Interview /
Interview Jens Lapidus
Snel geld, de debuutroman van de Zweedse auteur Jens Lapidus werd in 2009 wereldwijd met veel lof ontvangen. Het boek schoot de bestsellerlijsten in om er maandenlang te blijven overwinteren. ‘De nieuwe Stieg Larsson is opgestaan,’ kopten de kranten. Strafadvocaat Lapidus was er niet blij mee. Hij vond zijn eigen boek beter. Realistischer, ruiger, beter de zelfkant van de samenleving in Stockholm beschrijvend. Het was geen zelfoverschatting of branie, maar de mening van een zelfverzekerde man die wist waar hij mee bezig was. Inmiddels zijn ook de twee volgende delen van zijn Stockholm-trilogie verschenen: Bloedlink (2010) en recentelijk Val dood. Met immens succes.
Jens Lapidus (1974), smal postuur, onberispelijk gekleed, doordringende blik, donker haar, modieuze stoppelbaard, is ondanks zijn succes nog steeds niet van plan om fulltime schrijver te worden. Hij vindt schrijven leuk, maar dan wel als hobby. De advocatuur is waar zijn hart ligt. Voor een ijdel man als Lapidus is beroemd zijn een prettige bijkomstigheid en niet meer dan dat. Bij een eerdere ontmoeting noemde Lapidus zijn collega-misdaadauteurs en zichzelf nog vol bravoure ‘de moderne rocksterren van deze tijd.’ Nu, enkele jaren later, is zijn succes groter dan ooit, maar is hij gewend aan de roem. De euforie is inmiddels in hogere sferen opgelost, de bescheidenheid in tevredenheid neergedaald.
Dezelfde vrouw en auto
Lapidus: ‘Het succes heeft mijn leven minder veranderd dan dat van andere schrijvers. De belangrijkste reden is dat ik nog steeds mijn oorspronkelijke beroep als advocaat uitoefen en dat ik daarnaast schrijf als hobby. Ik sta elke morgen vroeg op, breng de kinderen naar de kinderopvang, en dan ga ik naar kantoor of naar de rechtbank. Ik werk de hele dag en na het eten ga ik schrijven. Ik heb dus nog steeds dezelfde baan, dezelfde collega’s, dezelfde vrouw, hetzelfde appartement waar ik woon, dezelfde oude Saab. Dus veel is er niet veranderd. Het enige nieuwe is dat ik meer voor de tv gevraagd wordt en dat ik om de zoveel tijd promotietours voor mijn boeken doe. Wellicht dat de rechter tijdens een zitting anders naar mij kijkt dan vroeger. Maar dan in negatieve zin. Op de manier van ‘dat jonge broekie van een schrijver, moet niet denken dat hij in de rechtszaal iets te betekenen heeft.’ Maar ik heb daar eerlijk gezegd niet veel van gemerkt. Ik neem mijn werk als advocaat heel serieus en dat weet men.’
Trilogie door toeval
Al bij verschijning van Lapidus’ debuut Snel geld werd vermeld dat het om het eerste deel van een trilogie ging. Geen vooropgezet plan, zoals nu blijkt. Lapidus: ‘Tijdens het schrijven van het eerste boek besefte ik dat ik meer over het onderwerp wilde schrijven, meer over de personages, meer over de onderwereld van Stockholm. Het moest een lang verhaal worden en dat was niet in één boek te vatten. Maar ik had geen idee hoeveel boeken ik nodig zou hebben. Het was de uitgeverij die besloot er een trilogie van te maken. Ik vond het goed. Maar, nu ik de trilogie afheb, merk ik dat ik nog lang niet uitgeschreven ben en dat ik best een vierde en een vijfde deel aan de serie wil toevoegen. Het verhaal dat ik wil vertellen kent geen einde, het is als het leven zelf in de grote stad, het gaat door en door en door. It’s a city that never sleeps.
Mijn boeken zijn heel goed apart te lezen, maar ze vormen ook één geheel. In mijn laatste boek, Val dood, heb ik bijvoorbeeld voor het eerst een grote rol voor de vrouwelijke hoofdpersoon, Natalie, ingeruimd. Maar de slimme lezer zal merken dat ik haar komst al in het eerste en het tweede boek heb voorbereid. Zij was constant al in mijn gedachten. Het heeft dus een meerwaarde om alle drie mijn boeken gelezen te hebben. Sommige karakters, zoals de drugsdealer Jorge en maffiabaas Radovan Kranjic, komen steeds terug, maar er zijn er minstens zoveel die helemaal niet terugkomen. Wat wel steeds hetzelfde is, is het decor, Stockholm. Dat is het kloppend hart van al mijn boeken.’
