Meer dan 6,0 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×

Terug

Interview /

Garth Risk Hallberg: Billy Joel als inspiratie voor debuut

door Lisanne Brans 1 reactie
Kort na 9/11 kreeg de Amerikaanse auteur Garth Risk Hallberg een visioen waarin de eerste scène van een roman zich aftekende. Pas jaren later begon hij het boek echt te schrijven, met in zijn achterhoofd het idee dat zo'n omvangrijk debuut toch nooit verkocht zou worden. Niets bleek minder waar: de meer dan duizend pagina's tellende roman 'Stad in brand' wordt jubelend ontvangen. Lisanne Brans interviewde Hallberg in Amsterdam.

Het is zaterdagochtend 11 uur wanneer ik Garth Risk Hallberg ontmoet, die voor het eerst in zijn leven in Amsterdam is. Hij komt net uit Parijs, waar hij talloze interviews heeft afgelegd. Zijn recent verschenen boek City on fire, vertaald in het Nederlands als het ruim duizend pagina’s tellende Stad in brand, is uitermate succesvol en Hallberg heeft nog een flinke toer door Europa voor de boeg in de komende maanden. Nederland, waar de vertaling gelijktijdig verscheen met het origineel in Amerika, is een van de eerste landen op zijn lijstje.

Dik boek

Laat ik maar met de deur in huis vallen: wat een dik boek! Het heeft waarschijnlijk wat tijd gekost, het schrijven van deze pil. Hoe lang heb je er in totaal over gedaan?

‘Het heeft zeker wat tijd gekost, ja. Schrijven is altijd een worsteling, net zoals het leven dat in feite is. Schrijven is ontzettend leuk, maar soms ook ontzettend lastig. Over dit boek heb ik iets meer dan zes jaar gedaan. Toen ik er aan begon schatte ik in dat ik er zo’n vijf jaar mee bezig zou zijn. Ik zat dus redelijk in de buurt met mijn schatting. En zes jaar schrijven houdt in dat ik vijftig weken per jaar, dertig uur per week, aan dit boek werkte. Dus ongeveer tienduizend uur in totaal.’

Vond je het niet een wat beangstigende taak om zo’n dik boek te schrijven in tijden waarin mensen helaas steeds minder lijken te lezen?

‘Grappig dat je dat vraagt, want dat was precies hoe ik me zo’n tien jaar geleden voelde over dit project. Zo rond 2005 hoorde je iedereen zeggen dat de aandachtspanne van consumenten was afgenomen, dat alles voortaan alleen nog maar op schermen te zien zou zijn en dat geen enkele boodschap nog meer dan 140 karakters zou tellen. En dan hadden we natuurlijk nog de economische crisis, die het ontzettend moeilijk maakte voor boekwinkels.

In 2003, toen ik in de bus zat naar New York en naar de skyline zat te staren, kreeg ik mijn eerste idee voor dit boek. In nog geen twee minuten zag ik ineens alles voor me: alle karakters, de verhaallijnen, het plot. Razendsnel schreef ik een pagina vol, waarna ik het ineens Spaans benauwd kreeg. Ik was pas 24 en dit project leek zo onmetelijk groot en onmogelijk, dat ik mijn notitieblok thuis in een lade smeet en tegen mezelf zei dat ik er misschien over tien jaar nog eens naar zou kijken. Want, zo hield ik mezelf voor, wie schrijft er nou nog zulke dikke boeken? In de negentiende eeuw hadden we natuurlijk Bleak House (Het Grauwe huis) van Charles Dickens, Middlemarch van George Elliot en Oorlog en vrede van Tolstoj. Niet veel later publiceerde Proust zijn boeken en verscheen Ulysses (Ulixes) van James Joyce. Maar toen ik voor het eerst nadacht over mijn eigen boek, in 2003, leek het een volslagen idiote bezigheid om zo’n dik boek te gaan schrijven.’

 

Een eerbetoon

Maar toch deed je het!

‘Ja, dat klopt. Ik begon er echter pas een aantal jaar later aan, in 2007. Ik realiseerde me toen iets dat ik eigenlijk altijd al geweten had, maar dat ik om de een of andere reden vergeten was. En dat is dat als je bang voor iets bent, dat niet betekent dat je het uit de weg moet gaan. Nee, wanneer je iets eng vindt, is dat juist een teken dat je het op moet zoeken. Ik bedacht me: waarom zou ik aan iets willen werken dat ik niet eng vind? Dat kan iedereen. Dus begon ik met schrijven, met de gedachte dat zo’n boek onpubliceerbaar zou zijn. Dat stelde me juist gerust: ik kon mijn creatieve geest de vrije loop laten en aan het werk gaan, want niemand zou mijn werk toch ooit te zien krijgen. Dat voelde heel erg punk-rock, eerlijk gezegd. In mijn tienerjaren sprongen de punkbandjes als paddenstoelen uit de grond in mijn omgeving. Deze punkers deden dat allemaal zelf: ze bouwden een eigen podium in hun kelder, schreven of tekenden een flyer en kopieerden die en zetten vervolgens hun eigen optreden neer. Ze wachtten niet op toestemming, nee, ze deden het gewoon. En ik deed in feite hetzelfde, toen ik begon met het schrijven van Stad in brand.

