Interview /
Interview Elly Griffiths
Griffiths schrijft pakkende verhalen in de Engelse traditie met veel puzzelmomenten en talloze verdachten. Ze houdt van een zorgvuldige mix tussen oude sagen, druïden, spiritualiteit en moderne opsporingsmethodes. In haar nieuwste boek Springvloed heeft ze daar bovendien een snuifje WO II aan toegevoegd. Griffiths kleedt de klassieke misdaadlectuur in een fraai nieuw jasje.
Foto's Tommy de Bree
Britalian
Qua uiterlijke verschijning heeft Elly Griffiths (1963) veel weg van haar romanpersonage Ruth Galloway. Een leuk, open gezicht omzoomd door donker haar. Een meer dan volslank figuur en gebaren die een grote onderhuidse gepassioneerdheid aangeven. Haar interesse voor archeologie is groot. Daarnaast is ze nieuwsgierig en sterk geïnteresseerd in mensen, zowel in hun goede als in hun kwade kanten. Zij noemt zichzelf een echte Britalian, vijftig procent Engels, vijftig procent Italiaans.
“Ik ben als jongste van drie dochters in Londen geboren: Julia, Sheila en ik (Domenica). Mijn vader was Italiaan. Hij werd tijdens WO II als krijgsgevangene naar Engeland gebracht. Daar ontmoette hij mijn moeder die uit Wales kwam. De meeste van mijn herinneringen liggen in Engeland. Dat neemt niet weg dat vrijwel mijn gehele familie in Italië woont. Mijn opa en oma woonden in Napels. Mijn neefje is onlangs getrouwd met een meisje uit het centrum van het oude Napels. Daar waar tussen de gevels van de smalle stegen nog touwtjes gespannen zijn waar de was aan hangt. Een beeldschone stad. De meeste van mijn familie woont nu in Rome. Ook heel mooi. Mijn man en ik hebben een flat in het oude Rome gekocht, maar voor ons is het een vakantieadres. Ik zou er niet permanent willen wonen. Het bevalt ons goed in Brighton. Ik heb overigens nog steeds het temperament van een Italiaanse. Ik kan erg vulkanische uitbarstingen hebben, erg lawaaierig zijn, net als de rest van mijn familie. Maar ik heb inmiddels ook een Engelse kant gekregen. Ik vind het heerlijk om net als mijn hoofdpersoon Ruth in volstrekte eenzaamheid, in een bijna desolate omgeving te wandelen te werken en te wonen. Het is een beetje dubbel. Het liefste ben ik een Italiaanse buiten Italië. Ik ben een heuse Britalian.”
Man als inspiratiebron
De behoefte aan schrijven ontstond al op prille leeftijd, maar kwam pas tot wasdom toen ze was gestopt met haar werk bij een uitgeverij . Griffiths: “ Na mijn studie Engelse literatuur aan de King’s College London, ben ik bij een grote uitgeverij, Harper Collins, gaan werken. Het stond me alleen tegen dat alles om geld draaide. Het doodde elke behoefte in mij om zelf te gaan schrijven. In die tijd was ik in verwachting van een tweeling, een jongen en een meisje die nu 12 jaar zijn. Toen ik met zwangerschapsverlof ging, ben ik gaan schrijven. Mijn man was op dat moment forensisch archeoloog en vertelde thuis boeiende verhalen over wat hij bij opgravingen was tegengekomen. Zijn werk bestond uit het bestuderen van botten en het onderzoeken van de grond(lagen) waarin de botten waren gevonden. Ik praat veel met mijn man over archeologie omdat ik gefascineerd ben door de overeenkomsten tussen archeologen en detectives. Ze moeten met minimale middelen proberen gebeurtenissen uit het verleden zien te herleiden. In mijn eerste boeken, die ik schreef onder mijn eigen naam, Domenica de Rosa , schreef ik dan ook over archeologie, gecombineerd met romantiek en spanning. Mijn allereerste boek heette The Italian Quarter en is losjes gebaseerd op het leven van mijn vader en andere Italiaanse immigranten in Londen. Het verscheen in 2004 en werd genomineerd voor de Pendleton May First Novel Award. Daarna schreef ik The Eternal City, een verhaal over drie zusters die de as van hun overleden vader naar Italië brengen. Als ik het zo vertel klinkt het somber, maar het is een vrij humoristisch verhaal. Het boek daarna was Villa Serena over een vrouw die een perfect leven leidt in Italië, totdat een onaangename boodschap daar een einde aan maakt. Je zou deze boeken mijn Italiaanse periode kunnen noemen, want daarna ben ik begonnen met thrillers die zich in het natte en koude Engeland afspelen, mijn Engelse periode dus. Het aller moeilijkste van het schrijven in die periode was het vinden van tijd. Ik had twee kleine kinderen en zorgde ook voor mijn oude moeder. Soms kon ik maar een half uur per dag schrijven. Het heeft me wel geleerd om snel te schrijven.”
