Interview /
Interview Jacob Vis
Jacob Vis is 63 jaar, sinds 2001 met vervroegd pensioen, jarenlang werkzaam bij Staatsbosbeheer, getrouwd, vader, opa van zeven kleinkinderen en pleitbezorger voor de Nederlandse misdaadroman. Zes jaar lang was hij secretaris van het Genootschap van Nederlandstalige Misdaadauteurs. En nog steeds gaat hem de Nederlandse misdaadroman aan het hart, zo zal ik merken tijdens het interview. Sinds kort heeft Jacob Vis een eigen website, gemaakt door Ingeborg Waanders, lezeres van het eerste uur.
Een tijdje geleden heb ik ‘Wetland’ gelezen. Ik kende de naam van de schrijver, niet zijn werk. Dit boek maakte indruk op mij. De sfeer van het platteland, een stadje in Nederland, liefde voor flora en fauna, dit alles gecombineerd met een verhaal over een actueel maatschappelijk thema. Mijn interesse was geboren. Dit heeft deels te maken met mijn afkomst. Van het platteland verhuisd naar de stad om te studeren, jeugdervaringen en de sfeer van destijds draag je altijd met je mee. De kennismaking met ‘Wetland’ riep oude, bekende beelden op en maakte nieuwsgierig naar meer. Gevolg was dat ik alle delen met Ben van Arkel wilde lezen en recenseren. Dat is inmiddels gebeurd en het werd tijd voor een interview met Jacob Vis. Plaats van handeling is Kampen, de woonplaats van de schrijver. Dit oude stadje vertoont veel overeenkomsten met IJsselmonde, het decor waarin de boeken uit de ‘Van Arkel-reeks’ zich afspelen. Op een warme dag in augustus was het zover. Met de trein naar Kampen…….
Het interview vindt plaats in de tuin van de schrijver. Het eerste dat hij zegt als we zijn voortuin inlopen is: “Dat is een mooi doorkijkje in mijn tuin.” Het verbaast met niet. Jacob Vis werkte in de bosbouw en uit al zijn boeken spreekt begeestering voor de natuur. “Natuur vind je overal”, zo zegt de schrijver later tijdens het interview, “Niet alleen in de bossen, ook in mijn tuin. En daar kan ik erg van genieten. Net als van dieren, ik observeer ze graag. Of het nu over een libelle of een otter gaat, dat maakt niet uit.”
Hoe het begon…
Je bent op 45 jarige leeftijd misdaadromans gaan schrijven. Hoe kwam je daar zo toe?
“Voor mijn werk bij Staatsbosbeheer had ik veel geschreven. Op een bepaald moment werd een boek van mijn hand over populierenteelt geweigerd. Ik had destijds eigenzinnige opvattingen die indruisten tegen de toen gebruikelijke denkbeelden. (later kreeg ik volmondig gelijk) Toen dacht ik: Nu ga ik een boek schrijven, voor mezelf. Zo is het eigenlijk begonnen.”
Je eerste misdaadroman getiteld ‘Prins Desi’ verscheen in 1985. Waarom een misdaadroman en geen gewone roman?
“Ik houd van een verhaal met een kop, een middenstuk en een eind. En ik wilde er ook een maatschappelijk thema in verwerken. Dit alles kan prima binnen een misdaadroman.”
In je werken komen vele actuele maatschappelijke thema’s aan de orde. Om er een paar te noemen: de kwestie Nederland – Bouterse - Brunswijk (Prins Desi). Vrouwenhandel (De infiltrant), misbruik van hormonen in vlees (De Bidsprinkhaan), terrorisme (de Jacobijnen), jeugdcriminaliteit (Brains) en het gevaar van virussen bij vee en mensen (Barabbas). Hoe kom je aan je thema’s?
“Ik wil graag verhalen vertellen, dat is de oorsprong van mijn schrijverschap. Ik leef in deze samenleving en kom in aanraking met maatschappelijke kwesties. Ze houden me bezig. In mijn boeken gaat het vaak over een falen van de samenleving, hetgeen zich uit in vraagstukken over ‘macht’ en ‘wraak’. Dat zijn bij uitstek thema’s die ik in mijn boeken verwerk. Ze intrigeren me, soms maken ze me kwaad. Ik volg het nieuws op de voet. Daarnaast pleeg ik veel research. Voor mijn laatste boek ‘Barabbas’ had ik veel informatie nodig over virussen. Ik heb hiervoor deskundigen benaderd. Dat doe ik vaker en mijn ervaring is dat mensen graag willen meewerken.”
Het schrijfproces
Kun je iets vertellen over hoe bij jou het schrijven verloopt?