Toen ik in die tijd moed aan het verzamelen was om te beginnen met schrijven, vielen me twee dingen op. Ten eerste dat op zondagavond veel van mijn vrienden bij elkaar kwamen om series als The Wire en The Sopranos te kijken: lange, ingewikkelde series met veel afleveringen en seizoenen. Dit soort series vergen nogal wat van je als kijker. Eigenlijk lijken ze wat dat betreft een beetje op de negentiende-eeuwse romans die ik net al noemde. Ten tweede zag ik steeds vaker lange rijen voor boekwinkels staan: rijen vol mensen die stonden de popelen om pas een verschenen boek te kopen, bijvoorbeeld de nieuwste Harry Potter. Dit soort boeken en series zijn in feite een eerbetoon aan de lezers en kijkers: de makers gaan er vanuit dat hun publiek tijd in hun werk zal investeren en vervolgens wordt deze investering rijkelijk beloond met goede verhaallijnen, overtuigend uitgewerkte karakters en een geweldig plot. Er is dus sprake van een diepgaande, waardevolle connectie tussen de lezer of kijker en het werk. Ik vond deze gedachte ontzettend bemoedigend. Boeken zijn helemaal niet dood, realiseerde ik me toen.’

 

New York

Dit boek gaat over New York, maar je bent geen geboren en getogen New Yorker. Ook heb je de tijd waarin dit boek zich afspeelt niet meegemaakt. Je bent geboren in Louisiana en opgegroeid in North Carolina, toch?

‘Ik ben geboren in 1978, dus ongeveer een jaar na de periode waarin dit boek zich afspeelt (1976-1977). Ik heb het New York van de jaren ’70 dus niet meegemaakt. Als mensen over geschiedenis nadenken, hebben ze vaak de neiging om dat te doen in afgesloten, kant-en-klare tijdsperioden. Dat is niet hoe de geschiedenis in elkaar zit. Stel je voor dat iemand over een jaar of veertig een film zou maken over ons en de regisseur wil laten zien dat deze scène, jij en ik die hier zitten te praten, plaatsvindt in 2016. Dan zou de regisseur ervoor zorgen dat Kanye West uit de speakers komt op de achtergrond. Maar naar welke muziek zitten we nu, op dit moment, daadwerkelijk te luisteren? Naar jazz uit de jaren vijftig. Op dezelfde manier zit er weinig verschil tussen 1977 en 1982, mijn eerste herinneringen. Ik had dus wel wat details om mee te kunnen werken tijdens het schrijven.

Ik ben opgegroeid in het Zuiden van de Verenigde Staten en ik wilde altijd dolgraag in New York wonen. Ik had het idee dat ik me daar thuis zou voelen. New York was voor mij een stad die ontzettend tot de verbeelding sprak. Een beetje zoals Amsterdam in de korte verhalen van Nescio, die ik net gelezen heb. Als je die verhalen leest, wil je dolgraag naar Amsterdam om de stad met eigen ogen te kunnen aanschouwen. Hetzelfde had ik als tiener, toen ik boeken las over New York en ik naar muziek luisterde over New York. Met name de muziek die ik destijds luisterde, gaf me een idee van hoe het leven zou zijn in New York. In 1996, toen ik zeventien was, ging ik eindelijk voor het eerst naar de stad toe. Ik kende New York voor mijn gevoel toen al door en door.

Ik heb wel wat historisch onderzoek gedaan hoor, tijdens het schrijven van dit boek. Maar dat was niet mijn uitgangspunt. Fictie heeft een bepaalde authenticiteit in zich die overtuigender is dan journalistiek. Ik moest op mijn gevoel afgaan en erop vertrouwen dat ik het New York van die tijd écht kende en realistisch kon navertellen. Toen de eerste mensen mijn boek gingen lezen, vond ik dat wel even spannend. Juist daarom was het zo ontzettend bevredigend om van deze lezers te horen te krijgen dat, ja, New York in die tijd inderdaad zo was als ik had beschreven. Tegelijkertijd dacht ik: dat wist ik eigenlijk al.’

 

Personages

Stad in brand is een boek dat barst van de spanningen tussen verschillende groepen mensen. Bijvoorbeeld tussen arm en rijk, kapitalisten en punkers en Amerikanen en immigranten. Waren deze gespannen verhoudingen en cultuurbotsingen een belangrijk thema voor je?

‘Het verschil tussen een schrijver en een cultuurcriticus of filosoof is dat een schrijver zijn werk niet begint met een bepaalde these of een thema. Een schrijver begint met personages, met een verhaal en met beelden. Zo ook ik.

