Interview /
Interview Gordon Dahlquist
IJsstorm
De storm die heel Nederland in haar band houdt, vindt Gordon Dahlquist amusant. Geboren in Pacific Northwest, een dorpje dat ondanks de tropische klank, niet ver van Seattle ligt, heeft hij wel ergere grillen van de natuur meegemaakt. Sterker nog, het idee voor zijn debuutroman De glazen boeken van de dromeneters werd geboren toen hij zich dwars door een ijzige storm heen worstelde, op weg naar de rechtbank waar hij zijn burgerplicht als jurylid moest vervullen. Dahlquist had de nacht ervoor een bizarre droom had gehad over een 19e eeuws meisje dat haar verloofde gaat volgen als hij de relatie per briefje uitmaakt. Het meisje komt op het spoor van een gezelschap van samenzweerders die gebruik maken van een nieuwe uitvinding, een soort psychotroop blauw glas dat in staat is om menselijke herinneringen op te slaan en dat anderen in staat stelt ze te ervaren. De droom werd de basis van zijn debuutroman en stormen werden een positief omen. De stormwind die door de Amsterdamse straten raasde, was dan ook een uitnodiging om nieuwe inspiratie op te doen. Dahlquist heeft genoten van zijn avondlijke wandeling door Amsterdam waar hij voor het eerst is. “Een prachtige stad. Druk, maar stukken minder gehaast dan New York waar ik sinds 1988 woon. En dan die intrigerende oude huizen aan de grachten. Huizen met een verhaal. Ideaal om over te fantaseren.”
Buitenbeentje
Dahlquist is slank, klein en kunstzinnig van uiterlijk. Kort donker haar, grote bril met smal montuur en oud Engelse snor. Hij oogt exact hetzelfde als op de foto. Maar wat een foto niet kan laten zien is zijn levendigheid van geest en verteltrant. Een intelligente en geletterde schrijver, met een brede interesse. Als telg uit een familie van beroepsmilitairen: opa bij de marine, vader bij de landmacht, zuster als lerares op een militaire basis was de jonge Gordon een buitenbeentje: “Ik was een dromer, maar wel een vastbesloten dromer. Ik had al vroeg besloten dat ik filmer wilde worden. Het leek me leuk om acteurs te kunnen regisseren en voor hen te schrijven. Maar omdat ik op een kleine universiteit zat, die geen filmwetenschappen in hun pakket hadden, ben ik me voor het toneel gaan interesseren. Het was het enige alternatief om met acteurs te kunnen werken. Uiteindelijk is dat het ook waar ik in ben doorgegaan. Ik heb wel enkele experimentele films gemaakt, maar echt succes heb ik gekregen met mijn toneelstukken. Mijn grote kracht is mijn fantasie en het schrijven van dialogen. Beiden heb ik ook hard nodig, want met een toneelstuk schep je een fictieve wereld die voornamelijk bestaat uit dialogen. In de dialogen wordt de achtergrond van mensen verteld, hun beroep, hun emoties, de plaats van handeling. Het gesproken woord vertelt alles terwijl men zich in een zeer beperkte en afgebakende ruimte bevindt.”
Toneel en boek
Dahlquist, een vlot verteller met uitgesproken gedachten, gaat er eens goed voor zitten. Het toneel zit hem in het bloed en hij praat er graag over. “Bij toneel komt iemand op en binnen twee minuten heeft hij verteld wie hij is, wat hij van beroep is, waar hij woont en wat voor type man hij is. Dat is natuurlijk heel anders bij een boek. Daar hoef je de personen die je introduceert, niet meteen van een achtergrond te voorzien. Dat kan in de loop van het boek gebeuren. Je hebt natuurlijk veel meer ruimte. En dan bedoel ik ook ruimte in de meest letterlijke zin. Bij een toneelstuk is de ruimte waar men zich beweegt beperkt tot de afmetingen van het toneel en kan je als schrijver geen al te gekke dingen laten gebeuren: bommen laten ontploffen, een horde wilde indianen van een berg laten afhollen enzo. Een boek kent wat dat betreft geen begrenzingen. Wat je fantasie je ingeeft, kan je laten gebeuren. Je kunt de ene seconde op de Noordpool zitten, de volgende seconde in een Victoriaans landhuis en meteen daarna in een hut in Afrika.”
