Interview /
Interview James Grippando
Het was gelukkig niet moeilijk om James Grippando te interviewen: dankzij e-mail had ik het antwoord op mijn vragen bijna net zo snel terug als ik ze stuurde. Hieronder staan de vragen die ik James Grippando stelde, aangevuld met vragen die hem eerder door anderen zijn gesteld.
Hoe komt het dat zoveel advocaten goede verhalenvertellers zijn, denkt u? Het is niet zo dat alle advocaten een goed boek met een interessante plot kunnen schrijven, zoals u doet, maar velen zijn goede auteurs geworden die er aardig van kunnen leven.
Omdat ze in de rechtzaal het verhaal van de verdachte moeten vertellen – hetzij voor hem, hetzij tegen hem – zijn veel advocaten in Amerika geboren verhalenvertellers. Ik bedoel niet dat ze dingen verzinnen. Wat ik bedoel is dat ze de feiten in ogenschouw moeten nemen, vervolgens moeten ze zin en onzin en belangrijke en niet belangrijke feiten van elkaar onderscheiden. Vervolgens moeten ze hun zaak voorleggen aan de rechter en aan de jury op een manier die interessant, spannend, en bovenal geloofwaardig is. Een schrijver doet hetzelfde met zijn verhaal.
Wat gebeurde er nadat u uw eerste boek af had?
Mijn eerste boek is nooit uitgegeven, maar het beste dat ik overhield aan die ervaring was dat ik een agentschap vond om mij te vertegenwoordigen – een vader/zoon team, Artie en Richard Pine. Artie overleed in 2001, maar zijn zoon en Artie (in de geest) vertegenwoordigen mij nog steeds.
Hoe belangrijk is het voor u om een goede (werk)relatie te hebben met uw uitgever, uw redacteur en uw agent?
Dit jaar is het tien jaar geleden dat mijn eerste boek, The Pardon, werd uitgegeven. Zoals ik ook meld in de verantwoording in mijn nieuwe boek, Hear No Evil, ben ik zeer gesteld op goede relaties. Ik ben heel blij te kunnen zeggen dat ik in die tien jaar dezelfde uitgever en agent heb gehad en (voor negen van de laatste tien boeken) dezelfde redacteur. Ik weet zeker dat ik niet zou zijn wat ik nu ben zonder hen. Artie Pine heeft de meeste invloed gehad op mijn carrière. Hij geloofde in mijn eerste boek en heeft heel hard geprobeerd om het te verkopen. Toen dat uiteindelijk niet lukte haalde hij mij over om het nog eens te proberen, want, zo zei hij, ik had de meest enthousiaste afwijzingsbrieven die hij ooit had gelezen. Grappig! Ik probeerde het dus nogmaals en dat boek verkocht wel. Dat was het begin van alles.
Schreef u uw eerste boeken terwijl u nog als advocaat werkzaam was?
Ja, The Pardon en The Informant schreef ik terwijl ik nog een baan had. Maar in 1996 tekende ik een contract voor meerdere boeken en toen had ik dus de zekerheid dat ik full-time zou kunnen gaan schrijven.
Wat is voor u een ‘normale werkdag’?
Ik sta op en wandel de hele dag zo’n beetje rond; ik speel met de kinderen en met de hond. En tussendoor schrijf ik!
Wat is het beste boek dat u ooit zelf gelezen heeft?
Dat was To Kill a Mockingbird van Harper Lee. Is er een betere manier om moeilijke onderwerpen als rassenvooroordelen aan te snijden dan te kijken door de ogen van een kind van acht?
Wie is de schrijver die de meeste invloed op u heeft gehad?
Mijn moeder. We waren thuis met vijf kinderen en allebei mijn ouders werkten full-time. Mijn moeder werkte als verpleegster maar vond op de een of andere manier de tijd om af te studeren in onderwijskunde. Haar doctoraalscriptie is aan z’n zesde druk toe. Ik hoop dat ik ook eens meemaak dat mijn boeken zoveel drukken beleven.
Welk boek zou u zelf geschreven willen hebben?
