Interview /
Ilja Leonard Pfeijffer ontrafelt eigen schrijversmythe
In zo’n zevenhonderd pagina’s leert de lezer niet alleen de schrijver van het bekroonde La Superba kennen, maar ook de voormalige classicus aan de Universiteit van Leiden die zijn Leidse dichtersbestaan beu is en op de fiets naar Genua stapt, de jeugdige versie van de auteur die zijn eigen wereld Mocanië schiep, inclusief eigen grammatica en voetbalelftal, evenals de nieuwe, volledig veranderde versie van het rondbuikige, langharige literaire fenomeen.
Genua
Sinds 2008 woont en werkt Ilja Leonard Pfeijffer (1968) in Genua, de Italiaanse stad waar hij belandde nadat hij en zijn toenmalige vriendin Gelya besloten om naar Rome te fietsen. Eenmaal in Rome aangekomen, wisten ze echter niet hoe snel ze naar het eerder bezochte Genua moesten terugkeren. Pfeijffer bleef er plakken. Wat is dat toch met Italië, dat zoveel schrijvers aantrekt? 'Ik weet niet of ik voor alle schrijvers tegelijk kan praten, maar ik voel me in Italië heel erg prettig. Ik ben, bij gebrek aan een beter woord, verliefd geworden op Genua. Ik denk dat meer schrijvers het met mij gemeen hebben, dat het prettig is om een beetje afstand te houden tot Nederland. Ik ben er nog heel vaak, maar voor het schrijven is het beter om niet de hele tijd zo vast te zitten.'
'Om mijn anonimiteit hier te handhaven zou het niet goed zijn als bijvoorbeeld La Superba in het Italiaans verschijnt', vertelt hij, 'maar toch zou ik graag mijn Italiaanse vrienden wat van mijn werk laten lezen.'
De voor hem noodzakelijke verandering vond Pfeijffer in zijn emigratie naar Genua, inmiddels acht jaar geleden. Dat hij vroeg of laat de stad waar hij verliefd op werd mogelijk ook beu zal worden, weet de schrijver. 'Ik acht het niet uitgesloten dat dat ooit gebeurt, maar tot nu toe heb ik geen behoefte aan een nieuwe verandering. Ik heb inmiddels allemaal vrienden in Genua, maar dat zijn geen schrijvers. Ze weten wel dat ik boeken schrijf, maar het interesseert hen verder niet.' In tegenstelling tot Leiden, geniet Pfeijffer een zekere anonimiteit in Genua. Toch beschrijft hij in zijn brieven dat hij maar al te graag in het Italiaans uitgegeven zou worden. 'Om mijn anonimiteit hier te handhaven zou het niet goed zijn als bijvoorbeeld La Superba in het Italiaans verschijnt', vertelt hij, 'maar toch zou ik graag mijn Italiaanse vrienden wat van mijn werk laten lezen.'
En dat werk is omvangrijk. Poëzie, romans, wetenschappelijke artikelen, literatuurgeschiedenis, columns, essays, toneel, liedteksten en ook brieven: er is bijna geen genre onaangeroerd door Ilja Leonard Pfeijffer. 'Wat ik heel prettig vond aan de briefvorm', zegt hij, 'is het communicatieve aspect. In een brief spreek je per definitie iemand aan, waardoor ook de lezer wordt aangesproken. Het is in een briefvorm heel natuurlijk dat je het over allerlei soorten thema’s kunt hebben, de meest uiteenlopende zaken, zonder dat het geforceerd over komt.'
Brieven
Brieven uit Genua bevat brieven aan de meest uiteenlopende adressaten over de meest uiteenlopende onderwerpen. De auteur hanteerde tijdens het schrijven twee spelregels: wat hij schreef moest allemaal echt gebeurd zijn en de brieven moesten, voor zover mogelijk, allemaal daadwerkelijk worden verzonden. 'Het zijn verschillende soorten brieven geworden, niet alleen om variatie aan te brengen in het boek', legt Pfeijffer uit, 'maar het is ook een vorm van eerlijkheid. Ik wilde in dit boek mijn hele leven portretteren.'