Elke kamer een toneel
Dahlquist heeft voor zijn boek gekozen voor de Victoriaanse tijd, maar verder houdt hij zich erg op de oppervlakte wat betreft zijn locaties. “Nee,” zegt hij energiek, “ik had geen zin me in dat opzicht te laten beperken. Als je de realiteit beschrijft, moet je goed gaan researchen. Ik heb geen minuut research gepleegd voor het boek. Nee, dat is niet helemaal waar. Ik heb uitgezocht dat de mango in de 16e eeuw voor het eerst naar de Nieuwe Wereld werd geëxporteerd om er zeker van te zijn dat Miss Temple die vrucht als kind dat opgroeide in de Cariben gegeten kon hebben. Verder komt alles voort uit mijn fantasie. Ik heb sfeer willen scheppen. Daar heb ik fantasie voor nodig en mooie herinneringen aan toneelstukken, films en boeken. Je weet dat het verhaal zich in Engeland afspeelt. Je vermoedt dat de grote stad die ik beschrijf Londen is, maar weten doe je het niet. Ik noem geen enkele straat bij naam. Ik neem de lezer mee naar het platteland, naar landhuizen. Maar waar? De lezer mag het invullen. Ook het mysterieuze Harschmort Manor waar Celiste Temple haar verloofde aantreft, is ontsproten aan mijn verbeeldingskracht. Het leuke is dat ik in gedachten elke kamer heb beschreven alsof daar een toneelstuk opgevoerd moet worden. In elke kamer speelt zich dan ook een ander toneelstuk af. Elke kamer is als het ware een toneel.”
Geluiden in je hoofd
“Er is een nog een ander groot verschil tussen toneel en een boek. Als ik de dialogen voor een boek schrijf hoor ik de stemmen van de personages in mijn hoofd. Ik vul ze in voor mezelf. Als ik de dialogen voor een toneelstuk schrijf, worden er acteurs bij de karakters gezocht en plotseling krijgen mijn dialogen geluid op het toneel. De ene keer valt dat tegen, de andere keer valt dat heel erg mee. Ik ben overigens geheel bij toeval begonnen met het schrijven van De glazen boeken van de dromeneters. Toen ik in een koffiehuis zat, nadat ik uit de rechtbank was gekomen, en ik mijn droom van de vorige nacht begon uit te schrijven, was dat met de opzet om een nieuw toneelstuk te schrijven. Toen ik na verloop van tijd de eerste pagina’s teruglas, zag ik dat er nauwelijks dialogen in stonden en dat is toch echt een vereiste voor een toneelstuk. Maar het beviel goed en toen ben ik maar verder gaan schrijven. Toen ik het eerste hoofdstuk afhad, had ik ook een situatie afgerond. Het tweede hoofdstuk beschrijft weer een geheel andere situatie met een ander personage. Elk hoofdstuk is geschreven vanuit een ander perspectief. Als je goed leest, zie je dat elk hoofdstuk, met name in het begin, een kort op zichzelf staand toneelstuk is. Dat is mijn manier van schrijven.”
Ontwikkeling personages
In De glazen boeken van de dromeneters hoort de hoofdpersoon Celine Temple door middel van een briefje van haar verloofde dat hun verloving is verbroken. Verbaasd en treurig besluit Miss Temple haar verloofde te volgen om uit te vinden waarom Roger haar heeft verlaten. Een curieuze vorm van Victoriaans stalken? Dahlquist geeft toe dat de oorspronkelijke motivatie van Miss Temple nogal impulsief was. “Ik heb niets, maar dan ook helemaal niets van tevoren bedacht. Ik had geen plot, geen outline en mijn karakters waren absoluut niet gedefinieerd. Pas tijdens het schrijven hebben de karakters zich ontwikkeld. Mensen reageren op elkaar. Vrijwel elke uitspraak of elke handeling is een reactie op dat wat een ander zegt of doet. En ik vind het fantastisch om te merken hoeveel onbedoelde consequenties er voortkomen uit de welbewuste handelingen. Zoals ik ook keer op keer versteld sta van het feit dat mensen hun best doen om zaken achteraf te gaan beredeneren en te rechtvaardigen, waarvan ze eigenlijk hadden kunnen weten dat ze ze nooit van zijn leven konden controleren. Maar mijn personages zijn in ieder geval consistent. Wat ze zeggen is wat ze zijn.”