Schrijven als therapie
‘Ik heb nu drie misdaadboeken en de graphic novel Gangkrig 145 (verschijn in Nederland in mei 2012 onder de titel Stockholm Zuid, red.) geschreven en in al mijn boeken zijn de hoofdpersonen criminelen. Ik ruim relatief weinig ruimte in voor politiemensen. Het is niet zozeer een fascinatie voor onderwereldfiguren, maar in mijn beroep als advocaat ontmoet ik natuurlijk elke dag criminelen. Je zou verwachten dat ik daar zo moe van zou worden dat ik in mijn boeken juist helemaal niet over hen schrijf. Dat ik romantische of komische boeken schrijf. Het tegendeel is waar. Ik heb lang nagedacht over de vraag waarom ik misdaadboeken schrijf. Eén van de antwoorden is dat het voor mij een therapeutische werking heeft om over misdaad te schrijven. Ik schrijf de ellende die ik hoor, zie en meemaak, van me af. Het is een manier om nachtmerries buiten de deur te houden. Psychologisch gezien is het mijn manier om stoom af te blazen. Sommige mensen gaan naar een psychiater, ik schrijf misdaadboeken.’
Begrip voor criminelen
‘Een andere reden dat ik misdaadromans schrijf is omdat ik wil laten zien dat misdadigers ook mensen zijn. Ik schrijf op een dusdanige manier dat de lezers zich met mijn misdadige hoofdpersonen kunnen identificeren. Daarmee weet ik te bereiken dat de lezer begrijpt dat niet elke misdadiger een slecht mens is. Hij doet dingen die de wet verbiedt en die dus volgens de regels niet mogen. Maar soms zijn het wel begrijpelijke dingen, helemaal als je in aanmerking neemt in welk milieu de misdadiger opgroeit, welke normen en waarden hij van huis uit meekrijgt.
Ik beschrijf geen zwart-wit situaties met zwart-wit personages. Ze bezitten alle kleuren van de regenboog. Mijn lezers zullen de criminelen in mijn boeken dan ook niet snel veroordelen. Bovendien zijn veel criminelen kleurrijke personages. Vaak zelfs aardige mensen. Ik maak hen elke dag mee in mijn praktijk. Iemand die zware vergrijpen op zijn naam heeft staan, blijkt in de realiteit soms zo aardig dat ik besef dat hij voor hetzelfde geld mijn vriend zou kunnen zijn. Als advocaat moet je natuurlijk afstand bewaren, maar het gevoel is er wel degelijk.’
Aantrekkingskracht
‘Een derde reden dat ik misdaadverhalen schrijf is omdat er iets onnaspeurlijks aantrekkelijks is aan verhalen over misdadigers. Kijk maar naar het succes van films als The Godfather en Scarface. Die zijn tegenwoordig nog even populair als dertig jaar geleden toen ze gemaakt werden. Waarom? Omdat ze in de kern iets zeggen over de maatschappij waarin we leven.
De beroemde psychiater Freud zei ooit: “De maatschappij is een kooi die we zelf hebben gemaakt.” We hebben afspraken gemaakt hoe we ons in die kooi moeten gedragen. Wat toegestaan is en wat verboden is. Als je binnen die grenzen blijft, ben je okay. Maar als je je buiten de kooi begeeft en je andersoortig gedrag vertoont, ben je niet langer okay. En misdadigers, zoals je die geromantiseerd in die films ziet, hebben de kooi verlaten. Ze zijn ontsnapt. Op een negatieve manier hebben ze hun eigen realiteit geschapen.
Lezers, onder wie ik mijzelf ook reken, zijn gefascineerd door mensen die zich een weg naar buiten hebben gevochten, die vrij zijn van de regels en conventies die de maatschappij heeft opgesteld. Meestal zijn het mannen die dat doen. Soms een vrouw, zoals in Val dood. Je kunt ze vergelijken met cowboys uit het wilde westen. Als een cowboy zich op een bepaalde plaats niet prettig voelde, besteeg hij zijn paard en reed hij, zonder om te kijken, de zonsondergang tegemoet, op weg naar een andere bestemming.’