'Schrijven is niet louter inspiratie. Het is niet zo dat je met je opiumpijp en een fles absint naast je bed ligt te wachten tot de muze haar zinnen influistert. Je moet echt aan het werk...'
Een van de onderwerpen die uitgebreid aan bod komt in dat portret, is het schrijverschap. 'Iedere schrijver die eerlijk is over zijn vak, zal de mythe onderuit halen', vertelt Pfeijffer. 'Schrijven is niet louter inspiratie. Het is niet zo dat je met je opiumpijp en een fles absint naast je bed ligt te wachten tot de muze haar zinnen influistert. Je moet echt aan het werk, die kant van het schrijverschap behandel ik in het boek. Net als de prozaïsche kanten ervan, zorgen om geld bijvoorbeeld. Ik zou het bijna een leugen hebben gevonden om dat over te slaan.'
Dat die eerlijkheid tot ongemakkelijke situaties kan leiden nu het boek in de winkels ligt, is een consequentie waar Pfeijffer zich bewust van is. Zo worden niet alleen zijn voormalige geliefden met naam en toenaam genoemd, maar ook wordt in een brief aan Pfeijffers boekhouder zijn hele financiële hebben en houden uit de doeken gedaan. Daarin wordt dringend verzocht iets te bedenken om het belastbaar inkomen te verlagen, zodat de aanslag minder hoog zal uitvallen. 'Voor de Belastingdienst ben ik niet zo bang', zegt Pfeijffer, 'als het goed is heeft de belastingdienst namelijk precies dezelfde gegevens als ik in de brief beschrijf. Maar het zijn wel echte brieven, waar geen geheimen in staan en er moest echt even een probleem opgelost worden. In de brieven aan mijn uitgever staan bijvoorbeeld ook antwoorden op concrete vragen. Ik heb het echter mooier opgeschreven, zodat ik de brieven in het boek kon opnemen.'
Privé-domein
Alle brieven zijn dan ook vanaf het begin geschreven met publicatie in het achterhoofd. 'Het is begonnen met een reeks brieven in HP/De Tijd, daar had ik ongeveer een jaar lang maandelijks een rubriek met een brief uit Genua. Dat zijn min of meer de eerste tien brieven die uiteindelijk in het boek terecht zijn gekomen. Dat stopte na een jaar, omdat er een nieuwe hoofdredacteur kwam die dingen anders wilde doen. Maar ik merkte dat ik het een erg prettig genre vond, waardoor ik ermee doorging. Langzaam merkte ik dat ik een autobiografie aan het schrijven was.'
Pas in een later stadium ontstond het idee om het uit te geven in de prestigieuze reeks Privé-domein. 'Ik had al het idee dat het er misschien goed in zou passen', legt Pfeijffer uit. 'En het bleek ook nog goed uit te komen. Omdat dit jaar Privé-domein vijftig jaar bestaat, had mijn uitgever, Peter Nijssen, al het idee opgevat om nieuwe, oorspronkelijk Nederlandse delen uit te geven. Hij was dus al op zoek naar levende Nederlandse schrijvers om in de serie op te nemen.' Maar toch wordt de reeks, hoe prestigieus ook, in Brieven uit Genua, op de hak genomen. 'Het is toch wel heel stoer, ook al doe ik er een beetje ironisch over', zegt Pfeijffer. 'Je hoeft alleen maar te kijken naar de lijst met namen die eerder in de reeks zijn uitgekomen om vervuld te worden met trots.'
Hoe trots ook, een vervolg op Brieven uit Genua zal er naar alle waarschijnlijkheid niet komen. 'Voorlopig heb ik wel even genoeg brieven geschreven', vertelt Pfeijffer. 'Toen ik dit boek af had, was ik er echt helemaal klaar mee dat het autobiografische moest zijn. Ik snakte ernaar om dingen te verzinnen. Ik weet nog niet precies wat mijn volgende boek gaat worden, maar het wordt in ieder geval pure fictie.'
© Auteursfoto: Stephan Vanfleteren