De filosofie dat het lot van mensen volgens sommige schrijvers voorbeschikt is, werpt Dahlquist verre van zich. “Ik heb geen idee wat de achtergronden van mijn personages zijn. De naam of het beroep van Chang’s vader? Geen idee. Wat hij vroeger gedaan heeft? Ik vind het volstrekt onbelangrijk. Het idee dat het leven van de mens bepaald wordt door zijn verleden is achterhaald en bovendien maakt het de handelingen ook voorspelbaar. Neem nu een toneelschrijver als Tennessee Williams (Noot KdB: schrijver van later verfilmde toneelstukken als A streetcar named desire met Marlon Brando en Cat on a hot tin roof met Paul Newman en Liz Taylor), dat is een vakman. Maar zijn toneelstukken zijn voor de huidige generaties oersaai. In zijn tijd was het een kei. Maar iemand die nu zijn ideeën zou navolgen is een luie en voorspelbare schrijver. Natuurlijk speelt de opvoeding en het milieu mee bij de vorming van mensen. Maar ze zijn niet allesbepalend. Er is ook een vrije wil. En die vrije wil bepaalt wat er gebeurt. Daarom vind ik personages ook veel interessanter dan een plot. Een plot moet uiteraard verrassend zijn, volstrekt onvoorspelbaar zelfs, maar lezers leven mee met personages. En dat is waar ik voor ga, emoties.”
Tegenstellingen
Elk drama kent tegenstellingen. “Natuurlijk,” zegt Dahlquist. “Tegenover wit staat donker.
Grijstinten zijn vervelend. In mijn boek zijn Miss Temple en de huurmoordenaar ‘kardinaal’ Chang complete tegenpolen. Celine Temple is provinciaals, rijk en trots. Ze handelt instinctief en niet weloverwogen. Ze kan zich dat ook permitteren. Ze heeft op een plantage gewoond en is gewend aan dienaren. Beslissingen zijn haar altijd uit de hand genomen. Als haar verloofde laat weten dat hun relatie beëindigd is, voelt ze zich gekwetst. Haar hele leven stort in elkaar. Vanuit haar gevoel van persoonlijke en sociale vernedering, besluit ze om in actie te komen. Maar verder weet ze niet zo goed wat ze wil en wat ze van het leven verwachten moet. Ze vraagt zichzelf nooit af ‘waarom’ dingen gebeuren. Ze accepteert situaties zoals ze zijn. Ze is bang, maar niet verlegen. Later komt ze de vriendelijke huurmoordenaar Chang tegen. Hij is arm, ruw, laag bij de grond, crimineel en heel erg sluw en berekend. Een andere tegenpool van Miss Temple is de aantrekkelijke maar gedesillusioneerde Duitse marine-arts Abelard Svenson. Hij gelooft nergens in. Alle personages streven hun eigen doel na. Pas later blijkt dat ze gaandeweg gemeenschappelijke vijanden hebben gemaakt. Ze sluiten een verbond en gezamenlijk trotseren ze vele gevaren, maar de tegenstellingen tussen hen zorgt voor de nodige spanningen.”
Wereldomvattende dreiging
Wat drama betreft heeft Dahlquist zich niet bepaald ingehouden. Er wordt in De glazen boeken van de dromeneters een sinister complot beraamd om de hele wereld te veroveren.
James Bond zou er blij van opveren. Dahlquist moet lachen om die vergelijking: “Ik ben inderdaad geen schrijver die genoegen neemt met een lijk in de achtertuin. Ik wil iets over de wereld vertellen en de wereld is nu eenmaal een complexe mengeling van romantiek, sex, geweld, onderdrukking, dreiging en science fiction- achtige elementen. Een technologie die zo geavanceerd is en tot zoveel in staat is dat het meer dan beangstigend is. Voor een deel leven we in een virtuele wereld. Zonder de computer zouden hele economieën instorten.
De interactie tussen mensen en de wereld is ronduit fascinerend. In mijn boek wil ik iets zeggen over die wereld. Wat dat betreft lijkt mijn boek erg op Chinatown (Noot KdB: detectivefilm van Polanski over corruptie en milieuproblematiek met Jack Nicholson in de hoofdrol). Het verhaal speelt in het verleden maar het is een modern boek over de huidige problematiek. Dat is met mijn boek et zo. Ik heb in De glazen boeken een statement willen maken over de morele en sociale dreiging die er van technologie kan uitgaan. Ik heb het ook geschreven om mijn eigen leven te leren begrijpen, mijn eigen begrip en onbegrip ten opzichte van soms ongrijpbare technologische ontwikkelingen. De Victoriaanse setting in mijn boek is louter een mooi decor.”