“Allereerst is er een kiem, een flits, een gedachte of een idee. Dat is altijd iets dat me intrigeert en zich vastzet in mijn hoofd. Daarna begint het langzaam te groeien en vorm te krijgen. Het is vergelijkbaar met het proces van de bevruchting van een eicel tot de geboorte van een kind. Ik begin te schrijven aan bladzijde één van een boek en werk naar het einde. Ik verzin bijvoorbeeld niet eerst een plot, maar ik heb wel een duidelijk idee waar ik heen ga. Schrijven is voor mij een intensief gebeuren, ik ga er helemaal in op, wordt meegezogen. Het is zoiets als verliefdheid. Een boek in wording houdt me enorm bezig en neemt me in beslag. Ik schrijf ongeveer 3 uur per dag en daarna ben ik bekaf. Als mijn vrouw ondertussen een kopje koffie komt brengen, dan is het mogelijk dat ik dat niet eens merk.
Ik vind het heerlijk om te schrijven. Schrijven betekent voor mij veel schrappen. Ik corrigeer net zolang tot ik tevreden ben. Voor mij moet een boek ‘swingen’, zoals jazz kan swingen. Ik moet zelf dat gevoel hebben. En natuurlijk hoop ik dat dit ook bij de lezers overkomt.”
“Bij het schrijven streef ik naar een zo groot mogelijk objectiviteit. Ik wil de werkelijkheid beschrijven zoals hij is en niet mooier of minder mooi maken. Dat betekent veel schrappen of herformuleren.
Voor mij is schrijven een solitair proces. Ik doe het in mijn eentje en dat geeft voldoening. Een boek is mijn geesteskind. Pas als het af is, laat ik het aan anderen lezen. Soms is het dan wel lastig om kritiek te krijgen, maar als het gefundeerd is neem ik het heel serieus. Vaak weet je zelf wel of iemand gelijk heeft met opmerkingen. Ik ben een solist en schrijven met anderen, zoals Nicci Gerard en Sean French dat doen, is niets voor mij. Ik zou dat niet kunnen en ook niet willen. Tijdens het schrijven ben ik niet bezig met verkoopcijfers of wat de lezers ervan zullen vinden. Ik wil een verhaal vertellen, dat is mijn drijfveer.”
Over geweld in zijn boeken…
Er is wel eens kritiek geweest op gewelddadige scènes in jouw boeken. Ook op een verkrachtingsscène in ‘Brains’. Waarom beschrijf je vrij veel geweld in je boeken?
“Sommige scènes zijn gewelddadig, dat klopt. Maar het beschrijven van geweld is voor mij nooit een doel. Het gaat om de weergave van de realiteit in het misdaadcircuit, waar dingen gebeuren waar je je als gewone burger geen voorstelling van kunt maken. Dat geldt ook voor de scène waarin een verkrachting beschreven wordt. Ik wil beschrijven wat er gebeurt, zo objectief mogelijk. Overigens heb ik ook positieve reacties gekregen van vrouwen die vonden dat ik de realiteit waarheidsgetrouw had weergegeven.”
Sommige vrouwelijke auteurs zoals Patricia Cornwell, Karin Slaugther, Mo Hayder of Jilliane Hoffman beschrijven gewelddadige scènes met geweld tegen vrouwen. Daar hoor je niets over. Zou het misschien gemakkelijker geaccepteerd worden van een vrouwelijke auteur?
“Dat is goed mogelijk hoewel je dat natuurlijk nooit zeker weet. Voor mij gaat het in elk geval niet om spektakel of sensatie, maar de beschrijving van de werkelijkheid.”
Over zijn boeken…
‘Wetland’ was mijn eerste kennismaking met jouw werk. Het is gebaseerd op je eigen ervaringen heb ik begrepen?
“Dat klopt. In 1987 was ik een halfjaar interim-manager voor Staatsbosbeheer in Kalenberg, in mijn boek Kerkdorp geheten. Kalenberg is een plaatsje van 562 inwoners. Mijn figuur Arthur Romkes – de antagonist in het verhaal - is een zeer onaangename man, maar ook een intrigerende figuur. Hij is gebaseerd op Gerbrand Dolstra, een inwoner uit dit dorp die net als Arthur Romkes met zijn drie griezelige zonen als een echte Godfather een ware terreur uitoefende op de inwoners en de eigenaren van het reservaat. Hij is nu dood, maar bij leven heeft hij een hoop ellende veroorzaakt. De Kalenbergers hebben mijn boek met rode oortjes gelezen. Het geestige is dat Dolstra vanaf die tijd Romkes werd genoemd. Dat had ook te maken met het feit dat ik een band had gekregen met de bevolking. Ik betekende iets voor hen, zij iets voor mij. Het is trouwens het enige boek dat ik geschreven heb zonder research. Het verhaal lag klaar.”