Weinig romantiek
Er klinkt een zekere romantisering van de crimineel door in de beschrijving van Lapidus, maar zo bedoelt hij het niet. Hij vindt dat in de werkelijkheid maar weinig criminelen bewust kiezen voor een criminele loopbaan. Vaak zijn het opvoeding, milieu, omstandigheden en geldgebrek die mensen tot criminelen maken. Lapidus beschrijft dat in Val dood waarin enkele criminelen door de omstandigheden gedreven een waardetransport overvallen.
Lapidus: ‘De kwestie van vrije wil speelt bij vrijwel elke misdaad een rol. Veel van de misdadigers worden door de omstandigheden gedreven. Zij kennen uit hun jeugd mensen die zich al op het criminele pad begeven en bij wie ze zich aansluiten. De discussie over de vrije wil speelt natuurlijk al sinds de Renaissance. Ikzelf geloof sterk in de vrije wil, de eigen keuze die mensen kunnen of willen maken.
Niet iedereen die in slechte omstandigheden en in armoede is opgegroeid wordt een misdadiger. Zowel omstandigheden als de eigen vrije keuze van het individu laat ik in mijn boeken goed naar voren komen. Ik probeer in de gedachten van de misdadigers te kruipen en hun logica te analyseren. Dat maakt dat lezers regelmatig zullen denken dat zij onder de genoemde omstandigheden exact hetzelfde gehandeld zouden hebben als de crimineel die zij in eerste instantie verachtten.’
Life Deluxe
In Val dood zijn veel van de hoofdpersonen uit op geld, Snel geld, véél geld. Soms uit geldnood, soms uit hebzucht, soms om een luxe levensstijl te bekostigen, het zogenaamde Life Deluxe, soms uit pure machtwellust.
Lapidus: ‘In onze kapitalistische maatschappij wil iedereen liefst zoveel mogelijk geld. In dat opzicht verschillen criminelen niets van bankdirecteuren of anderen met gerespecteerde beroepen. Wellicht hebben we met z’n allen een maatschappij geschapen waarin de behoefte aan geld sterker is dan de behoefte aan vriendschap, mededogen, vergeving, warmte.
De Franse dichter Baudelaire zei ooit: “Het is niet belangrijk hoeveel geld je hebt, maar wat je ermee doet.” Sommigen gaan ermee naar het theater. Anderen kopen een gouden horloge. Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in de manier waarop mensen geld uitgeven. Als je naar de karakters in Val dood kijkt, zie je dat ze niet zozeer geld willen om geld te bezitten, maar dat ze op voorhand al duidelijk weten waaraan ze het geld willen besteden. De student J.W, bijvoorbeeld wil een luxe levensstijl. De latino Jorge wil een goed lopende zaak en wil van zijn geldzorgen af. Maar, in veel gevallen is het vergroten van status een bijna nog belangrijker drijfveer dan geld, weet ik uit mijn praktijk.’
Joegoslavische maffia
In de boeken van Lapidus speelt de Joegoslavische maffia onder leiding van Radovan Kranjic een belangrijke rol. Lapidus: ‘Het is uit het leven gegrepen. In Stockholm is de Joegoslavische maffia lange tijd de belangrijkste criminele organisatie geweest. Dat is zo vanaf de jaren negentig.
Eén van de belangrijkste oorzaken is de oorlog op de Balkan, rond 1994-1995. Veel mannen kregen destijds een grondige militaire training. Toen ze later naar Zweden kwamen, waren het medogenloze soldaten. Ze wisten hoe ze mensen moesten vermoorden. Bovendien waren er op de Balkan wapens in overvloed. Een groot deel daarvan is meegenomen naar Zweden. Alle wapens die vandaag aan de dag bij ons worden gevonden zijn van Joegoslavische makelij.
De Joegoslavische maffia vormt dus een machtsblok binnen de Zweedse maatschappij. Maar, veel van de bazen zijn de laatste jaren vermoord, net als in mijn boeken, dus wellicht dat hun macht iets afneemt. Er zijn tal van andere gangs, zoals de Hell’s Angels en Russische en Armeense groepen die staan te popelen om de macht over te nemen. Het is afwachten wie van hen wint.’
Stockholm Noir
De boeken van Jens Lapidus worden in sommige publicaties bestempeld als “Stockholm Noir”. Een treffende benaming volgens Jens Lapidus: ‘Kijk, ik zie Stockholm werkelijk als de belangrijkste hoofdpersoon in mijn boeken. De criminelen die er opereren zijn inwisselbare passanten. Maar Stockholm is de stad die altijd zal blijven en waar alles om draait. Ik ben er geboren en opgegroeid. Ik ken de stad als mijn broekzak: de straten, de pleinen, de goede en slechte buurten.