In 2001 was ik net met mijn vriendin, inmiddels mijn vrouw, naar Washington D.C. verhuisd omdat zij daar ging studeren. Ikzelf was net afgestudeerd en pas een week of zes met mijn eerste baan bezig, toen zowel New York als Washington D.C. het doelwit werden van terroristische aanslagen. Deze aanslagen waren zo ontzettend aangrijpend en ik was er zo van ondersteboven, dat ik mijn baan opgaf om les te kunnen gaan geven op een basisschool. Ik wilde iets gaan doen dat iedere dag opnieuw waardevol was voor de maatschappij. Ook ging ik in de periode na 9/11 ontzettend vaak naar New York om mijn vrienden op te zoeken. Het was een bijzondere periode, heel erg verdrietig en rauw. Er heerste een gevoel van collectief en verhoogd bewustzijn over wat belangrijk en niet belangrijk is, wat de moeite waard is om ruzie over te maken en wat niet en over op welke manieren we ons leven wel of niet zouden moeten leiden. Naarmate de maanden verstreken, werd het leven weer langzaamaan iets normaler.

In 2003 zat ik in de bus naar New York, zoals ik al vertelde, te kijken naar de skyline die nu zijn hoogste punt miste. Ik zat muziek te luisteren en opeens begon mijn iPod een nummer te spelen van Billy Joel dat ik nog niet kende. Dat nummer gaat over het New York van de zeventiger jaren en de zanger kijkt terug op deze tijd vanuit het jaar 2017. Tegen die tijd heeft iedereen New York, een stad geteisterd door plundering, armoede, brand en geweld, verlaten en zijn alle inwoners verhuisd naar een warmer en rustiger oord. Billy Joel zingt over New York met een bepaald verlangen in zijn stem: ondanks het feit dat de stad in chaos en wanorde vervallen was, is er iets moois verloren gegaan.

   You know those lights were bright on Broadway
   That was so many years ago
   Before we all lived here in Florida
   Before the Mafia took over Mexico
   There are not many who remember
   They say a handful still survive
   To tell the world about
   The way the lights went out
   And keep the memory alive

   Billy Joel – Miami 2017 (Seen the Lights Go Out on Broadway)   


Dát is het, dacht ik, toen ik dat nummer hoorde. Dit is een boek, dit is hét boek. Ik zag alle verschillende personages voor me: een rijke bankier, een meisje dat neergeschoten is in Central Park, een groep punkers, een jonge schilder… Ik begon dus niet met een thema, ik zag al deze personages in één klap voor me.’

En toen moest je nog de moed verzamelen om te beginnen met schrijven.

‘Inderdaad, dat duurde toen dus nog een paar jaar.’

 

Schrijven

Op welk moment van de dag ben je het meest productief als schrijver?

‘In de ochtend, absoluut. Ik stond altijd op rond een uur of zeven en dan ging ik een paar uur aan de slag. ’s Ochtends, wanneer ik de krant nog niet gelezen heb, is mijn hoofd nog leeg en schrijf ik het gemakkelijkst. In 2010 kregen mijn vrouw en ik ons eerste kind. Vanaf toen stond ik noodgedwongen vaak een stuk eerder op, soms al om een uur of vier of half vijf.

Het laatste gedeelte van het boek speelt zich af tijdens de grote stroomstoring die New York tijdens de bloedhete zomer van 1977 in het duister hulde. Dit stuk schreef ik zelf ook in het donker en in de hitte, in de vroege ochtend toen we nog geen airconditioning hadden. Inmiddels ben ik aan de vroegte gewend en sta ik eigenlijk altijd rond vijf uur of half zes op om te gaan schrijven. Ik schrijf dan een uur of drie, breng de kinderen naar school en ga daarna weer verder.’

Tot slot: wie zijn je favoriete auteurs?

‘Oh, ik heb er zo veel. Mijn favoriete hedendaagse schrijvers zijn Zadie Smith, Jonathan Franzen... En Deborah Eisenberg vind ik ontzettend goed, net als Norman Rush. Ik houd ook erg van Europese schrijvers, uiteraard. Zoals Javier Marías, Karl Ove Knausgård, Elena Ferrante en Renata Adler. Verder, meer terug in de tijd… Don DeLillo, Virginia Woolf, Proust, Thomas Mann, Charles Dickens, George Eliot. Het is teveel om op te noemen. Ik probeer een zo universeel mogelijke lezer te zijn en boeken te lezen van alle tijden en continenten.’

 
Giveaway

Benieuwd naar Stad in brand ? Doe mee met de giveaway en maak kans op een exemplaar!



Over de auteur

Lisanne Brans

34 volgers
171 boeken
3 favoriet


Reacties op: Garth Risk Hallberg: Billy Joel als inspiratie voor debuut

 

Gerelateerd

Over

Garth Risk Hallberg

Garth Risk Hallberg

Garth Risk Hallberg (1978) publiceerde onder andere in The New York Times, Slate...