Norfolk
“De thrillers die ik tot op heden geschreven heb, Dodencirkel (2009), Offersteen (2010) en Springvloed (2011), spelen zich af in Norfolk. Meestal in de afgelegen Saltmarsh, de zoutmoerassen. Mijn oma en tante wonen daar en als kind al ging ik altijd met mijn ouders in Norfolk op vakantie. Het is een gebied dat me trekt. Vijf jaar geleden wandelden mijn man Andrew en ik door het zoute moerasland van Norfolk. Hij liep een paar passen voor me uit. Door de nevel die er hing, verdween hij langzaam uit het zicht alsof hij in de omgeving oploste. Het is daar geen land en geen zee, meer een sompig zout moeras dat rond de tijd dat de zon ondergaat een spookachtig en mysterieus gebied wordt. De prehistorische mens beschouwde dat niemandsland als heilige grond. Geen land, geen zee, geen leven, geen dood. Vol geesten. Het was volgens hen een oversteekplaats naar het hiernamaals. En toen Andrew en ik daar liepen, kwam plotseling, in een flits, het hele verhaal voor mijn eerste boek Dodencirkel bij me op. Andrew had me ooit verteld dat archeologen vaak skeletten van kinderen vonden onder de muren van oude Romeinse huizen. Terwijl we in het moeras liepen zag ik plotseling voor me hoe er een kinderskelet werd gevonden in een palencirkel in het moeras. En in diezelfde flits zag ik het karakter Ruth voor me, een forensische archeologe. Daar in het moeras werd mijn schrijverschap geboren en kreeg mijn vaste hoofdpersoon Ruth gestalte. Nu moet ik eerlijk toegeven dat als ik in Nederland had gewoond, met al dat vlakke land waar de grondmist ’s ochtends overheen rolt, ik een dergelijk moment van ontluikend schrijverschap ook zou hebben gekregen, haha.”
Single
“Norfolk is erg stil en daarom in mijn ogen heel mooi. Ik beschrijf de sfeer dan ook met liefde. Men zegt wel eens dat de sfeer in mijn boeken een karakter op zich is, en dat klopt. De sfeer helpt mee aan de mysterieuze stemming die ik wil creëren. Het werkt spanning verhogend en helpt mee aan het gevoel van spiritualiteit dat veel mensen zal overvallen te midden van een dergelijke overrompelende natuur. Mijn hoofdpersoon Ruth Galloway, die op een afgelegen plek in dit moerasland woont, is een academicus. Ze is een forensisch archeologe die les geeft aan de universiteit. Ze is single, rond de veertig jaar, een beetje mollig. Ze heeft een wat moeizame relatie met haar ouders omdat die streng gelovig zijn met strenge regels rond moraliteit. In haar werk is ze erg zelfverzekerd, maar in privé-aangelegenheden is ze heel wat minder zeker van zichzelf. Ze is een loner die in Londen geboren is, maar erg van het desolate moerasland houdt. Ze woont met haar kat in een afgelegen huis, zonder buren. Ze is aardig, maar kan ook heel venijnig uit de hoek komen. En ja, er zijn enkele overeenkomsten te bespeuren met mijzelf, mijn temperament, mijn voorliefde voor deze streek en met mijn kat Gus. Maar daar stopt de vergelijking. Ruth is in de liefde niet altijd even gelukkig geweest. Ze is in mijn nieuwste boek Springvloed pas bevallen van een baby. Het kind is van haar minnaar, de getrouwde politie-inspecteur Harry Nelson, met wie ze al meer moordzaken heeft onderzocht.”
Kinderen
Het hebben van een baby is voor een hoofdpersoon in een thriller niet bepaald handig. Steeds als Ruth door de politie verzocht wordt om naar een plaats delict te komen, moet ze eerst proberen een betrouwbare oppas te vinden. Het is een probleem dat Elly Griffiths uit eigen ervaring kent. Ook haar eigen tweeling was een tijdlang een handenbinder van formaat. Griffiths: “Ik wilde laten zien dat een moeder altijd aan haar kind denkt. Of ze nu aan het werk is of niet. Ik wilde ook laten zien dat het krijgen van een kind een vrouw voorgoed verandert. Het is een diepe, fundamentele emotie. Een vrouw wordt in zeker opzicht ook gevaarlijker. Plotseling is ze in staat om te doden als iemand haar kind te na komt. In dit boek is Ruth extra kwetsbaar. Haar oude vriendin Tatjana verwijt Ruth namelijk dat ze meer aandacht aan haar werk besteed dan aan haar kind. Een onterecht verwijt, maar Ruth heeft het er erg moeilijk mee. Ze gaat zich schuldig voelen. Zelf werkte ik als freelancer toen ik de tweeling kreeg. Ik was flexibeler dan mijn romanpersonage Ruth. Maar als moeder blijf je je toch altijd afvragen of je het goed doet. En zelfverwijten en schuldgevoel liggen elke seconde van de dag op de loer.”
