vinden dat Tobela een zwarte Xhosa-held is.”
Meyer deed veel research en maakte een opmerkelijke tocht door zijn eigen land. Hij reisde op zijn motor en verkende het parcours dat als vluchtroute voor zijn protagonist diende.
Motorrijden is een van de vele hobby’s van de schrijver. Het was dus een logische keuze om het hoofdpersonage eenzelfde vervoermiddel te geven. De schrijver beleefde er het nodige plezier aan. “Tijdens de tocht werd ik verliefd op de Karoo – het landschap, de mensen en de verhalen over het wonderbaarlijke gebied. Ik heb zelfs twee erven gekocht in een klein Karoo-dorp en ben van plan daar een huisje te bouwen.”
Meyer is op en top een Afrikaan. Schrijven in een andere taal is wat hem betreft taboe. “Afrikaans is mijn moedertaal. Het is de taal waarin ik leef, droom en schrijf. Schrijven in welke andere taal dan ook zou te pijnlijk zijn.”
Hij peinst er verder niet over om zijn land te verlaten en naar de VS te verhuizen. Toch liggen daar heel wat mogelijkheden voor hem. Zo kocht Hollywood onlangs nog de filmrechten van Dodemansrit (Heart of the hunter). Meyer ruikt nu zijn kans. “Ik hoop dat ze het boek bijzonder goed verfilmen. Het zorgt er namelijk voor dat ik als auteur internationaal kan doorbreken.”
En uiteraard biedt dit hem de mogelijkheid met zijn huidige werk te stoppen en een fulltimerschrijver te worden. Helemaal zeker hierover is hij nog niet. “Enerzijds verlang ik naar meer tijd om te schrijven, maar anderzijds houd ik van mijn werk. Het brengt mij in contact met veel interessante mensen, situaties en verhalen die mijn schrijfproces stimuleren. In de meest ideale situatie zou ik weinig werken en veel schrijven (als je begrijpt wat ik bedoel).”
Meyer kijkt nu tevreden terug op het eindresultaat van zijn roman. Hij kreeg de bevestiging waar hij op hoopte. “De langst durende herinnering is misschien de voortdurende twijfel of ik wel in staat zou zijn recht te doen aan een Xhosa-protagonist. Dat geldt ook voor het eerste interview met een Xhosa-journaliste nadat het boek was uitgegeven. Ik vroeg haar wat ze van Tobela vond. ‘Oh, hij is een typische Xhosa-vent,’ zei ze. Toen pas kon ik relaxen.”