Geweld
Hoewel Dahlquist’s boek wordt geafficheerd als een Victoriaanse roman, en een dergelijk etiket beelden oproept die doen denken aan de romantische groene heuvels, de ruisende rokken en de ridderlijke mannen in mooie landhuizen uit de boeken van Jane Austen, komt er veel geweld in voor. “Ik heb geen problemen met geweld zegt Dahlquist. Niet dat een thriller niet zonder geweld zou kunnen. In tegendeel. In psychologische romans hoeft er geen dode te vallen om toch een beklemmende sfeer te creëren, maar ik houd ervan om de dingen wat aan te dikken. Ik vind horror heel leuk, Allen Poe een meesterlijk schrijver. Mijn boek is een mengsel van veel genres: mysterie, thriller, avontuur, science fiction, romantiek en een hoeveelheid Lovecraft-horror. Maar de ingrediënten die je zult missen zijn de basis-elementen uit de politieke en forensische thrillers. Aan die genres heb ik een bloedhekel. Ik heb echt een klassiek oud Victoriaans verhaal willen schrijven. Alles is breed uitgemeten met name de relatie van de mensheid ten opzichte van de wereld. Ik denk alleen dat mijn roman wat donkerder is. En verder is het meer een mysterie-verhaal dan een thriller. Onder dat laatste versta ik iets anders.”
Agatha Christie
Is er dan helemaal niets traditioneels? “Nou nee. Misschien alleen wat elementen. Maar het geheel is vrij origineel. Neem de laatste 40 pagina’s van mijn boek. Die zijn een toneelstuk op zich. Er komen veel mensen aan het woord, net als tijdens het slot van een boek van Agatha Chistie. Maar bij mij is de afloop anders. Ik heb namelijk een hekel aan voorspelbaarheid. Daarom vind ik veel van de boeken van Agatha Christie ook zo vervelend. Aan het einde worden 12 personages ofzo bijeen geroepen in een zaal. Dan gaat de speurder stuk voor stuk hun alibi’s en motieven af. Uiteindelijk wordt dan de dader aangewezen. Maar dat is lang niet altijd de dader die je logischerwijze zou verwachten als je op een natuurlijke manier zou redeneren. Als ik het dan mis heb, terwijl ik weet dat ik gelijk zou horen te hebben, voel ik me bekocht. Ik kan er zelfs boos om worden. Het is verspilde tijd. Dat vind ik voor mezelf het voordeel van toneelstukken schrijven. Bij een toneelstuk heb ik de totale vrijheid en hoef ik niet perse met oplossingen te komen. Bij een boek moet dat helaas wel. Maar als je creatief bent en van complexiteit houdt, kan alles toch anders aflopen dan iedereen denkt. Dat is de grote kracht van fantasie.”
Complex
“Ik heb een complex boek geschreven, met veel personages en plotwisselingen. Tijdens het schrijven moest ik regelmatig mijn eigen schrijfsels opnieuw lezen om er weer in te komen.
Het gebeurde ook regelmatig dat ik personages dingen had laten doen die helemaal niet bij hun karakter paste. Die moest ik herschrijven anders waren ze volstrekt ongeloofwaardig geworden. Ik heb wisselende point of views gebruikt en dat maakt het schrijven soms extra moeilijk, want geen enkel point of view is ooit neutraal. Als je de gebeurtenissen door iemands ogen beziet is de waarneming altijd emotioneel gekleurd.
Schrijven is ook een leerproces, zeker als het een debuut is. Ik denk dat ik in mijn volgende boek, waar ik nu al aan bezig ben, beslist het aantal personages zal reduceren. Een aantal is inmiddels dood, daar hoef ik me geen zorgen meer over te maken De belangrijkste, zoals Celeste Temple neem ik natuurlijk mee. Met haar ben ik nog niet klaar. Het mooie aan haar is dat ze als een gravin is opgegroeid en dat ze als zodanig blijft denken en handelen ook al is ze moreel totaal failliet. Het tweede deel begint een week later dan het punt waar ik opgehouden ben. De boeken gaan dus vloeiend in elkaar over. Overigens is het schrijven van toneelstukken zo leuk dat ik dat nooit zal laten vallen om boeken te kunnen schrijven. De waarheid is dat ik meteen na de voltooiing van De glazen boeken al een toneelstuk heb gemaakt. Waarom zou ik me specialiseren? Mijn fantasie kan ik in beiden goed kwijt.”