Thematiek
Toch is de baby van Ruth niet meer dan een spannende zijlijn in het verhaal. Het boek speelt zich af in Broughton Sea’s End, een vergeten plaatsje aan de kust van Norfolk. Wanneer in een grot aan de rotskust enkele skeletten van Duitse soldaten uit WO II worden ontdekt, wordt de hulp van Ruth ingeroepen. Samen met inspecteur Harry Nelson ontdekt zij het verborgen oorlogsverleden van het Britse plaatsje en al snel blijkt dat er nog iemand rondloopt die nergens voor terugdeinst om dit geheim te bewaren. Elly Griffiths: “Het verhaal dat ik beschrijf kent meerdere verhaallijnen, maar het centrale thema draait toch rond de keuzes die mensen moeten maken tijdens de oorlog. In dit geval gaat het om de jonge Engelse knapen die tijdens de Tweede Wereldoorlog lid waren van de burgerwacht en die geconfronteerd werden met Duitse soldaten die in Norfolk aan land gingen. Wat te doen? Welke keuze is gerechtvaardigd? Datzelfde geldt voor de figuur Tatjana, de oude vriendin van Ruth. Ook zij heeft keuzes moeten maken. En voor foute keuzes moet je je later altijd verantwoorden, ook al zijn die keuzes uit wanhoop, zelfverdediging of angst tot stand gekomen. Verder heb ik willen beschrijven dat er tegenwoordig minder mensen bestaan die voor hun idealen opkomen. Vroeger bestonden er meer principiële en idealistische mensen. Maar veel idealen zijn verloren gegaan. Helaas.”
Kusterosie
Centraal in Springvloed staat een ouderwets monumentaal huis, Sea’s End House, op de rand van een klip. Tientallen meters tuin zijn door de jaren heen in de afgrond verdwenen. Elly Griffiths beschrijft zelfs beeldend hoe het hele nabij gelegen dorp vernietigd dreigt te worden. Elly: “De kusterosie in Norfolk en in andere gedeeltes van de kust is echt schrikbarend. Ik overdrijf daar niets aan. Er zijn echt hele dorpen die dicht aan de kust lagen, in zee verdwenen. De Engelse regering weet het, maar doet er niets aan. Het kost eenvoudigweg te veel geld om alle bedreigde dorpen te beschermen. Bovendien wonen er voornamelijk arme mensen in die dorpen. Voor de regering is het een kwestie van rekenen.
Ik heb verder de erosie, waardoor dingen verdwijnen, maar andere dingen weer bloot komen te liggen (in het boek zijn dat de lijken van Duitsers die tijdens WO II zijn verdwenen), gebruikt als een metafoor. Dingen die verborgen zijn, ook geheimen, komen uiteindelijk toch aan de oppervlakte. Niets in deze wereld kan voor eeuwig verborgen blijven.”
Duitse invasie
Elly Griffiths houdt ervan om fictie en realiteit op onontwarbare manier met elkaar te mengen. Zo beschrijft zij met terugwerkende kracht een invasie van Engeland door Duitse verkenners tijdens WOII. “Nee, in werkelijkheid heeft die invasie nooit plaats gevonden,” geeft Griffiths toe, “maar toch zijn er boeken waarin dat gesuggereerd wordt. Het is namelijk wel zo dat er regelmatig lijken van Duitse militairen aan de Engelse kust zijn aangespoeld. Dat heeft gemaakt dat de zogenaamde invasie een onuitroeibare legende is geworden. Het is ook niet zo vreemd omdat de Duitsers ook geprobeerd hebben in Scandinavië en Amerika voet aan wal te zetten. Daar gaan verhalen dat boten ’s nachts de lijken van Duitsers hebben weggesleept. Voor mijn boek kwam die legende uitstekend van pas. Ik heb trouwens iets met de oorlog. In The Italian Quartet en Villa Serena heb ik ook al elementen uit die verschrikkelijke periode beschreven.”