Goodnight Moon, van Margaret Wise Brown. Het is een kinderboek van meer dan vijftig jaar oud en nog steeds wordt het met plezier gelezen. Kinderboeken schrijven is heel moeilijk.
Veel mensen vinden het heerlijk om een serie te lezen waarin steeds dezelfde persoon de hoofdrol speelt. Jack Swyteck heeft nu al in enkele boeken een rol gespeeld, maar om eerlijk te zijn, ik vind hem niet het meest interessante karakter in uw boeken. Heeft u er ooit over gedacht om een serie te schrijven over Jack Swyteck?
Er is eigenlijk al een Jack Swyteck-serie. In Here No Evil speelt hij weer de hoofdrol, en ik heb net het vijfde boek af waarin hij die rol speelt. Ik ben het met je eens dat Theo, Jack’s extravagante vriend, waarschijnlijk interessanter is dan Jack. Hij is zeker leuker om te beschrijven. Bedenk echter wel dat Jack een goede vent is. Het is veel makkelijker een interessante goede vent te beschrijven dan een interessante slechterik.
Misschien een rare vraag maar ik kon hierover niets vinden: heeft u al prijzen gewonnen met uw boeken?
Ik heb nog helemaal geen prijzen gewonnen met m’n boeken. Ik zou een prijs natuurlijk niet weigeren, maar het belangrijkste voor mij is dat het publiek mijn boeken graag leest.
U zult toch vaak dingen willen lezen en zien die de man in de straat nooit te zien zal krijgen.
Is het makkelijker, nu u beroemd bent, om onderzoek te doen?
Het is zeker handig om een paar boeken op je naam te hebben staan. Ik denk dat daar twee redenen voor zijn. De eerste is dat om de een of andere reden mensen denken dat het stoer is om een gevestigde auteur te helpen met zijn onderzoek. Ze vinden het leuk om te doen en ze vinden het leuk om vermeld te worden in het dankwoord van het boek. Maar er is een tweede groep mensen, die er doodziek van wordt om boeken te lezen waarin de politie, de wetenschappers, de brandweerlieden of wie dan ook dingen doen die ze in het echte leven nooit zouden doen. Deze mensen lachen niet altijd als ze je helpen, maar ze doen hun uiterste best om er zeker van te zijn dat de auteur alle feiten op een rijtje heeft. Ze willen graag dat het publiek een goed beeld heeft van wat zij doen voor hun brood.
Heeft u plannen om naar Europa te komen?
Op het moment niet, maar als de kinderen wat ouder zijn, denk ik dat we ze meenemen op een vakantie. Ik was op een promotietournee in Australië tijdens de aanslag op 11 september 2001. Mijn vrouw en ik zaten vast in Sydney, gescheiden van onze kinderen, en we maakten ons elke dag zorgen over hen. We hebben gezworen dat we nooit meer een hele oceaan laten zitten tussen ons en onze kinderen. Tenminste, niet totdat ze een leeftijd hebben bereikt waarop ze voor zichzelf kunnen zorgen.
Een vraag die ik elke auteur stel die ik interview; wie zou u willen zijn?
Mijn kinderen. Ze hebben een geweldig leven en twee fantastische ouders.
Ik was diep onder de indruk van uw boeken, speciaal omdat de plots steeds zo verschillend zijn. Alleen in de laatste die ik las, Last to Die, kon ik de ontknoping aan zien komen. Is het makkelijker om plots te verzinnen nu u meer boeken heeft geschreven? Of is het nog net zo moeilijk?
Plots zijn het makkelijke deel. Er komen voortdurend mensen op me af die zeggen: ‘Ik heb een geweldig idee voor een boek, alles wat je hoeft te doen is het op te schrijven.’ Ze realiseren zich echter niet dat wat de dromers van de schrijvers onderscheidt de zelfdiscipline is om ervoor te gaan zitten en elke dag te schrijven.
Is er een vraag die nog nooit door een interviewer aan u gesteld is, maar die u graag eens zou beantwoorden?
Absoluut niet. Ik ben nu bezig met mijn tiende boek (het negende komt in september in Amerika uit). Alles wat je je voor kunt stellen is mij al eens gevraagd – meerdere keren!
Waarmee het interview dus afgelopen was…