Als ik in mijn boek Val dood de wijk Sodertalje (Little Bagdad) beschrijf, dan weet ik waar ik het over heb. Het is een broeinest van criminaliteit: drugs, prostitutie, geweld, berovingen. Ik weet hoe het voelt om daar te lopen, daarom ben ik als geen ander in staat de sfeer zo beeldend te beschrijven dat de lezers de mistroostigheid en de dreiging bijna lijfelijk kunnen voelen. Omdat ik de duistere buurten en de onderwereld beschrijf worden mijn boeken Stockholm Noir genoemd. Het is geen prettige kijk op de samenleving die ik geef, maar een behoorlijk zwarte kant. Maar het is wel de realiteit.’
Waardetransport
Niet alleen de beschrijving van Stockholm is realistisch, maar ook de gebeurtenissen. Zo is de overval op een waardetransport in Val dood gebaseerd op een waar gebeurde beroving.
Lapidus: ‘Enkele jaren geleden werd in Zweden een waardetransport beroofd met behulp van een helikopter. De daders werden geepakt, het geld werd nooit teruggevonden. Mijn romanpersonages in Val dood laten zich min of meer inspireren door deze overval. Maar ik heb me bij de beschrijving van de roofoverval in mijn boek meer geïnspireerd op een andere overval. Ik ben daarover uitvoerig geïnformeerd door een cliënt van mij die daadwerkelijk bij die roofoverval in Gotenburg, met neppistolen, betrokken was.
Het is de enige keer in mijn leven dat ik nauwkeurige informatie van een cliënt heb gebruikt om een criminele actie te beschrijven. Maar het resultaat is dat die beschrijving heel natuurgetrouw is geworden.’
Straattaal
Sommige delen van het boek zijn geschreven in modieuze straattaal, een geheimtaal die nauwelijks te volgen is zonder een verklarend woordenboek. Het gevaar is dat sommige lezers afhaken of een heel hoofdstuk overslaan.
Lapidus: ‘Wie zegt dat literatuur gemakkelijk moet zijn? Voor mij is het gebruik van straattaal, daar waar de straatcriminelen onder elkaar zijn, onderdeel van het verhaal dat ik wil vertellen. Ik wilde een taalgebruik dat de karakters van de personages weerspiegelde. Inhoud, taal en vorm zijn één geheel. Door het gebruik van straattaal geef ik het verhaal meer impact. Zie je, de omgeving is vijandig, er is een constante dreiging van geweld. De taal van de straat verhoogt dat ongemakkelijke gevoel. Ik gebruik het dus functioneel. Dat sommige lezers het niet snappen is jammer, maar de sfeer maakt zoveel goed dat zij ongetwijfeld door zullen lezen. En in een volgend hoofdstuk zijn er andere personages in een andere omgeving die helemaal geen straattaal bezigen. Ik heb lang gezocht naar een goede balans. Ik denk wel dat ik die gevonden heb.’
Toekomst
‘Ik ben zes of zeven jaar geleden aan mijn eerste boek begonnen. Dus dit project, deze trilogie, heeft ongeveer zeven jaar mijn gedachten beheerst. Het voltooien van het derde boek, was een enorme opluchting. Het gaf me een overweldigend triomfgevoel. Maar tegelijkertijd overviel me ook een gevoel van droefenis. Vergeet niet dat ik jarenlang met mijn karakters geleefd heb. Dat klinkt dramatisch, maar een schrijver denkt overdag bijna even veel aan zijn karakters als aan zijn vrouw en kinderen.
Als je een boek voltooid hebt, heb je afscheid genomen van karakters die je door en door hebt leren kennen. Het is een melancholisch afscheid, want je weet niet of je elkaar ooit weer zal ontmoeten. Er zijn natuurlijk wel verhaallijnen waarvan ik de deur op een kier heb gezet, zodat ik enkele personages kan laten terugkomen, maar ik heb besloten om ze voorlopig een tijdje met rust te laten.
Voorlopig schrijf ik korte verhalen omdat ik met mijn vingers niet van de computer af kan blijven. En een groot project? Een vierde deel in de Stockholm-reeks? Misschien in de toekomst. Ik heb nog geen besluit genomen.’