Code
Het aardige van de thrillers van Elly Griffiths is dat ze volstrekt origineel zijn, maar dat ze toch op sommige plaatsen leentjebuur spelen met de structuur van de klassieke Engelse misdaadromans. Zo laat in Springvloed een overleden man een reeks pockets na aan een persoon die hij vertrouwde. Daarbij ging hij van de veronderstelling uit dat de ontvanger van de boekjes door bestudering van de titels van deze pockets een geheime boodschap wist te ontrafelen. Een ingewikkelde manier om een boodschap over te brengen. Het verhaal krijgt daardoor de structuur van een Ellery Queen of Agatha Christie-verhaal. Elly Griffith beaamt dit vol overtuiging: “Ik houd van codes. Ik ben zelf dol op kruiswoordpuzzels Daarom heb ik ervoor gezorgd dat mijn hoofdpersoon ook dol is op puzzelen. Ik vond de puzzelgedeeltes in de verhalen van Ellery Queen, waarin de lezer gevraagd wordt mee te denken, ook altijd heerlijk. Het heeft allemaal te maken met mijn voorliefde voor de Golden Age of Crime Literature en dan heb ik het niet over de jaren dertig en veertig uit Amerika, maar over de periode rond de eeuwwisseling, van 1890 tot 1920. De Victoriaanse literatuur, de verhalen van Edgar Allan Poe, de boeken van Agatha Christie, de geboorte van de misdaadliteratuur. Het zijn boeken vol mysteries, puzzels en een spookachtige, geheimzinnige atmosfeer. Het gaat niet zozeer om het geweld. Mijn boeken zijn in die typisch Engelse traditie geschreven.”
Overspel & religie
Er komen in Springvloed vrij veel mensen voor die overspel plegen. De belangrijkste ervan is natuurlijk Nelson die nu en dan vreemd gaat met hoofdpersoon Ruth. Hij is de vader van haar kind. Griffiths heeft volgens eigen zeggen heel bewust voor een aantal overspelsituaties gezorgd: “Mijn karakters zijn vrijwel allen katholiek. Door het overspel voelen zij zich enorm schuldig. Die emotie beïnvloedt hun denken en handelen. Maar gek genoeg, laat niemand zich daardoor weerhouden. Niet in mijn boeken, maar ook niet in de werkelijkheid. Kijk maar naar Prins Charles en zijn voormalige minnares Camilla. Hoewel de hele wereld toekeek, was hij zijn mooie Lady Diana toch ontrouw. Ik ben overigens zelf katholiek opgevoed. Ik ben niet praktiserend, geloof niet in het hiernamaals. Als je dood bent, dan ben je dood. Alhoewel, haha, ik laat graag alle opties open. Ik vind het overigens grappig dat Engelse katholieken veel strikter in de leer zijn dan Italiaanse katholieken. Engelsen gaan keurig op zondag naar de kerk. Mijn hele Italiaanse familie is erg gelovig, maar gaat nooit naar de kerk. Je zou ons dus Italiaans katholiek kunnen noemen. Dat verschil in religieuze opvattingen laat ik terugkomen in de relatie van de tamelijk vrijzinnige Ruth en haar streng religieuze ouders, die haar alleenstaande moederschap en haar overspelige minnaar Harry natuurlijk ten strengste afkeuren.”
Facebook
Romanpersonage Ruth laat zich in het boek laatdunkend uit over de zogenaamde vriendschappen op Facebook, die zij als onecht bestempelt. Voor Elly Griffiths ligt dat anders: “Ik houd van Facebook. Ik ben een sociaal type, vindt het heerlijk om met mensen te praten. Kijk, ik heb een eenzaam beroep. Als ik niet oplet zit ik maanden achter mijn pc zonder iemand te zien. Ik heb geen kantoor, geen collega’s, geen aanspraak. Daarom communiceer ik veel via Facebook. Op mijn iPhone speel ik scrabble met vrienden. Ik heb neven in Amerika, met wie ik anders nooit zou communiceren, maar dankzij Facebook houden we elkaar op de hoogte. Voor iemand met mijn beroep is Facebook een uitkomst.”
Toekomst
Elly Griffiths heeft inmiddels het volgende boek, wederom met Ruth in de hoofdrol, al af. Werktitel: The Dreaming. “Maar ik wil ook graag eens een standalone schrijven. Het moet zich afspelen in mijn geliefde Victoriaanse tijd en moet een dik boek worden, liefst 1.000 pagina’s. Lijkt me gaaf. Zo heeft iedereen zijn wensdromen. Een andere droom van me is dat ik ooit mijn afgewezen boek over een tijdreis van Dickens mag uitgeven of het kinderboek over Noorse goden dat ik min of meer klaar heb. Een mens moet toch iets te dromen hebben.”