‘Barabbas’ is je laatste boek en het kreeg vier sterren in de VN-thillergids, ook elders waren er lovende recensies. In het boek geef je voor een deel ook het verhaal weg uit twee vorige boeken uit de reeks. Waarom doe je dat?
“Ik ga ervan uit dat mijn lezers de voorgaande boeken gelezen hebben. Als dat niet het geval is, dan hebben ze recht op informatie om het verhaal te kunnen begrijpen. Dus geef ik de personages die jij bedoelt hun geschiedenis mee. Ik was overigens blij met de vier sterren, ben natuurlijk altijd verheugd als een boek goed ontvangen wordt.”
Eigenlijk kondig je in ‘Barabbas’ al aan dat we enkele personages in de komende boeken terug kunnen verwachten. Ga je nog meer boeken schrijven met Van Arkel in de hoofdrol?
“Ja. Ik houd van de personages en wil meer verhalen aan hen wijden. Lynn is mij dierbaar en dat geldt ook voor inspecteur Ben Van Arkel. Hij is een norse, kort aangebonden man met eigenzinnige opvattingen. De vrouwen in de boeken (en daarbuiten) zijn gek op hem. Hij is daar helemaal niet op uit, is ook niet mooi, het overkomt hem.”
Ik vind dat je over het algemeen genomen sterke vrouwen beschrijft in je boeken. Ik bedoel hiermee dat het vrouwen zijn die iets aangaan en bijvoorbeeld niet vast blijven zitten in rancune.
“Ik houd van sterke vrouwen, zoals mijn eigen vrouw en schrijf er dus graag over. Ik heb een hekel aan rancuneuze mensen. Ik houd meer van directheid.”
Je hebt ondertussen 11 boeken geschreven. Zijn er bepaalde boeken waar je iets speciaals mee hebt?
“Ik hou van al mijn boeken en van mijn hoofdpersonen, laat ik dat voorop stellen. De personages gaan steeds meer leven tijdens het schrijven. Enkele boeken zijn voor mij wel speciaal. ‘De Jacobijnen’, is een favoriet. Hetzelfde geldt voor ‘Brains’ en ‘Wetland’.”
Over (Nederlandse) misdaadromans
Wat vind je van de verschillende betitelingen die tegenwoordig in omloop zijn als het boeken over misdaad betreft. Ik denk aan: thriller, literaire thriller, misdaadroman, literaire misdaadroman, detective.
“Ik geef veruit de voorkeur aan misdaadroman. Dat is een duidelijke term die de lading dekt. Literaire misdaadroman vind ik als benaming niet geslaagd. De roman Billy Bathgate van E.L Doctorow speelt zich af in de jaren dertig en gaat over een vijftienjarige jongen die door toeval in de gangsterbende van ‘Dutch Schulz’ belandt. Tomeloos geweld, zeer plastisch beschreven, volstrekt gewetenloze personages. Toch is het geen misdaadroman maar een schitterend geschreven literaire roman.
Beide genres – literatuur en misdaadliteratuur - staan naast elkaar, zoals jazz en klassieke muziek naast elkaar staan. Het zijn serieuze kunstuitingen, maar ze beroeren andere snaren van de ziel.
Ik houd van literatuur en ik wil misdaadromans schrijven die mensen die van literatuur houden ook willen lezen. Vroeger had je mensen die uitsluitend literatuur of uitsluitend misdaadromans lazen. De algemene tendens is dat de misdaadromans tegenwoordig beter geschreven worden. Hierdoor spreken ze ook meer mensen aan. Dat vind ik een prima ontwikkeling. Het genre heeft zich enorm ontwikkeld in de afgelopen jaren.”
Heb je enig idee waarom er relatief weinig Nederlandse misdaadromans worden verkocht?
“In Nederland worden jaarlijks ongeveer 34 miljoen algemene boeken verkocht. (fictie en non-fictie, zonder studieboeken). Daarvan zijn maar 350.000 Nederlandse misdaadromans. Dat is dus een zeer gering percentage. Ik denk wel eens dat lezers de gedachte hebben dat een Nederlands boek nooit zo goed kan zijn als bijvoorbeeld de Angelsaksische literatuur. Dit is dus bij voorbaat een minderwaardige beoordeling. Soms zie je ook dat Nederlandse schrijvers eerst in het buitenland gewaardeerd worden, daarna krijgen ze pas erkenning in eigen land. Een andere verklaring zou kunnen zijn dat een Nederlandse misdaadroman misschien te dichtbij komt. Misdaad is interessant om over te lezen, maar het moet niet in je eigen plaats of huis komen. Maar ik kan jou ook een wedervraag stellen. Jij bent ook een lezer, waarom lees jij minder Nederlandse misdaadromans dan buitenlandse?”
Ine Jacet:“Voor mij heeft het te maken met het feit dat lezen over een andere omgeving iets exotisch heeft. Een beschrijving van het leven in bijvoorbeeld Los Angeles of in Zweden vind ik interessant. Ik merk ook dat marketing veroorzaakt dat ik minder snel Nederlandse schrijvers ontdek. Bij buitenlandse schrijvers snelt hun roem hen soms vooruit doordat ze in eigen land al gewaardeerd en gelezen zijn. Blijkbaar vinden de Nederlandse uitgevers een boek dermate goed dat het vertaald wordt om het vervolgens (soms) met veel bombarie in de markt te zetten. Dat zie je minder bij Nederlandse misdaadromans, vind ik. Overigens zit er bij de buitenlandse vertalingen ook veel pulp.”
Jacob Vis:“Dat vind ik ook. Ik vraag me wel eens af hoe mensen zouden oordelen over een boek als ze niet zouden weten wie het geschreven heeft. Dan zou een waardering misschien wel heel anders uitpakken. Ik blijf het jammer vinden voor de Nederlandse misdaadroman. Ik heb gelezen dat ook op Crimezone hierover een topic bestaat. Dergelijke discussies volg ik met interesse.”
Wat vind je van Crimezone, kom je er wel eens als bezoeker?
“Jazeker. Ik neem graag kennis van meningen over mijn boeken. Maar het gaat niet alleen om mijn boeken. Ook meningen van lezers over andere boeken interesseren me.”
Toekomstige publicaties
Kunnen we binnenkort nog nieuwe boeken van je verwachten?
“Ja. Allereerst komt er een kinderboek getiteld ‘De trek naar het noorden’. Het is gebaseerd op een idee uit 1995. Destijds is me gevraagd na te denken over de opzet van een tentoonstelling over wegen en paden in kasteel Groeneveld in Baarn. Ik wilde iets speciaal maken voor kinderen. Toen ontstond het idee om te laten zien hoe hazen zouden kunnen reizen van Amsterdam naar Groningen. Wat gebeurt er als je te voet door een vijandig landschap reist? Dat is ook het thema van boek geworden. Het is voor kinderen vanaf ongeveer 12 jaar en verschijnt rondom de kinderboekenweek (oktober).
Verder komt eind 2004, begin 2005 de misdaadroman ‘Wij’ uit. Het thema van dit boek is de vraag: wat gebeurt er als de top van de onderwereld in de top van de bovenwereld infiltreert? Die top van de bovenwereld is gebaseerd op ons koningshuis. De namen zijn gefingeerd, maar verder zijn kenmerken en menselijke trekjes herkenbaar. Ik erger me aan het feit dat de leden van ons koninklijk huis zich zo afschermen van de buitenwereld. Dat en natuurlijk de recente gebeurtenissen rond de Oranjes die natuurlijk een droom zijn voor een misdaadauteur, waren de aanleiding om te gaan schrijven over dit onderwerp. De koningin in mijn boek heet Margaretha van Henegouwen, zij heeft een dochter Anna Katharina. En twee zonen - Frederik en Hendrik - een tweeling.”
En binnenkort verschijnt er ook een boek in het Duits?
“Ja, dat klopt. Dat is ‘Het hoofd’. Dat verschijnt in oktober 2004 onder de titel ‘Der Kopf von IJsselmonde’. Overigens wordt in de toekomst de hele van Arkel-serie vertaald in het Duits.”
Tot slot
Dat is natuurlijk een prachtig resultaat voor Jacob Vis. Zeven misdaadromans die in het Duits verschijnen, dat gebeurt niet vaak in ons land. Op de vraag of er nog een verfilming komt van ‘Wetland’, ooit aangekondigd, deelt de schrijver mee dat weliswaar het scenario klaar ligt, maar dat het barre tijden zijn voor de Nederlandse filmindustrie. Jammer, want ik had veel mooie, filmische beelden bij zijn boeken. Er gebeurt veel, ze hebben vaart en het decor is oer-Nederlands. Ik was te gast bij Jacob Vis in Kampen, een aardige en voorkomende gastheer. Na afloop word ik door de schrijver naar de trein gebracht. Ik heb enkele genoeglijke uurtjes achter de rug en heb een bevlogen mens en schrijver mogen ontmoeten. Iemand die vol vuur kan vertellen over zijn schrijverschap en drijfveren. Ook iemand die kan luisteren.
Ik ga de Jacobijnen binnenkort lezen. Mijn nieuwsgierigheid is wederom gewekt.